Verbroken(27)
Sara draaide zich om. Op de muur had Tommy met zijn eigen bloed de woorden ik niet gekrabbeld.
Ze sloot haar ogen, want ze wilde het niet zien, ze wilde hier helemaal niet zijn. ‘Heeft hij zijn bekentenis geprobeerd in te trekken?’
‘Dat proberen ze allemaal,’ zei Frank. Aarzelend voegde hij eraan toe: ‘Hij heeft zijn bekentenis opgeschreven. Hij beschikte over schuldige kennis.’
Sara kende de term ‘schuldige kennis’. Die werd gebruikt voor details die alleen de politie en de misdadiger konden weten. Ze deed haar ogen weer open. ‘Huilde hij daarom? Wilde hij zijn bekentenis intrekken?’
Frank knikte afgemeten. ‘Ja, die wilde hij weer intrekken. Maar dat willen ze...’
‘Heeft hij om een advocaat gevraagd?’
‘Nee.’
‘Hoe kwam hij aan die pen?’
Frank haalde zijn schouders op, maar dom was hij niet. Het was niet moeilijk te raden wat er was gebeurd.
‘Hij was Lena’s arrestant. Heeft zij hem die pen gegeven?’
‘Natuurlijk niet.’ Frank kwam overeind en liep naar de celdeur. ‘In elk geval niet met opzet.’
Sara raakte Tommy’s schouder aan voor ze opstond. ‘Lena had hem moeten fouilleren voor ze hem opsloot.’
‘Hij had hem kunnen verstoppen in...’
‘Ze zal hem die pen wel gegeven hebben zodat hij zijn bekentenis kon opschrijven.’ Diep vanbinnen voelde Sara een duistere haat oplaaien. Ze was nog geen uur terug in de stad of ze zat alweer tot haar nek in een van Lena’s vermaarde puinhopen. ‘Hoe lang heeft ze hem verhoord?’
Weer schudde Frank zijn hoofd, alsof ze het helemaal verkeerd zag. ‘Een uur of drie. Ook weer niet zo lang.’
Sara wees naar de woorden die Tommy met zijn eigen bloed had opgeschreven. ‘“Ik niet”,’ las ze. ‘Hij bedoelt dat hij het niet gedaan heeft.’
‘Ze zeggen allemaal dat ze het niet gedaan hebben.’ Zo te horen raakte zijn geduld op. ‘Hoor eens, schat, ga maar naar huis. Het spijt me van dit alles, maar...’ Hij zweeg en Sara zag hem denken. ‘Ik moet het gbi inlichten, de hele papierwinkel opstarten, Lena er weer bij halen...’ Hij wreef met zijn handen over zijn gezicht. ‘Jezus, wat een nachtmerrie.’
Sara raapte haar jas op van de vloer. ‘Waar is zijn bekentenis? Die wil ik zien.’
Frank liet zijn handen zakken. Het was alsof hij aan de vloer was vastgeklonken. Ten slotte liet hij zich echter vermurwen en ging haar voor naar de deur aan het uiteinde van de gang. Na de donkere cellen was het tl-licht van de recherchekamer verblindend fel. Sara knipperde om haar ogen te laten wennen. Bij het koffiezetapparaat stond een groep agenten in uniform. Marla zat achter haar bureau. Ze keken haar allemaal aan met dezelfde morbide nieuwsgierigheid van vier jaar terug: wat vreselijk, wat tragisch, kon ik de telefoon maar pakken om rond te vertellen dat ik haar gezien heb!
Bij gebrek aan een alternatief negeerde Sara hen. Haar huid gloeide en om Jeffreys kamer niet te hoeven zien keek ze naar haar handen. Ze vroeg zich af of alles nog net zo was als toen: zijn souvenirs uit Auburn, zijn schiettrofeeën en de familiefoto’s. Het zweet stroomde over haar rug. Het was zo benauwd in het vertrek dat ze bijna misselijk werd.
Bij zijn bureau bleef Frank staan. ‘Het meisje dat hij heeft vermoord heet Allison Spooner. Tommy heeft geprobeerd het op zelfmoord te laten lijken: hij heeft een briefje geschreven en Spooners horloge en ring in haar schoenen gestopt. Hij zou ermee weggekomen zijn als Le...’ Hij zweeg. ‘Allison is met een mes in haar nek gestoken.’