Toen ik je zag(53)
Antonie is gebeld door de educatieve ontwikkelingsorganisatie Edukans met de vraag of hij naar Malawi wil om schoolspullen uit te delen. Hij twijfelt. ‘Wat vind jij?’ vraagt hij.
Ja, gaan! denk ik meteen. ‘Misschien is het wel goed voor je om naar de andere kant van de wereld te reizen. Misschien kom je dan uit die vicieuze cirkel van lamlendigheid. Uit die negatieve spiraal.’
Ik hoop zo dat hij ja zegt, het zou echt goed voor hem zijn.
Hij doet het. Ze vragen Antonie ook nog of hij voor ze wil gaan twitteren, iets waar we allebei nog nauwelijks van gehoord hebben. Antonie stribbelt aanvankelijk een beetje tegen, maar uiteindelijk gaat hij overstag. Hij maakt een account aan en al snel heeft hij de smaak van het twitteren te pakken. Niet alleen over Edukans, maar alles wat hij belangwekkend vindt.
Thuis versiert hij samen met Vlinder en Merlijn een schoenendoos met spulletjes die ze willen geven aan de kinderen in Malawi. Vlinder geeft zeepjes, pennen, een paar knuffels; Merlijn een paar schriften, een T-shirt en gympen die hem te klein zijn.
Antonie neemt de dozen mee naar Malawi. Hij heeft er een geweldige tijd en geniet van de kinderen. Hij raakt er wederom van doordrongen dat geld niet altijd gelukkiger maakt. De omgang met de mensen daar inspireert hem. Hij zingt, danst en is weer blij. Dat zijn de verhalen waar hij mee thuiskomt. En ik zie het terug op het beeldmateriaal dat daar geschoten is. Wat fijn om hem weer te zien stralen. Voor even.
Terwijl ik aan het repeteren ben voor De gelukkige huisvrouw, gaat het thuis best aardig. Malawi was een goede stimulans voor Antonie en de interviews die hij naar aanleiding daarvan moet doen geven hem het fijne gevoel iets voor een ander te kunnen betekenen.
En dan komt hij op een dag opgewonden thuis. Hij is benaderd door een regisseur waar we al eerder mee hebben gewerkt. Hij heeft Antonie gevraagd om een monoloog te doen als Alexander de Grote. Daarvoor moet hij een paar weken naar de Waddeneilanden om te repeteren en te spelen. En Antonie heeft gewoon al weer ja gezegd, zonder eerst met mij te overleggen. ‘Hoe kun je dat doen terwijl ik een heel zware voorstelling speel?’ Hij haalt zijn schouders op.
Ik ben boos, maar ik zeg niet: je blijft hier. Dat doen we nooit. We weten allebei hoe geweldig het is om een mooie rol te kunnen spelen en willen elkaar daarvoor alle ruimte geven. Ik heb natuurlijk ook een monoloog gedaan, waar ik erg blij mee was. Dat weet Antonie, hij zag hoeveel ik ervan had geleerd als actrice.
Om zijn monoloog heen is een soort evenement bedacht, waarvoor tal van grote namen hun medewerking hebben toegezegd. Dat is tenminste het idee, maar als Antonie me vanaf de Wadden belt heeft hij het alleen over mensen die zich hebben teruggetrokken. Waarom doen ze dat, wil ik weten. En dan hoor ik waarvoor ik al bang ben: er is nog geen geld. Hoe zit dat dan met jou, vraag ik. Wat ben je daar eigenlijk aan het doen: vrijwilligerswerk? Wie denk je dat je bent: een amateur, aan de vooravond van wat zijn grote doorbraak moet worden?
En het is niet eens zo dat hij zich zo goed voelt en alles aankan. Zijn positieve stemming na Malawi is weer omgeslagen. De donkere wolken zijn er weer, die alles verzengende en afschuwelijke depressie die Antonie opslokt. Hij weet het zelf ook niet meer. Regelmatig zitten we met elkaar te discussiëren over wat er dan toch gebeurt. Hoe het kan dat hij ineens weer zo diep ongelukkig is. Ik stel weer vragen: wat voel je? Waar denk je aan? Waar ben je bang voor? Antonie probeert te antwoorden, maar eigenlijk weet hij het niet. Er vallen veel stiltes. Ik wacht ongeduldig, maar waarop eigenlijk? Iets waardoor we het kunnen oplossen? Dat is wat ik wil. Maar wil Antonie dat ook? Als ik het hem vraag, blijft het weer stil. Dan loop ik weg. Terwijl ik wil helpen, een oplossing wil vinden. Maar we komen er niet uit.
Ik weet wel dat hij denkt: misschien gaat het beter als ik werk. Hij blijft natuurlijk altijd maar zoeken. Maar dit Waddenavontuur is wel heel vreemd. Ik ben keihard aan het werk, de kinderen zijn er ook nog, ik wil rust in de tent en zo lukt dat niet.
December is een pittige maand. Ik heb de première van De gelukkige huisvrouw. Het gaat goed, de recensies zijn mooi, maar het blijft een zwaar stuk om te spelen. Ik sta ruim anderhalf uur op het toneel een soort monoloog af te steken en dat is een behoorlijke uitputtingsslag. Een psychose spelen gaat me echter relatief gemakkelijk af, misschien door wat ik thuis de afgelopen jaren heb meegemaakt? Voordat we gingen repeteren heb ik een paar keer koffiegedronken met Heleen van Royen, de schrijfster van het boek. Mijn collega’s denken dat ik het met haar over de rol wil hebben, maar wat ik vooral van haar wil weten is: hoe deed jouw man het? Hoe ging hij om met jouw wisselende stemmingen?