Spoor(80)
Die gaat direct over naar haar voicemail. ‘This is Cornél. Please leave a message.’ Zakelijk, een beetje haastig, Vlo in haar doeltreffende dierenartsmodus. Ik hang op. Dan bel ik Jeanette om haar op de hoogte te brengen.
Mijn werkgever is een vrouw van vele talenten, maar waar ik vaak het meest van onder de indruk ben, is haar onbeperkte talent om het woord ‘fok’ te verbuigen. Ze gebruikt het vier keer in de loop van mijn verhaal, elke keer met een andere intonatie en betekenis. De laatste, wanneer ik bij de diamanten kom, is lang en gerekt, wat betekent dat ze diep onder de indruk is van Vlo’s ondernemerschap.
‘Dat is de reden waarom ik met Inkunzi wil gaan praten. Hij is de laatste mogelijke schakel.’
‘Praten?’
‘Ik zal hem ook vriendelijk duidelijk maken dat de mensen van Body Armour beter met rust gelaten kunnen worden.’
‘En jij wilt dat ik je geloof?’
‘Jeanette, de wildtruck van Nicola... de mensen van Inkunzi kunnen het kenteken hebben genoteerd. Als ze ons willen vinden, dan lukt dat. Hoe graag ik ook zijn gezicht wil verbouwen, dat is geen zinvolle optie. Lourens en ik zouden de rest van ons leven over onze schouder moeten kijken.’
‘Jissis,’ zegt ze. ‘Zwaar weer op komst: Lemmer heeft het woord zinvol gebruikt.’
‘Als Lourens of Nicola iets zou overkomen... dat vergeeft Loxton me nooit. En hoe dan ook heeft het terugvinden van de Glock de grootste prioriteit.’
‘Mmm...’ zegt ze. ‘En waarom denk je dat Inkunzi zal praten?’
‘Ik heb een plan.’
‘Vertel op.’
Dat doe ik. Als ik klaar ben, zegt ze: ‘Dat noem jij een plan?’
‘Het kan werken. Tenzij jij een beter idee hebt.’
‘Mijn idee is dat je teruggaat naar je rimboe en het hele gedoe laat zitten. Maar ik weet dat je dat niet zult doen. Ik zal het huisadres voor je opzoeken. Heb je verder nog iets nodig?’
‘Ja graag. Ik zoek een grimeur. Mijn gezicht is op het ogenblik nogal opvallend.’
‘Ik zal zien wat ik kan doen.’
45
Omdat ze op hun camouflage vertrouwen om onopgemerkt te blijven, zijn pofadders verantwoordelijk voor het grootste aantal ernstige slangenbeten.
– De kunst van het spoorzoeken: Gevaarlijke dieren
Ik rijd naar het adres dat Jeanette me heeft ge-sms’t. De kraal van de Bul, in de dure wijk Gallo Manor, op een steenworp afstand van de Johannesburg Country Club, aan het eind van een doodlopende straat. Grote bomen langs de stoep, een gepleisterde muur van twee meter hoog zonder stroomdraden, het huis daarachter bijna onzichtbaar. Struiken, bomen, slingerende klimplanten aan de andere kant van de muur. Het zal een dichte, verzorgde tuin zijn, veel schaduw.
Elektrisch schuifhek met een tv-camera erop en twee bordjes: python patrols – alarms & armed response. En python cctv – your 24/7 security eye.
Het alarm had ik verwacht. Daar is mijn plan op berekend. De camera’s vormen een bijkomend risico, maar niet onoverkoombaar.
Er komt een patrouillevoertuig van een particulier beveiligingsbedrijf voorbij. Eagle Eye. Nog meer dierenassociaties. Lotter heeft misschien gelijk, het zit in onze cultuur gebakken.
Ik keer aan het eind van de straat, alsof ik een adres zoek, kom dan weer terug en kijk nog een keer goed. Dan rijd ik door, want stilstaan in die buurt is geen optie. En daar ligt mijn grootste probleem.
Ik koop in Sandton City een Panasonic FX37 digitale camera, een Energizer-hoofdlamp met een optioneel roodfilter, een honkbalpet, een goedkoop plastic brilmontuur, een paar dunne leren handschoenen en een boek om te lezen: Of Tricksters, Tyrants and Turncoats van Max du Preez.
Aan het eind van de middag klopt de grimeur op mijn hotelkamerdeur. Ze heet Wanda en heeft gevoel voor humor. Bij het zien van mijn gezicht: ‘Ik hoop dat die andere vent er erger uitziet.’
Ze zet me op een klapstoel die ze heeft meegebracht. Haar aluminium koffertje met kwasten, poeders, kleuren en lipsticks staat op mijn hotelbed. Ze staat tegen me aan, een aantrekkelijke vrouw van in de dertig, rond engelengezicht, donker haar, zachte ogen en druk in de weer met een sponsje tegen mijn gezicht. Ze ruikt lekker.
‘Hoe ken je Jeanette?’ vraag ik haar.
‘In vleselijke zin,’ antwoordt ze ongegeneerd.
‘Gescheiden?’
‘Nee, zo geboren. En jij?’
‘Zo gemept.’
Ze lacht, een mooi diep geluid.
Als ze klaar is en een stap naar achteren doet om haar werk te bestuderen, zegt ze: ‘Je mag niet over je gezicht wrijven. Je mag niet zweten, je mag niet tegen iemand aan schuren, je mag niet krabben als je jeuk hebt. Als je gaat slapen was je het er met water en zeep af.’ Dan houdt ze de handspiegel op zodat ik haar werk kan zien.