Verbroken(24)
‘Niet dat ik...’ Ze zweeg even, want ze wist niet hoe ze haar zin moest afmaken. Uiteindelijk besloot ze het op de man af te zeggen. ‘Ik heb gehoord dat je hem nogal hard hebt aangepakt.’
Frank kleedde het diplomatiek in. ‘Hij viel steeds toen ik hem wilde arresteren.’
Sara was vertrouwd met het eufemisme, dat een soort code was voor de minder aangename kant van de wetshandhaving. Het mishandelen van arrestanten was een onderwerp dat ze in haar gesprekken met Jeffrey had gemeden, vooral omdat ze het antwoord niet had willen horen. ‘Is er iets gebroken?’
‘Een paar tanden. Verder valt het wel mee.’ Franks geduld raakte op. ‘Hij huilt niet omdat hij een tand door zijn lip heeft, Sara. Hij heeft een dokter nodig.’
Sara tuurde door het keukenraam. Haar moeder zat naast Tessa aan tafel. Beiden keken haar aan. Een van de redenen waarom Sara na haar studie naar Grant County was teruggekeerd, was dat er buiten de grote steden een enorm gebrek aan artsen was. Nu het plaatselijke ziekenhuis zijn deuren ook al had gesloten, moesten zieken bijna een uur reizen als ze hulp nodig hadden. De kinderkliniek was een zegen voor de plaatselijke jeugd, maar kennelijk niet tijdens de vakantie.
‘Sara?’
Ze wreef in haar ogen. ‘Is zij er ook?’
Even aarzelde Frank. ‘Nee. Ze is in het ziekenhuis, bij Brad.’
Waar ze waarschijnlijk een verhaal zat te verzinnen waarin zij de heldin was en Brad het slachtoffer dat niet goed had opgelet. Sara’s stem beefde. ‘Ik wil haar niet zien. Frank.’
‘Dat hoeft ook niet.’
Het verdriet was als een hand die zich om haar keel sloot. Ze zou weer op het politiebureau zijn, op de plek waar Jeffrey zich zo thuis had gevoeld.
Hoog in de wolken knetterde bliksem. Ze hoorde regen, maar zag nog niets. Op het meer joegen en kolkten de golven. De hemel was donker en dreigend: opnieuw was er noodweer op komst. Ze zou er een teken in willen zien, maar in de kern was Sara wetenschapper. Ze had zich nooit op het geloof kunnen verlaten.
Ze liet zich vermurwen. ‘Goed. Volgens mij heb ik nog wat diazepam in mijn eerstehulpkoffer. Ik kom wel achterlangs.’ Ze zweeg. ‘Frank...’
‘Op mijn erewoord, Sara. Ze is er niet.’
Zonder het te willen toegeven was Sara blij om even bij haar familie weg te zijn, ook al moest ze daarvoor naar het politiebureau. Ze voelde zich thuis niet op haar gemak, alsof ze een puzzelstukje was dat niet helemaal paste. Alles was nog hetzelfde en toch was alles anders.
Weer nam ze de omweg langs het meer, zodat ze haar oude huis niet hoefde te zien, het huis waar ze met Jeffrey had gewoond. Om bij het politiebureau te komen, kon ze Main Street niet vermijden. Gelukkig was het weer omgeslagen en kwam de regen als een dicht, nevelig gordijn naar beneden. Er zat geen mens op de banken langs de straat, en ook op de met kinderkopjes geplaveide trottoirs was niemand te bekennen. De winkels hadden hun deuren gesloten tegen de kou. Zelfs bij Mann’s Hardware was de schommelbank die als reclame diende naar binnen gehaald.
Ze sloeg een straatje in dat achter de oude apotheek langsliep. Het asfalt ging over in grind, en Sara was blij dat ze in een suv reed. In Heartsdale had ze altijd in een sedan gereden, maar de straten van Atlanta waren veel onbetrouwbaarder dan welke plattelandsweg ook. De gaten in het wegdek waren zo diep dat je erin kon verdwijnen, en door de voortdurende overstromingen tijdens het regenseizoen was de bmw een noodzakelijk kwaad. Tenminste, dat maakte ze zichzelf wijs telkens als ze weer voor zestig dollar had getankt.