Reading Online Novel

Toen ik je zag(42)



Merlijn vindt het allemaal best. Er is een hoop reuring in huis en daarbij is het een prachtig voorjaar, hij speelt bijna altijd buiten. Ik moet lachen als ik Medina hoor zeggen: ‘Merlijn, je moet eerst je bord leegeten.’

‘Maar ik wil buiten spelen.’

‘Nou, vooruit dan, als je nog een paar hapjes eet.’

Medina heeft op dat moment een heel vervelende buurman, die zijn vrouw hoorbaar mishandelt. Het geeft haar thuis een onveilig gevoel. Wij zeggen onmiddellijk dat ze voorlopig bij ons mag blijven. We hebben plek genoeg en zo kan ze rustig op zoek naar een nieuw huis. Ik vind het heerlijk dat ze er is. Er is rust en harmonie in huis.

Als Antonie mij op een dag vraagt wat ik ervan zou vinden als we Medina vragen om bij de bevalling te zijn, ben ik niet eens verbaasd. Het voelt goed. Misschien is het voor hem ook een steun als zij erbij is. Medina zelf schrikt in eerste instantie wel van ons persoonlijke verzoek, maar ze vindt het uiteindelijk heel bijzonder.



Op de uitgerekende datum, 29 april 2005, gebeurt er nog niets. Het verbaast me niet, bij Merlijn was ik twee weken over tijd. Ik voel me prima. Dik, maar verder prima. Laura, de verloskundige, zegt ook dat het allemaal goed gaat en dat we gewoon rustig moeten wachten.

Onze ‘blessuretijd’ noemt Antonie het. We genieten van het mooie weer en het opgeruimde, schone huis. Merlijn heeft inmiddels meivakantie en daardoor lijkt het helemaal alsof we op vakantie zijn. We zitten en wachten. In de zon, uit de zon. We koken en eten. Praten over ons leven, delen onze dromen en angsten en elke avond ga ik naar bed met de hoop dat het gaat beginnen.

Als de toegestane twee weken voorbij zijn en er nog steeds weinig tekenen zijn van een naderende bevalling, moet ik naar het ziekenhuis. Laura vertelt ons dat je in het Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam nog een derde week na de uitgerekende datum krijgt, wat betekent dat je om de dag naar het ziekenhuis moet om een uurtje aan de monitor te liggen.

Vrijdag 13 mei 2005 ga ik er samen met Antonie voor het eerst naartoe. Het voelt vreemd om uit die heerlijk rustige polder de stad weer in te rijden. Eenmaal aan de monitor lees ik wat, terwijl Antonie koffiedrinkt en een paar telefoontjes pleegt. Na een uurtje gaan we weer naar huis. Alles is helemaal in orde.

De maandag erop moet ik weer verschijnen. Maar als ik die ochtend wakker word, voel ik ineens iets. Buikpijn. Begon het zo? Ik weet het niet meer. Nerveus loop ik naar beneden, waar Antonie en Medina in de keuken met Merlijn zitten te ontbijten. Ik weet niet of ik er al iets over moet zeggen, maar doe het toch. Meteen zijn ze opgewonden. Gaat het nu eindelijk gebeuren? Ik ga op de bank liggen en laat die twee stuiterballen in de keuken achter. Ik bel Laura.

‘Bel maar af,’ antwoordt ze op mijn vraag of ik wel naar het ziekenhuis moet gaan vandaag.

‘Ik ben anders bang dat ik daar dan moet blijven, terwijl thuis alles is voorbereid,’ zeg ik nog.

‘Ja,’ zegt ze, stelliger nu. ‘Ik kom er zo aan.’

Ik slaak een zucht. Nu weet ik het zeker. Ik heb het goed gevoeld. Vandaag gaat het beginnen. Merlijn wil er graag bij zijn, dus vertel ik hem dat hij maar een beetje in de buurt moet blijven.

Zodra Laura me ziet, lacht ze. ‘Ja hoor, het gaat gebeuren vandaag.’ Ze weet dat ik er de eerste keer bijna twee dagen over gedaan heb, blijkbaar wil ze me geruststellen. Ik ben blij dat ze er is. Want hoe goed ik me dit keer ook heb voorbereid en ook al ben ik minder bang dan de eerste keer, het blijft spannend. Ik voel ook dat ik me al een beetje aan het afsluiten ben. Langzaam trek ik me terug in mijn cocon om me te concentreren op wat er komen gaat.

Als vanzelf worden de rollen verdeeld. Medina zit bij me, brengt koude doekjes voor mijn gezicht en nek en houdt mijn hand vast. Antonie loopt heen en weer, drinkt veel te dicht bij me in de buurt koffie, waar we dan weer om moeten lachen. En als Medina niet meer weg mag omdat de weeën sterker worden en ik haar hand ongeveer blauw aan het knijpen ben, zorgt Antonie weer voor haar. Merlijn speelt een beetje om mij heen, ik blijf de hele dag op de bank.

Als Laura aan het eind van de middag weer komt, zegt ze dat we zo langzamerhand maar eens naar het bad moeten gaan. Merlijn vraagt of hij nog even naar buiten mag. Misschien voelt hij onbewust dat het toch een beetje heftig is om zoiets mee te maken. Antonie heeft het bad al gevuld en nu mag ik er eindelijk in. Hoewel ik eigenlijk niet meer van de bank af wil, want de weeën worden steeds heviger. Ik doe er voor mijn gevoel een halfuur over om via de keuken bij het bad te komen. Telkens moet ik weer stilstaan om de weeën weg te puffen. Ik ben blij als ik eindelijk in het water zak, het is heerlijk warm en ontspannend. Ik hang over een bal heen, ben helemaal in mijn eigen wereld en heb nauwelijks door dat Antonie inmiddels achter me zit. Medina zal de bevalling filmen.