Reading Online Novel

Tegenlicht(128)



‘Hoe ver ben je?’ vraagt Hans.

‘Ik ben uitgerekend op 8 oktober,’ zeg ik zacht, en terwijl ik die woorden uitspreek, dringt het tot me door dat de ochtend van 8 oktober voor Hans niet meer zal aanbreken.





17





Het is er niet meer van gekomen om naar mijn vader toe te gaan. Gebeld heb ik hem ook nog niet. In de afgelopen drie weken zijn er steeds weer andere dingen tussendoor gekomen die ik belangrijker vond.

Hans is alweer zes dagen thuis. In het ziekenhuis konden ze niets meer voor hem doen. Rosalie dient hem morfine toe door middel van pleisters. Ze staat er niet alleen voor: de huisarts en een verpleegkundige komen elke dag langs. Hans ligt in een verhoogd bed in de woonkamer, op de plaats waar eerst de rode bank stond. Het drukke schilderij met de vuurvogels heeft plaatsgemaakt voor een prikbord, dat aardig vol begint te raken met kaarten en brieven van vrienden uit alle windstreken. Het naderende einde van Hans is niet onopgemerkt gebleven.

Het heeft bijna iets feestelijks, zijn afscheid. Volgens Rosalie is het nog nooit zo druk geweest. Vrienden komen langs. Familie. Oude buren. Er wordt muziek gedraaid, wijn gedronken en er worden toastjes gesmeerd.

Aron en ik rijden er elke ochtend naartoe en helpen waar we kunnen. We blijven tot twee, soms tot drie uur ’s middags, waarna Laura het rond halfvier overneemt. Lucien heb ik nog steeds niet gezien: ook in het ziekenhuis bezocht hij zijn vader pas ’s avonds, als zijn werk erop zat, en bleef dan tot de verpleegsters hem wegstuurden. Ik heb hem ons nieuwe postadres in Nijmegen gemaild. Er volgde geen reactie, wat me niet verbaasde.

Morgen vertrekt Aron naar Spanje. Er moet het een en ander geregeld worden wat met het huis in Dénia te maken heeft, en hij heeft nog wat dringende zaken af te handelen.

Ik ga niet mee, zodat ik Hans en Rosalie kan blijven steunen. Het is geen moeite, het gaat vaak om simpele dingen: boodschappen doen of medicijnen ophalen bij de apotheek. Meestal zet ik koffie of thee en was ik af, zodat Rosalie bij Hans en de visite kan blijven. Voor de komende dagen heb ik ook wat zakelijke afspraken staan – het dierentijdschrift is nog steeds geïnteresseerd in een samenwerking en ook de Belgische voerfabrikant reageerde prompt op mijn e-mail.

Mijn zwangerschap is nu voor iedereen zichtbaar. Niets van mijn oude kleding past me nog; ik heb twee broeken, een T-shirt en een jurkje gekocht waar mijn buik onbelemmerd in verder kan groeien. De zwangerschap begint nu wel zwaarder te worden. Ik krijg steeds vaker last van mijn rug, word ’s nachts regelmatig wakker en sukkel dan overdag op de bank of in de auto in slaap. Toch popel ik om weer aan het werk te gaan, al is het maar omdat ik dan aan niets anders hoef te denken en zo min mogelijk tijd hoef door te brengen in Arons studio.

Het is op de eerste verdieping van een bouwvallig hoekpand, beslaat dertig vierkante meter en is onlogisch ingedeeld. Arons buren zijn bijna allemaal studerende twintigers die tot diep in de nacht feesten. De hal beneden staat vol fietsen en ligt bezaaid met reclamedrukwerk. Alle verdiepingsvloeren zijn van hout: je hoort iedereen in het huis lopen, praten, de wc doorspoelen, musiceren, douchen en de deuren open- en dichtdoen.

Binnenkort mag iemand anders daarnaar luisteren, want op 15 juni trekt er een andere huurder in deze studio. Onze zoektocht naar een nieuw huurhuis verliep een stuk minder vlot dan we verwacht hadden. De Nederlandse huren zijn veel hoger dan die in Spanje en Arons inkomen is al even instabiel als het mijne. Een huurhuis in de vrije sector is voor ons dan ook geen optie. Bij de woningbouwvereniging zijn de huren minder hoog, maar zijn we op een wachtlijst geplaatst. De zoektocht leidde verder langs bungalowparken en boerenschuren waar ook seizoensarbeiders in werden gehuisvest, totdat we een kennis van Aron tegen het lijf liepen. Zij kwam met een sympathieke oplossing: haar zus vertrok binnenkort naar Afrika om vrijwilligerswerk te gaan doen en in die periode konden wij haar huis huren. Een vooroorlogs pand in een goede buurt, met erkers en witte daklijsten: ik vond het meteen prachtig. Als Aron terug is uit Spanje tekenen we het huurcontract en krijgen we meteen de sleutel – over drie weken trekken we erin.





18





Het moest er een keer van komen. Ik kon nog wel honderd keer tegen mezelf en iedereen die het horen wilde vertellen dat Theodorus Zagt en ik een vormelijke vader-dochterrelatie onderhouden die met betrokkenheid niets te maken heeft, toch is hij mijn vader.

Dus heb ik mezelf opgepept en ben ik vanochtend niet naar Rosalie en Hans gereden, maar naar de Populierstraat, waar ik al minstens tien maanden niet ben geweest.

Mijn vader doet of het nog geen week geleden is. Zijn gezicht verried amper emotie toen hij me zag binnenkomen.

‘Ze zeiden op het nieuws dat het de koudste en natste zomer gaat worden sinds vijftig jaar,’ zegt hij.