Verbroken(191)
Sara’s tas lag op het werkblad. Ze stond op om haar leesbril te pakken. ‘Mijn moeder heeft wat voor je bewaard. Als jij nou eens gaat eten, dan neem ik dit door.’
Hij staarde naar het schrift dat voor hem lag. ‘Ik heb niet echt trek.’
‘Je was ook al niet bij het avondeten. Als je nu niet eet, vergeeft mijn moeder het je nooit.’
‘Ik kan echt niet...’
Sara trok de warmhoudlade open. Haar moeder had voor een heel leger gekookt, deze keer rosbief, aardappelen, kool, sperziebonen en prinsessenboontjes. Het maisbrood zat in aluminiumfolie gewikkeld. Sara zette het bord voor Will neer en haalde bestek en een servet. Ze schonk een glas ijsthee in en pakte citroen uit de koelkast. Terwijl ze bezig was, deed ze de oven aan om de kersentaart op te warmen die op het werkblad stond.
Toen ging ze tegenover Will zitten en sloeg het schrift open. Ze keek hem over de rand van haar bril heen aan. Hij had nog geen vin verroerd. ‘Eten,’ gebood ze.
‘Ik heb echt...’
‘Dat is namelijk de afspraak. Jij eet. Ik lees.’ Haar blik duldde geen tegenspraak.
Aarzelend nam Will de vork op. Pas toen hij een hap aardappel had genomen sloeg ze het schrift open.
‘Op de binnenkant van de kaft staan haar naam en de datum: 1 augustus.’ Sara keek naar de eerste bladzij. ‘“1 augustus. Dag een.”’ Ze bladerde verder. ‘Elke aantekening ziet er hetzelfde uit. Dag twee, dag drie...’ Ze keek achterin. ‘Tot aan dag honderdvier.’
Will zei niets. Weliswaar was hij aan het eten, maar ze zag dat hij moeite had met slikken.
Sara kon zich niet voorstellen hoe frustrerend het voor hem was dat hij zich het dagboek moest laten voorlezen. Het was duidelijk dat hij het als een persoonlijke nederlaag beschouwde. Ze wilde zeggen dat hij het niet kon helpen, maar zijn verzoek aan Sara had het uiterste van hem gevergd en ze wilde er niet nog een schepje bovenop doen.
Ze keerde terug naar de eerste bladzij. ‘“Dag een,”’ herhaalde ze. ‘“C. deed heel sarcastisch tijdens zijn college. Heb later wel twintig minuten gehuild. Kon niet stoppen. Heb me geërgerd tijdens college van K., want achter me zat D. telkens briefjes door te geven aan V. en ik kon me niet concentreren omdat ze maar bleven lachen.”’
Ze sloeg de bladzij om. ‘“Dag twee. Heb mezelf lelijk gesneden toen ik mijn benen schoor. Deed de hele dag pijn. Was twee minuten te laat op mijn werk, maar L. zei niets. Was voortdurend bang om op mijn kop te krijgen. Hij mag niet kwaad op me worden.”’
Sara las de ene pagina na de andere: over L. van het eetcafé en J. die een lunchafspraak was vergeten. In elke aantekening beschreef Allison haar gevoelens bij een bepaalde situatie, maar nooit in bloemrijk detail. Ze was blij, verdrietig of gedeprimeerd. Ze huilde veel, vaak langer dan de omstandigheden rechtvaardigden. Ondanks de geopenbaarde emoties had het verslag iets klinisch, alsof het meisje het verloop van haar eigen leven observeerde.
Het voorlezen van het volledige dagboek nam een uur in beslag. Will at zijn bord leeg en werkte het grootste deel van de kersentaart naar binnen. Met zijn handen samengevouwen op tafel keek hij strak naar de muur. Vervolgens begon hij heen en weer te lopen tot hij besefte dat het haar stoorde bij het voorlezen. Toen Sara’s stem haperde haalde hij een glas ijswater voor haar. Na een tijdje zag hij de afwas in de spoelbak, en terwijl Sara al lezend haar schaamte verdrong draaide hij de kraan open en begon af te wassen. Ze kreeg kramp in haar benen van het zitten. Uiteindelijk ging ze naast hem bij het aanrecht staan om althans de schijn te wekken dat ze hem hielp. Will had alle potten en pannen afgewassen en wilde net aan het serviesgoed beginnen toen Sara bij de laatste bladzij aankwam.