Reading Online Novel

Verbroken(49)



                ‘Wat bedoel je?’

                ‘Die handgeschreven aantekeningen over de plek waar Spooner is gevonden. “Op de oever, op ongeveer dertig meter van de vloedlijn en vier meter van een grote eik liggen een paar witte Nike Sport-tennisschoenen maat negenendertig. In de linkerschoen, op het zooltje – dat blauw is, met het woord sport op de plek van de hiel – ligt een geelgouden ring...” Kom op, zeg. Dit is Oorlog en vrede niet. Dit is een politieverslag.’

                ‘Heb je het zelfmoordbriefje ook?’

                ‘“Ik wil niet langer.”’ Ze reageerde al net als Will. ‘Niet bepaald het “vaarwel wrede wereld” dat je zou verwachten. En het papier is van een groter vel afgescheurd. Dat is toch vreemd? Je gaat een zelfmoordbriefje schrijven en dan scheur je het van een ander vel papier af?’

                ‘Wat heb je nog meer? Je zei dat er zeventien pagina’s waren.’

                ‘Incidentenrapporten.’ Ze las hardop: ‘“De politie werd om ongeveer 21.00 uur naar Skateys, de rolschaatsbaan aan Old Highway 5, geroepen...”’ Haar stem stierf weg terwijl ze de tekst vluchtig doornam. ‘Oké. Vorige week heeft hij ruzie gehad met een meisje van wie niet eens de naam is genoteerd. Hij bleef maar tegen haar tekeergaan. Hij werd verzocht om te vertrekken. Dat weigerde hij. De politie kwam erbij en sommeerde hem om op te stappen. Hij ging weg. Geen arrestaties.’ Weer zweeg Faith. ‘Het tweede rapport is van vijf dagen geleden en betreft een blaffende hond op zijn adres. Het laatste rapport gaat over harde muziek. Dat was twee dagen geleden. Op de laatste bladzij staat een aantekening van de agent die het rapport heeft opgesteld; hij schrijft dat er contact moet worden opgenomen met Tommy’s vader zodra die weer in de stad is.’

                ‘Wie heeft die rapporten opgesteld?’

                ‘Steeds dezelfde agent. Carl Phillips.’

                Die naam klonk maar al te bekend. ‘Ik kreeg te horen dat Phillips bureaudienst had toen dit alles gebeurde.’

                ‘Dat klopt niet. Je laat een straatagent toch geen bureaudiensten draaien?’

                ‘Of hij is een heel slechte leugenaar of ze zijn bang dat hij me de waarheid gaat vertellen.’

                ‘Zoek hem maar op, dan kom je er vanzelf achter.’

                ‘Ik heb gehoord dat hij momenteel aan het kamperen is met zijn vrouw en kinderen. Hij heeft geen mobiel bij zich. Ik kan geen contact met hem opnemen.’

                ‘Wat een verbluffend toeval. Hij heet dus Carl Phillips?’

                ‘Klopt.’ Will wist dat Faith de naam noteerde. Ze kon er niet tegen als mensen zich verscholen. ‘De bewakingscamera’s in de cellen nemen ook al niet op.’

                ‘Is het verhoor van Tommy wel opgenomen?’

                ‘Als dat al gebeurd is, dan weet ik zeker dat de band per ongeluk is gevallen en dat er toen toevallig iets met water en elektriciteit aan te pas kwam.’

                ‘Shit, Will. Je hebt deze pagina’s toch zelf genummerd?’

                ‘Ja.’

                ‘Van een tot en met twaalf?’

                ‘Klopt. Wat is er?’

                ‘Nummer elf ontbreekt.’

                Will bladerde door de originelen. Ze lagen allemaal door elkaar.