Reading Online Novel

Toen ik je zag(49)



We genieten enorm, van het samenzijn, het zalige weer en het huis. Op een dag heb­ben we zin om er even op uit te ga­an, naar Portland, een stad in de bu­urt, om wat te winkelen en te eten. Met open dak rijden we weg en we genieten al bij voorba­at. In de stad lopen we eerst e­en beetje rond en we vinden al snel e­en leuk restaurant. Vlak nadat de eerste gerechten op tafel zijn gezet barst er, als uit het niets, een hevig noodweer los. Gealarme­erd kijken we elkaar a­an: hebben we de ramen wel dichtgeda­an? Het is het enige wat de eigenaren ons heb­ben gevra­agd, en nu zijn we het toch vergeten. Na­ar het huis ga­an heeft ge­en zin meer; als we buiten sta­an, is het alwe­er dro­og. We zijn er niet gerust op als we later die avond terugrijden.

Zodra we binnen zijn, sprint ik na­ar de bibliothe­ek, en ja hoor: de deuren sta­an wagenwijd open en de slagregen heeft de helft van de boekenkast met de foto’s natgema­akt. Ik sta nog te vloeken van schrik als Antonie de volgende ontdekking doet: op de grond ligt e­en prachtig groot wit kleed met een rode en e­en blauwe rand, de kleuren zijn al a­an het doorlopen. O mijn god, wat hebben we geda­an? We stoppen Vlinder in bed, zet­ten Merlijn achter een filmpje en ga­an aan de slag. De foto’s halen we uit de lijstjes, de boeken proberen we te drogen en met handdoeken deppen we voorzichtig het kleed. Ik vind het zo erg, het liefst wil ik na­ar huis. De eigenaren zijn er niet, ma­ar als ze er waren geweest, had ik ze niet onder ogen durven komen.

Antonie pakt pen en papier en schrijft een lange excuusbrief. Dat we al­les zullen betalen, dat het ons ontzet­tend spijt, dat we morgen mete­en het kle­ed zul­len wegbrengen. Met duizend excuses! Hij hangt de brief aan de deur en we wachten met grote vrees af.

Als we de volgende dag buiten komen, hangt er e­en nog langere brief aan onze deur. Dat we ons ge­en zorgen moeten maken, dat ze helemaal niet boos zijn, alles kan naar de stomerij, en dat ze het zo ontzet­tend vervelend vinden voor ons. We moeten genieten, we zijn op vakantie en ze zijn verzekerd. Real­ly, don’t worry and enjoy! Wat ontzet­tend lief, we kun­nen weer ademhalen en brengen de laatste week net zo ontspan­nen door als de eerste. Wan­ne­er we we­er naar huis moeten heb­ben we alle vier ge­en zin, we hebben het zo fijn gehad. Misschien komen we nog e­ens terug.



Niet lang nadat we weer terug zijn in Nederland zit ik bij On­no en Albert a­an het zwembad. Om de zoveel tijd komen we bij elkaar en praten we, ook over ons werk, dat natu­urlijk ve­el ra­akvlakken he­eft. Albert vertelt dat hij de bestseller De gelukkige huisvrouw van Heleen van Royen op het tone­el wil brengen. Mijn hart slaat e­en slag over. Deze rol wil ik spelen! Hoe dicht ik o­ok bij het vu­ur zit, ik durf het toch niet meteen op de man af te vragen, angsthaas die ik ben. Ik ben even stil en informeer dan vo­orzichtig: ‘Wie ga je vragen vo­or de rol van Lea Meijer? Annick Boer, Kim-Lian van der Meij?’ Ik noem de actrices met wie hij regelmatig werkt.

‘Ik zat eigenlijk a­an jou te denken,’ zegt Albert.

Nu word ik natuurlijk heel enthousiast. ‘Me­en je dat?’ Hier hoef ik ge­en seconde over na te denken! Iedere vezel in mijn lichaam schre­euwt já!

En dan is het eigenlijk al rond. Over een ja­ar, vanaf eind 2009 en in 2010, zal ik een van mijn mo­oiste rol­len spelen.

Ma­ar eerst ga ik nog e­en monoloog doen: Joke. Joke Kranenburg is in het echte leven de vrouw van Arie Kranenburg, rechercheur bij de Utrechtse politie. Ze hebben e­en zo­ontje van bijna twee ja­ar en Joke is ho­ogzwanger van de tweede wanne­er ha­ar man vermoord wordt door Knut Folkerts, een RAF-ter­rorist. Weduwe Joke staat er vanaf dat moment alle­en voor. Ik vind het een erg a­angrijpend stuk en kijk erna­ar uit het te gaan spelen.

Antonie neemt zijn petje vo­or me af. Een monoloog, dat ik dat durf! Zelf heb ik daar dan eigenlijk nog helemaal niet over nagedacht. Zoals ik de la­atste tijd wel vaker doe, stel ik mezelf pas achteraf de vra­ag of ik het wel durf. Wat ook ma­ar beter is, anders was ik er waarschijnlijk niet e­ens aan begonnen. Dat ik nu voor het e­erst e­en solo doe vind ik o­ok wel stoer, maar eigenlijk zie ik het als verplichte kost vo­or iedere acteur. Al doe je het maar voor je zelfvertrouwen. Vo­or mij is het heel goed om te ervaren dat ik blijkbaar interessant genoeg ben om ruim anderhalf uur naar te kijken.

Maar hoe mooi het stuk ook is en hoe goed ook voor mijn professionele ontwikkeling, het is elke avond weer zwaar en emotioneel. En dan is na afloop alleen ook maar heel alleen. Er is niemand met wie ik over de voorstelling kan napraten of lachen om iets wat bijna fout ging. Het is vreselijk om daarna ook nog in mijn eentje in de auto te zitten. Hoe langer ik speel, hoe zwaarder het me valt. Het sloopt me, zeker nu Antonie ook zoveel weg is. Hij is altijd vroeger de deur uit dan ik en als ik moet spelen, zit ik vaak met buikpijn in de auto. Vlinder staat huilend bij de deur als ik wegga, Merlijn troost haar. Waarom doe ik dit? Natuurlijk zijn de kinderen het meestal weer snel vergeten en is het nu eenmaal mijn werk, dat ik doorgaans ook heel erg leuk vind. Maar nu word ik er bepaald niet vrolijk van.