Tess Gerritsen(119)
‘Omdat dit geen voldoening geeft.’
‘Je hebt Justine McClellan ontmaskerd. Geeft dat geen voldoening?’
‘Alleen als ik de doden weer tot leven zou kunnen wekken.’
‘Dat is ons werk niet. Wij zijn alleen maar de schoonmakers, de straatvegers, degenen die andermans rotzooi moeten opruimen.’ Hij fronste toen zijn mobieltje ging. ‘De pers is bui ten zinnen en dat is nogal een probleem, omdat dit een erg gevoelige zaak is.’
‘Dat meent u niet,’ zei ze schamper. ‘Vanwege een corrupte CIA-agent en een stelletje vermoorde landgenoten?’
‘De FBI heeft ons de zwijgplicht opgelegd. Voorlopig houden we het dus bij geen commentaar, oké?’ Hij glimlachte naar haar. ‘En nu wegwezen. Naar huis. Neem een lekker koud biertje. Je hebt het verdiend.’
Ze had Marquette nog nooit zo aardig meegemaakt. En een koud biertje klonk goed. Ze had dat inderdaad verdiend. Ze schoof haar paperassen bij elkaar, legde ze op haar bureau en vertrok.
Maar ze ging niet naar huis.
In plaats daarvan reed ze naar Brookline, naar het huis van iemand die na deze nieuwsuitzending net zo gedeprimeerd zou zijn als zij. En die helemaal niemand had met wie ze erover kon praten. Toen ze de straat inreed, zag ze tot haar opluchting dat er nog geen reportagewagens voor de deur stonden, maar die zouden niet lang op zich laten wachten. Alle verslaggevers van Boston wisten waar dr. Maura Isles woonde.
Binnen brandde licht en Jane hoorde klassieke muziek, de klaaglijke melodie van een viool. Ze moest twee keer aanbellen voordat er werd opengedaan.
‘Hallo, Maura,’ zei Jane. ‘Heb je de televisie-uitzending gezien? Het staat ook al op internet.’
Maura knikte vermoeid. ‘Ja, de bom is gebarsten.’
‘Daarom kom ik even langs. Ik had zo’n idee dat je wel wat gezelschap kon gebruiken.’
‘Ik vrees dat ik geen goed gezelschap ben, maar ik ben blij dat je er bent.’
Jane liep achter Maura aan naar de woonkamer. Op de lage tafel stond een geopende fles rode wijn en een glas waar nog maar een bodempje in zat. ‘Een fles op tafel wil zeggen dat je van plan was het op een zuipen te zetten.’
‘Doe je mee?’
‘Mag ik in plaats van wijn een biertje uit je koelkast halen?’
‘Ga je gang. Er staat nog een flesje van de vorige keer dat je hier was.’
Jane liep naar de keuken. Op het aanrecht stond niet één vuil bord of kopje. De keuken was zo schoon dat je er operaties kon uitvoeren, maar zo was Maura. Alles had een vaste plek, maar opeens viel het Jane op hoe nietszeggend een keuken eruitzag zonder rommel, zonder rondslingerende spulletjes. Het was bijna alsof hier niemand woonde. Alsof Maura haar leven zo steriel hield, dat alle levensvreugde eruit was geschrobd.
In de koelkast stond een flesje Adam’s ale. Het was waarschijnlijk maanden oud, maar ze wipte de dop eraf en nam het mee naar de woonkamer.
De cd stond nog aan, maar Maura had het geluid zachter gezet. Ze gingen op de bank zitten. Maura dronk haar wijn en Jane nam een teug van het bier, goed oppassend dat ze niet op Maura’s smetteloze bank of kostbare Perzische tapijt morste.
‘Je bent zeker wel blij dat je gelijk hebt gekregen,’ zei Maura.
‘Extatisch. Ik voel me geniaal. Het leukste was dat Crowe onderuit is gegaan.’ Ze nam een slok. ‘Al is het natuurlijk niet genoeg.’
‘Wat is niet genoeg?’
‘Dat we de zaak hebben opgelost. De waarheid is aan het licht gekomen, maar dat verandert niets aan het feit dat Nicholas Clock waarschijnlijk nooit meer wakker zal worden.’
‘Maar de kinderen zijn in orde,’ zei Maura. ‘Daar gaat het om. Ik heb Julian vanochtend gesproken en hij zei dat Claire en Will het goed maken.’
‘Maar Teddy niet. Ik denk niet dat het met hem ooit nog in orde zal komen,’ zei Jane. Ze staarde naar het bierflesje. ‘Ik heb hem gisteren bij zijn pleegouders gezien. We hebben hem ondergebracht bij de familie Inigo, waar hij al eerder is geweest. Hij heeft geen boe of bah tegen me gezegd. Volgens mij geeft hij mij de schuld van wat er is gebeurd.’ Ze keek Maura aan. ‘Of ons allemaal. Mij, jou, Sansone.’
‘Niettemin is Teddy altijd van harte welkom als hij naar Evensong terug wil.’
‘Heb je dat met Sansone besproken?’
‘Ja. Vanmiddag.’ Maura pakte haar glas, alsof ze een hartversterkertje nodig had om over dit onderwerp te praten. ‘Anthony heeft me een interessant voorstel gedaan, Jane.’
‘Wat dan?’
‘Om als forensisch adviseur voor de Mefisto Club te werken. En om deel te gaan uitmaken van de staf van Evensong, waar ik de gelegenheid zou krijgen “jonge geesten te vormen”, zoals hij dat noemt.’
Jane trok haar wenkbrauwen op. ‘Denk je niet dat zijn aanbod op een persoonlijker vlak ligt?’