Reading Online Novel

Verbroken(209)



                Naast haar dook Darla op, met wijdopen mond en ogen die uitpuilden van paniek. Ze greep Sara’s arm. De oever werd een vage streep toen de stroming hen meesleurde. Sara sloeg haar nagels in de rug van Darla’s hand. Allerlei rommel streek langs haar hoofd. Bladeren. Twijgjes. Grote takken. Darla klemde zich vast. Ze had nooit goed kunnen zwemmen. Ze probeerde Sara niet naar beneden te trekken, maar vocht voor haar eigen leven.

                Het geruis van het water ging over in een oorverdovend gebulder. De rotsblokken. De uitstekende brokken graniet waar Tessa en Sara als kinderen overheen hadden geklauterd. Voor haar doemden ze op, als onregelmatige tanden die hen uiteen wilden rijten. Het water stroomde aan weerszijden langs de scherpe randen. Met razende vaart werden ze ernaartoe gesleurd. Nog tien meter. Zes meter. Sara greep Darla onder haar oksel en met een harde ruk schoof ze haar naar voren. Met een weergalmende knal sloeg Darla’s schedel stuk op het graniet. Sara werd tegen haar aan geworpen. Haar schouder kraakte. Haar hoofd explodeerde.

                Ze vocht tegen de duizeligheid die haar overmande. Ze proefde bloed. Ze werd niet langer stroomafwaarts meegevoerd. Met haar rug zat ze vast in een grote spleet. Het schuimende water beukte zo hard tegen haar borst dat ze zich niet kon bewegen. Darla’s hand zat klem tussen Sara’s rug en het graniet. Haar levenloze lichaam zwaaide als een gescheurde vlag heen en weer. Haar schedel lag open en het rivierwater klotste in het gat. Sara voelde de hand wegglijden. Eén harde ruk en toen werd ze meegesleurd.

                Sara hoestte. Water stroomde haar open mond binnen en drong in haar neus. Ze stak haar hand omhoog en voelde platte steen. Eerst moest ze zich omdraaien. Ze moest een manier vinden om op het rotsblok te klimmen. Sara boog haar knieën en zette haar voeten schrap tegen het graniet. Ze probeerde zich omhoog te duwen. Er gebeurde niets. Schreeuwend deed ze de ene poging na de andere, maar met hetzelfde resultaat. Het water trok haar van de rots. Ze gleed weg, verloor haar greep. Haar hoofd verdween onder water. Ze vocht om boven te blijven en elke spier in haar lichaam trilde van inspanning. Het was te veel. Ze verging van de pijn in haar schouder. Ze had kramp in haar bovenbenen. Haar vingers lieten langzaam los. Het was een hopeloze strijd. Het water was te sterk. Haar lichaam gleed steeds verder langs de rots naar beneden. Sara ademde diep in en nam een hap lucht net voor ze kopje-onder ging. Het voortdurende geruis ging over in volledige stilte.

                Ze perste haar lippen opeen. Haar haar dreef voor haar uit. Boven zich zag ze de maan, waarvan het felle licht door het wateroppervlak wist te dringen. De stralen waren als vingers die zich naar haar uitstrekten. Onder de stilte in haar oren hoorde ze iets anders. De rivier had een stem, een murmelende, troostende stem die beloofde dat aan de overkant alles beter zou zijn. De stroming sprak tot haar, zei dat ze los mocht laten. Met een schok besefte Sara dat ze dat ook wilde. Ze wilde zich simpelweg overgeven, naar dat oord gaan waar Jeffrey op haar wachtte. Niet de hemel. Niet een of ander aards ideaal, maar een oord vol rust en troost, waar de gedachte aan hem, de herinnering aan hem zich niet als een verse wond opende telkens als ze ademde. Telkens als ze ergens kwam waar ze samen geweest waren. Telkens als ze aan zijn prachtige ogen dacht, aan zijn mond, aan zijn handen.

                Sara reikte in het water naar de vingers van maanlicht die naar beneden schenen. De kou was een warme nevel geworden. Ze opende haar mond. Luchtbelletjes borrelden langs haar gezicht. Haar hartslag was traag en futloos. Ze liet zich door haar emoties overspoelen. Nog heel even baadde ze in de luxe van de overgave, en toen dwong ze zichzelf naar de oppervlakte en draaide haar lichaam rond om houvast te zoeken bij de rots.

                ‘Nee!’ gilde ze woedend tegen de rivier. Haar armen beefden toen ze langs de rots naar boven klauwde. Het water greep haar met ontelbare handen die haar weer omlaag wilden sleuren, maar met elke vezel van haar lichaam vocht Sara zich naar de top van het granietblok.

                Ze liet zich op haar rug rollen en staarde naar de hemel. De maan scheen in al zijn glorie en het licht spatte van de bomen, de rotsen, de rivier. Sara lachte, want ze had genoeg van het alternatief. Ze lachte zo hard dat ze ervan moest hoesten. Ze duwde zichzelf overeind tot ze rechtop zat en hoestte zich helemaal leeg.