Verboden terrein(46)
‘Goed zo,’ zei Vanessa. ‘Dat zal tijd worden.’
‘Waardoor zijn ze van gedachten veranderd?’ vroeg Felicity.
‘Door het rapport van de lijkschouwer,’ zei Abby. ‘Daar stond in dat er geen digitalis is aangetroffen in het bloed van mijn moeder. Ik weet dat ze tot het einde toe de medicijnen voor haar hartkwaal trouw heeft ingenomen. Ik heb het met eigen ogen gezien. En nu is haar pillendoos verdwenen.’
‘Dat is vreemd,’ zei Vanessa.
‘Ja, ik weet het. En er is nog iets anders. Je kent Edith Carter toch wel? De huishoudster van mijn moeder?’
Ze knikten allemaal.
‘Wel, zij heeft bij toeval gehoord dat er een vrouw tegen mijn moeder stond te schreeuwen op de dag dat ze stierf en nu probeert de politie die vrouw te vinden om haar te ondervragen.’
‘Denkt de politie dan dat die onbekende vrouw je moeder heeft vermoord?’ vroeg Mary.
Felicity fronste. Dat was een vreemde vraag. Abby, die Mary fronsend aankeek, dacht er kennelijk net zo over. ‘Ik heb geen idee. Ze hebben me alleen maar verteld dat ze het onderzoek gaan heropenen.’
Mary knikte op een afwezige manier.
Even vergat Felicity haar eigen problemen en vroeg zich af of Mary ongelukkig was. Ze leek in ieder geval bepaald niet zichzelf te zijn. Emma had Felicity verteld dat Mary altijd overal voor in was, toen zij en de andere vriendinnen van de latere Debutantenclub nog op school zaten. Een wild kind dat altijd overal toe bereid was. Maar sinds ze uit Europa was teruggekeerd, was ze heel stil en teruggetrokken geweest. Soms heel treurig en triest kijkend, zoals daarnet toen ze die bal teruggooide naar dat kleine meisje. Felicity wenste dat Mary zou vertellen wat haar dwarszat. Want dat er iets aan de hand was, was duidelijk. Maar tot nu toe had ze er nog met niemand over gepraat.
Ach, we hebben natuurlijk allemaal onze eigen problemen, prevelde ze in stilte.
Om halfzes zei Vanessa dat ze er echt vandoor moest, en dat was het teken voor iedereen om op te stappen. Ze omhelsden elkaar en beloofden snel weer af te spreken.
‘Vergeet onze volgende Debutantenlunch niet,’ zei Abby tegen Mary die even haar schouders ophaalde en mompelde dat ze misschien zou komen.
Ja, besloot Felicity toen ze terugreed, er zat Mary duidelijk iets dwars. Misschien had ze in Europa een ongelukkige liefdesaffaire gehad.
O, je kunt aan niets anders meer denken dan aan ongelukkige liefdesaffaires, berispte ze zichzelf. Dat jij daar nu problemen mee hebt, wil nog niet zeggen dat zij die ook heeft.
Trachtend de herinneringen aan Reed van zich af te zetten, concentreerde ze zich op de manier waarop Mary Abby vragen had gesteld over de vrouw naar wie de politie op zoek was. Onwillekeurig vroeg ze zich opnieuw af of Rita hierbij betrokken was. Bunny’s huishoudster had gezegd dat het een vrouw was geweest en niet een man.
O, jeetje. Ze voelde een fikse hoofdpijn opkomen. Door haar schuldgevoelens ten opzichte van Emma, haar verdriet om Reed, haar bezorgdheid om Mary en haar vermoedens omtrent Rita, begon ze zo langzaamaan een wrak te worden.
De daaropvolgende dagen waren al niet veel beter. Emma, die natuurlijk opgewonden was door haar op handen zijnde huwelijk, belde een aantal malen om een nieuwe afspraak voor een lunch.
Felicity wist dat ze binnenkort geen smoesjes meer zou kunnen verzinnen, maar ze was nu gewoonweg nog niet in staat om Emma onder ogen te komen. Ze voelde zich ellendig, en Emma’s gezelschap zou haar alleen maar doen denken aan de manier waarop ze haar beste vriendin had bedrogen en hun vriendschap in de waagschaal had gesteld.
En waarvoor? Voor een week van geweldige seks en een leven van spijt. Was het dat waard geweest?
Ze wist het niet. Ze wist alleen maar dat het steeds moeilijker werd om in Emma’s bijzijn de vermoorde onschuld te spelen.
Dus bleef ze haar ontlopen, wetend dat Emma zich zo onderhand wel afvroeg wat er toch aan de hand was.
En dan was er Rita, die Felicity iedere dag zag. Iedere keer als Rita haar een vraag stelde die iets te maken had met Felicity’s vriendinnen, vroeg ze zich weer af of Rita iets te maken had met de moord op Bunny Talbot en met de chantagebrieven die waren rondgestuurd. Als Rita daarvoor verantwoordelijk zou blijken te zijn, wat moest ze dan beginnen?
En dan was er natuurlijk nog haar werk. Tot dusver verliepen de voorbereidingen voor de bruiloft van Jemina Staunton van een leien dakje, maar ze wist dat ze voortdurend haar vinger aan de pols moest houden, want Jemina was de kleindochter van een van de stichters van de countryclub, dus het huwelijk moest meer dan perfect zijn.
Al die problemen begonnen hun tol te eisen. Ze sliep slecht waardoor ze moe en snel geïrriteerd was en ze kreeg het gevoel dat ze een griepje onder de leden had. Tegen het einde van de week vroeg iedereen met wie ze contact had gehad, wat er in vredesnaam met haar aan de hand was.