Reading Online Novel

Stoner(48)



De leden van de vakgroep gingen hun gang, gaven colleges die ze het voorgaande jaar gegeven hadden, en zochten elkaar in de uren tussen de colleges in hun kamers op. Ze kwamen alleen bij aanvang van elk semester officieel bijeen, als Gordon Finch een plichtmatige vergadering van de vakgroep afkondigde, en bij die gelegenheden dat de decaan van de postdoctorale opleiding hun memo’s stuurde met het verzoek mondelinge tentamens te geven en scripties te beoordelen van studenten die op het punt stonden hun studie af te ronden.

Dergelijke tentamens kostten Stoner steeds meer tijd. Tot zijn verbazing begon hij als docent behoorlijk populair te worden. Hij moest studenten afwijzen die aan zijn postdoctorale werkgroep Latijnse traditie en Renaissancistische letterkunde wilden deelnemen, en zijn overzichtscolleges zaten altijd vol. Verschillende studenten vroegen hem zitting te nemen in de begeleidingscommissie van hun masterscriptie.

In de herfst van 1931 was de werkgroep al bijna vol voordat de inschrijving begon. Veel studenten hadden aan het eind van het voorgaande jaar of in de zomer al een toezegging van Stoner gekregen. Een week na aanvang van het semester, en nadat er al een college was gegeven, meldde een student zich op de kamer van Stoner en vroeg of hij in de werkgroep mocht worden toegelaten.

Stoner zat aan zijn bureau met een lijst van de studenten die aan de werkgroep deelnamen. Hij was bezig te bedenken welke opdrachten ze voor de werkgroep moesten maken, en het was vooral lastig omdat hij velen van hen nog niet kende. Het was op een middag in september en het raam naast zijn bureau stond open. De voorkant van het grote gebouw lag in de schaduw, zodat het grasveld ervoor de exacte vorm van het gebouw toonde; de halfronde koepel en onregelmatige vorm van het dak tekenden zich donker af op het groen en kropen onmerkbaar de campus over en verder. Er waaide een koele bries door het raam naar binnen, met het frisse bouquet van de herfst.

Er werd geklopt. Hij keerde zich naar de deuropening en zei: ‘Binnen.’

Vanuit de duisternis van de gang schuifelde iemand het licht van de kamer in. Stoner knipperde slaperig richting het halfduister en herkende een student die hij al eens in de gangen had gezien, maar wist niet wie het was. De linkerarm van de jongeman hing stijf langs zijn lichaam en zijn linkervoet sleepte als hij liep. Zijn gezicht was bleek en rond, zijn hoorngerande brillenglazen waren rond, en zijn zwarte dunne haar had precies in het midden een scheiding en lag dicht tegen de ronde schedel aan.

‘Dr. Stoner?’ vroeg hij. Zijn stem was schril en sloeg over, en hij sprak met nadruk.

‘Ja,’ zei Stoner. ‘Wilt u een stoel?’

De jongeman nam plaats op de houten bureaustoel naast het bureau van Stoner. Zijn been strekte zich recht voor hem uit, en zijn linkerhand, die tot een permanente halfgesloten vuist was verdraaid, lag erbovenop. Hij glimlachte, knikte en zei met een vreemde zelfverachtende houding: ‘U kent me misschien niet, meneer. Ik ben Charles Walker. Ik ben ruim een jaar met mijn dissertatie bezig. Ik assisteer dr. Lomax.’

‘Ja, meneer Walker,’ zei Stoner. ‘Wat kan ik voor u doen?’

‘Nou, ik wil u iets vragen, meneer.’ Walker glimlachte weer. ‘Ik weet dat uw werkgroep vol is, maar ik zou er bijzonder graag aan willen meedoen.’ Hij zweeg even en zei op de man af: ‘Volgens dr. Lomax moest ik maar eens met u gaan praten.’

‘Ik begrijp het,’ zei Stoner. ‘Wat is uw specialisme, meneer Walker?’

‘De romantische dichters,’ zei Walker. ‘Dr. Lomax zal mijn dissertatie begeleiden.’

Stoner knikte. ‘Hoe ver bent u met uw onderzoek?’

‘Ik hoop er over twee jaar mee klaar te zijn,’ zei Walker.

‘Nou, dat maakt het makkelijker,’ zei Stoner. ‘Ik geef de werkgroep elk jaar. Het is echt zo vol dat het nauwelijks meer een werkgroep te noemen is, en als er iemand bij komt, wordt het absoluut te veel. Waarom wacht u niet tot volgend jaar als u zo graag aan de cursus wilt deelnemen?’

Walkers ogen keken van hem weg. ‘Nou, eerlijk gezegd,’ zei hij, en hij glimlachte weer even, ‘ben ik het slachtoffer van een misverstand. Helemaal mijn eigen schuld, natuurlijk. Ik had niet goed begrepen dat iedereen die met zijn dissertatie bezig is in elk geval vier postdoctorale werkgroepen moet volgen om te kunnen promoveren, en afgelopen jaar heb ik er geen enkele gevolgd. En weet u, ze staan niet toe dat ik er meer dan één per semester volg. Dus als ik over twee jaar wil promoveren, moet ik er dit semester eentje volgen.’

Stoner zuchtte. ‘Ik begrijp het. Dus u hebt niet echt al te veel belang bij de invloed van de Latijnse traditie?’

‘O, zeker wel, meneer. Zeker wel. Voor mijn dissertatie zal ik er veel aan hebben.’