Tess Gerritsen(113)
Carole blokkeerde haar meteen. ‘Jij wacht in de auto.’
‘Er zit een vriendin van me in dat gebouw. Ik ga naar binnen.’
‘Nee, dat ga je niet.’ Carole richtte haar pistool op Jane. ‘Pak hun wapens af.’
‘Hé!’ zei Frost toen Denzel hem en Jane dwong op hun knieën te gaan zitten. ‘Zijn we niet een klein beetje aan het overdrijven?’
‘Je weet wat je moet doen,’ zei Carole kortaf tegen Denzel. ‘Als ik je nodig heb, krijg je een seintje.’
Jane zag Carole en de man met het geschoren hoofd naar het kasteel lopen. ‘Dit zal ik je betaald zetten, kutwijf!’ riep ze haar na.
‘Denk niet dat ze zich daar iets van aantrekt,’ zei Denzel lachend. Hij zette zijn voet tegen haar rug en drukte haar neer. Jane kwam languit op de klinkers terecht. Hij trok haar armen op haar rug en ze voelde een tie-wrap in haar polsen snijden.
‘Klootzak,’ siste ze.
‘Schatje nou toch, heb je nog meer van die koosnaampjes voor me?’ Hij duwde Frost neer en boeide ook hem met een verbluffende behendigheid.
‘Gaan jullie altijd zo te werk?’ vroeg ze.
‘Zo gaat zij altijd te werk. De IJskoningin.’
‘En dat vind jij niet erg?’
‘Zolang de klus geklaard wordt.’ Hij kwam overeind, deed een paar stappen achteruit en zei in het microfoontje van zijn headset: ‘Ik heb ze geboeid… Begrepen… Zeg maar wanneer.’
Jane rolde op haar zij om naar het kasteel te kijken. Carole en de man waren al naar binnen. Die liepen nu door de donkere gangen, stuiterend van de adrenaline, gereed om op iedere schaduw te schieten. Het doel van deze missie was niet om levens te redden; de kinderen waren alleen maar pionnen in een oorlog die werd gevoerd door een vrouw met slechts één doel voor ogen. Een vrouw met ijs in haar aderen.
Denzel kwam weer naar haar toe. Toen ze opkeek, zag ze hem boven haar uit torenen. Zoals hij daar in silhouet stond afgetekend tegen de sterrenhemel was het net alsof zijn wapen een verlengstuk van zijn arm was, een dodelijke toverstaf. Ze dacht aan wat Carole tegen hem had gezegd: Je weet wat je doen moet. Opeens kregen die woorden een heel nieuwe betekenis. Denzel deed weer een stap, maar nu bij haar vandaan. Hij keek niet meer naar haar. Hij draaide zijn hoofd van links naar rechts, speurend in de duisternis, en ze hoorde hem fluisteren: ‘Wat ís dat?’
Er floot iets door de lucht, als de wind, als een mes dat door een lap zijde snijdt.
Denzel viel op haar neer. Hij landde zo hard dat de lucht uit haar longen werd geperst. Ze hapte naar adem onder zijn gewicht en voelde zijn lichaam stuiptrekken terwijl haar bloes werd doorweekt met warm vocht. Ze hoorde Frost haar naam roepen, maar kon zich vanwege het dode gewicht van Denzel niet bewegen. Ze kon alleen maar om zich heen kijken terwijl er weer voetstappen naderden. Tergend trage voetstappen.
Ze keek naar de hemel, naar de sterren. Wat veel sterren. Ze had de Melkweg nog nooit zo helder gezien.
De voetstappen stopten. Een man stond naast haar, zijn gezicht bestreken met zwart. Ze wist wat er nu ging gebeuren. Het bloed dat uit Denzels lichaam stroomde vertelde haar genoeg.
Icarus is hier.
32
Het was de hond die hen alarmeerde. Dwars door de dikke deur van hun gevangenis heen hoorde Claire dat Beer weer was gaan janken, en wel zo luid dat het geluid via het trappenhuis tot in de wijnkelder doordrong. Ze wist niet waarom hij weer was gaan janken. Misschien begreep hij dat hun laatste uurtje had geslagen, dat de Dood weer de trap afdaalde, ditmaal om zijn werk af te maken.
‘Hij komt terug,’ zei Claire.
In de bedompte ruimte stonk het naar angst. Het was een scherpe, bijtende geur, als die van dieren die weten dat ze naar de slachtbank geleid worden. Will schoof heel dicht naar haar toe. Zijn huid was bedekt met een laagje zweet. Hij was erin geslaagd de tape van zijn mond te wurmen en fluisterde: ‘Kruip achter me en ga liggen, Claire. Wat er ook gebeurt, doe alsof je dood bent.’
‘Wat ben je van plan?’
‘Jou te beschermen.’
‘Waarom?’
‘Weet je dat niet?’ Hij keek haar aan. Hij was nog steeds dezelfde mollige, pukkelige Will die ze inmiddels zo goed kende, maar ze zag iets nieuws in zijn ogen, iets wat ze niet eerder had opgemerkt. Iets wat zo helder straalde dat ze het wel móést zien. ‘Straks krijg ik misschien geen kans meer,’ fluisterde hij, ‘om je te vertellen dat…’
Er morrelde iemand aan het hangslot. Ze hielden hun adem in toen de deur piepend openging. Ze zagen de loop van een pistool. Het pistool werd door iemand met beide handen vastgehouden. De onbekende persoon droeg zwarte handschoenen en bewoog het wapen heen en weer, alsof hij een doelwit zocht maar niet vond.