Verbroken(211)
‘Emma slaapt en dit stomme ziekenhuis komt me alweer de keel uit.’ Ze begon aan een lange klachtenlijst, die van vieze toetjes overging op gevoelige borsten.
Op dat punt onderbrak Will haar. ‘Ik heb onze boef te pakken.’
‘Wat?’ Faiths stem schoot omhoog van verbazing, en hij besefte dat ze niet had durven hopen dat hij de zaak zo snel zou oplossen.
‘Fijn dat je zoveel vertrouwen in me hebt.’
‘O, hou toch je kop. Het zit me gewoon dwars dat je het zonder mij hebt geklaard.’
Voor plotselinge emotionele uitbarstingen moest je niet bij Faith zijn. Will was zo wijs om niet op het onderwerp door te gaan. In plaats daarvan vertelde hij over het medicijnenonderzoek en de moeite die Darla Jackson zich had getroost om haar afpersers uit de weg te ruimen en zich van Lena Adams te ontdoen.
‘Over wat voor bedragen praten we?’ vroeg Faith.
‘We weten niet met hoeveel dossiers ze heeft geknoeid. Tienduizenden dollars misschien.’
‘Jemig. Waar kan ik me opgeven?’
‘Niet te geloven, hè?’ beaamde Will. Zelf kon hij zo’n bedrag ook goed gebruiken. Hij keek er bepaald niet naar uit om naar Atlanta terug te keren en zijn voortuin opnieuw om te spitten. ‘Lena ligt nog in het ziekenhuis. Daar houden ze haar wel een tijdje, denk ik.’
‘Het verbaast me dat Sara haar geholpen heeft.’
Dat had Will ook verbaasd, maar hij vermoedde dat ze als arts niet kon kiezen wie ze redde. Niettemin was het een zwijgzame aangelegenheid geweest toen Sara het infuus aanlegde en Jared opdracht gaf water voor Lena te halen, vervolgens dekens en toen nog meer water. Will wist niet of dat alleen bedoeld was om Lena te helpen of ook om Jared voor een zenuwinzinking te behoeden. Hoe dan ook, het had aan de situatie een zekere rust verleend en dat was hard nodig geweest.
Vanaf het moment dat ze de kinderkliniek waren binnengegaan om Lena te zoeken had Jared strak van de zenuwen gestaan. Door zijn grillige gedrag hadden ze kostbare minuten verloren. Hij had deuren opengeschopt die niet op slot zaten. Hij had bureaus omvergegooid en archiefkasten omgekieperd. Tegen de tijd dat Will de afgesloten kelderdeur had gevonden was de jongen zo uitgeput dat hij bijna geen kracht meer had om samen met Will de deur open te breken.
Maar toen had Jared een nieuwe stoot energie gekregen. Zonder zich te bekommeren om wie of wat er zich eventueel in de schaduwen ophield was hij de trap af gestormd. Achter in de kelder hadden ze een tweede afgesloten deur aangetroffen. Diepe groeven in het beton duidden op metalen schappen die ooit de ingang hadden verborgen van wat ongetwijfeld een schuilkelder was geweest. Een oud maar solide nachtslot hield de deur stevig op zijn plaats. Jared had erop los gebeukt en was als een flipperbal van de muur gestuiterd, waarbij zijn schouder bijna uit de kom was geschoten, tot Will uitkomst bood met een koevoet die hij op een werkbank had gevonden.
Will moest bekennen dat hij pas aan Sara had gedacht toen de deur was opengewrikt. Lena was nauwelijks bij bewustzijn en rilde van de koorts. Haar lichaam was doordrenkt van het zweet. Jared huilde toen hij het touw om haar handen en voeten losmaakte en Will smeekte om hulp te halen. Will was naar boven gerend om Sara te zoeken. Terwijl hij naar haar lege bmw stond te staren hoorde hij haar schreeuwen, ergens bij de rivier. Het was puur geluk geweest dat ze om hulp had geroepen vlak voor Darla haar weer het water in trok. Het was dubbel geluk geweest dat het touw waarmee Lena was vastgebonden lang genoeg was om Sara op het droge te helpen.
Niet dat ze niet zonder had gekund. Will wist zeker dat ze zich heel goed zelf had kunnen redden. Hij zou niet vreemd hebben opgekeken als hij haar over het water had zien lopen na de hel die ze had overleefd.