Reading Online Novel

Spoor(94)



Johannes Andreas Becker zou in 2000 failliet zijn verklaard, waarna Rietfontein werd verkocht aan W.E. Stegman, die daar nog steeds boert. Becker sr. heeft in 2001 zelfmoord gepleegd in Margate, KwaZulu-Natal, zie bronnenlijst.



Carrière

Na zijn studie aan de universiteit van Transvaal gaat Becker weer terug naar de marine (Permanent Force), waar hij van 1990 tot 1994 in Simonstad werkt en de rang van luitenant bereikt. (Onbevestigd.)

Daarna volgt werk in het buitenland.





55


(1 oktober 2009. Donderdag.)



Na middernacht, als hij diep in slaap is, gaat Quinns mobiele telefoon. Hij wordt wakker van het geluid, en van de geïrriteerde elleboogstoot van zijn vrouw in zijn ribben. Hij staat snel en geschrokken op, grijpt twee keer mis naar het toestel, en strompelt slaapdronken door de gang terwijl hij op het schermpje kijkt. Hij ziet dat het zijn bureauchef in Johannesburg is.

‘Yes,’ zegt hij.

‘I’m really sorry, maar het gaat om Inkunzi Shabangu. Hij is vermoord. Gigantisch bloedbad in zijn huis. Ik dacht dat je het meteen zou willen weten.’

‘Wanneer?’

‘Ongeveer een uur geleden.’

‘Hoe?’

‘Zo te zien is Shabangu vermoord met een geweer en een paar van zijn mensen met een pistool.’

‘Hoe ben je er zo snel achter gekomen?’

‘Wij waren als eersten ter plekke. Een van onze patrouillevoertuigen die de bewegingen van de mobiele telefoons volgen, zag een blanke man op hoge snelheid langskomen in Shabangu’s bmw en is naar het huis gegaan. Alles stond open, het hek, de garagedeur, alarm aan. Toen kwam het bewakingsbedrijf en die gingen naar binnen. Mijn mannetje belde mij, en ik heb hem opdracht gegeven met de bewaker mee naar binnen te gaan. Ze vonden drie lichamen, Shabangu en twee van zijn trawanten.’

‘Is de politie er?’

‘Die kwam tien minuten later. Het krioelt er nu van.’

Quinn is nu klaarwakker. ‘Vertel eens van die blanke man.’

‘Er valt niet veel te vertellen. Hij scheurde langs. De patrouilleman kan geen beschrijving geven. Er is een opsporingsbevel uitgegaan voor de bmw.’

‘Oké,’ zegt Quinn. ‘Hoe zijn je connecties bij de politie?’

‘Niet slecht. Ik hou je op de hoogte.’

‘Bedankt.’

Quinn loopt naar de keuken en gaat op de hoge kruk bij de ontbijthoek zitten, zijn hersenen malen.

Zal ik anders naar uw huis komen, ouboet? Ik weet waar u woont. Dat is zo ongeveer wat Becker vorige week door de telefoon tegen Shabangu zei.

Becker. Hij is degene die eergisteren het nummer heeft gebeld dat hij van Shabangu had gekregen, het nummer van Shahied Latief Osman. En toen te horen kreeg dat het nummer niet klopte.

Is hij vannacht naar Shabangu’s huis gegaan? Omdat zijn geduld op was?

Wat heeft De Bul tegen hem gezegd voordat hij werd neergeschoten? Over Osman en de Committee?

Quinn pakt zijn telefoon, belt het pia-kantoor en krijgt de operator die nachtdienst heeft. ‘Ik wil een algehele en volledige rode-vlagwaarschuwing voor Lukas Becker, zijn ID- en creditcardgegevens zitten in het systeem. Als hij een pink verroert wil ik het weten. En bel het bureau in Bloemfontein. Zeg dat ik al hun mensen op het onderzoek naar Becker wil. Nu.’

Quinn zet zijn ellebogen op de bar en wrijft in zijn ogen. Het is opeens erg ingewikkeld geworden. Ze zitten met informatie over een ernstige misdaad. Iemand zal moeten besluiten wat ze met de politie delen. En wanneer.

Niet zijn probleem. Tijd om de advocaat ook uit zijn slaap te halen.



Die ochtend wordt om zeven uur digitaal de rode vlag gehesen, op Oliver Tambo Airport in Johannesburg, wanneer Lukas Becker met zijn creditcard een vliegticket koopt bij de 1Time-balie, voor vlucht 1T 103 naar Kaapstad.

‘Hij vertrekt om 09.25 uur en komt aan om 11.35 uur,’ zegt Quinn tegen Masilo door de telefoon. ‘1Time is akkoord met een ifi, ik stuur mijn beste teams om de observatie te beginnen zodra hij aankomt.’

‘Mooi,’ zegt Masilo.

‘En de politie?’

‘Het risico om de operatie prijs te geven is te groot. We zeggen niets. Maar verlies Becker niet uit het oog. Geen seconde.’



De stewardess van de 1Time-vlucht doet de ifi, oftewel in-flight identification, veertig minuten nadat de jet is opgestegen. Ze raadpleegt de passagierslijst en ziet dat er maar één Becker op de vlucht zit: ene L. Becker op stoel 11A. Ze controleert of hij inderdaad op die plek zit door een paar passagiers in Beckers omgeving naar hun instapkaart te vragen, en de man zelf ook. Ze prent zijn gezicht en kleding goed in haar geheugen.

Vlak voordat vlucht 1T 103 in Kaapstad landt, kijkt ze nog een laatste keer naar de man, die rustig zit te lezen.

Als het vliegtuig tot stilstand is gekomen en zij en een collega de deur opendoen, zien ze dat er twee extra grondpersoneelsleden in 1Time-uniform boven aan de trap staan. Een van hen maakt oogcontact en knikt naar haar.