Spoor(171)
96
Hij vindt het telefoonnummer van Mark Marshall in het telefoonboek en belt. Een vrouwenstem antwoordt opgewekt: ‘Met Helen.’
Hij vraagt of hij meneer Marshall kan spreken.
‘Wacht even. Hij staat buiten stiekem te roken. Ik word niet geacht dat te weten.’
Hij hoort hoe de vrouw roept, dan voetstappen, tot een man opneemt en zegt: ‘Met Mark Marshall.’
Joubert vraagt of hij degene is die in oktober een Porsche Carrera 911 1984 aan ene Danie Flint heeft verkocht.
‘Ja, dat ben ik. Hoezo? Wil hij hem weer verkopen?’
‘Nee. Hij is als vermist opgegeven en ik werk aan de zaak. We proberen een overzicht te krijgen van zijn uitgaven van afgelopen jaar.’
‘Is de auto vermist?’
‘Nee, meneer Flint is als vermist opgegeven door zijn vrouw.’
‘Allemachtig. Alles oké met hem?’
‘We weten het niet.’
‘Allemachtig. Zo’n aardige jongen. Het was een genoegen... Wanneer is hij verdwenen?’
‘November afgelopen jaar. Volgens onze gegevens heeft hij die auto van u gekocht.’
‘Dat klopt. Cash, boter bij de vis.’
Joubert vraagt hoe Flint van de Porsche had gehoord.
‘Ik had een advertentie gezet. In de Auto Trader, vorig jaar september.’
‘En wanneer heeft hij contact met u opgenomen?’
‘Dat zou ik moeten... Het ging vrij snel, niet meer dan een paar dagen voordat hij hem kocht, dat moet... Dat is het probleem met ouder worden, je kunt je de details niet meer herinneren, ik zal het moeten opzoeken.’
‘Hij heeft op 27 oktober een betaling aan u gedaan.’
‘Dat kan kloppen. Dan zal hij rond de vijfentwintigste hebben gebeld. ’s Ochtends, stelde een paar vragen. En geen gepingel, wat wel prettig was voor de verandering, alle andere mogelijke kopers boden belachelijke bedragen. Hoe dan ook, hij kwam tussen de middag langs om te kijken. Wist van de hoed en de rand. Zei dat hij ook geïnteresseerd was in een Ferrari gtsi uit 1981, hij zou me laten weten...’
Joubert maakt aantekeningen op zijn schrijfblok. ‘De Ferrari. Heeft hij het over de prijs gehad?’
‘Nee, maar die stond ook in de Auto Trader en ik ben gaan kijken. Ik weet het niet meer precies, maar het was meer dan 400.000 rand. Hoe dan ook, twee dagen later belt hij en zegt dat hij de Porsche neemt, en vraagt om mijn bankgegevens. Hij heeft het geld via internet overgemaakt. En toen kwam hij de volgende dag met een taxi om de auto op te halen. Echt een aardige man, heel beleefd...’
‘Dat was dus de achtentwintigste?’
‘Het was de dag nadat hij de betaling had gedaan.’
‘Heeft hij iets gezegd over hoe hij aan het geld was gekomen?’ Een schot voor de boeg.
‘Tja... niet echt. Ik heb hem gevraagd wat hij deed, en hij zei dat hij een eigen zaak had. Dus vroeg ik wat voor zaak, want ik ben vroeger zelf ondernemer geweest. Hij zei dat hij een dealmaker was of zoiets.’
‘Een dealmaker.’
‘Hij was nogal vaag, maar u weet het wel, tegenwoordig heb je allerlei soorten tussenpersonen en zo, ik snap er zelf de helft niet van. En ik had geen reden om nieuwsgierig te zijn.’
‘Meneer Marshall, is er iets anders wat u zich kunt herinneren. Iets wat hij heeft gezegd?’
‘Tja... niet echt. Ik bedoel, als twee autofanaten bij elkaar zitten, hebben ze het over auto’s. En hij wist er alles van, kende de geschiedenis van de 911, hoe de Fransen begin jaren zestig bezwaar maakten tegen de oorspronkelijke naam, de 901, zodat Porsche die moest veranderen, dat soort dingen. Ik weet nog dat hij zei dat de S coupé uit 1967 de mooiste was, maar ik hou meer van de Carrera, dus daar hebben we over zitten bekvechten, allemaal heel goedmoedig. Hij had een fantastisch gevoel voor humor, aardige jongen. En hebt u enig idee wat er met hem is gebeurd?’
‘Nog niet.’
‘En de auto?’
‘We hebben gisteravond de auto gevonden.’
‘Nou, dan kan hij niet ver weg zijn...’
Hij scheurt zijn aantekeningen uit, legt ze naast zijn schrijfblok en begint een tijdlijn te ontwikkelen:
17 oktober: Storting van R 250.000.
25 oktober: Belt over Porsche. Gaat kijken.
27 oktober: betaalt R 248.995 voor de Porsche (internetbankieren).
28 oktober: Gaat de Porsche halen.
29 oktober: Storting van R 147.000.
3 november: Contante opname van R 1.000.
9 november: Contante opname van R 1.500.
12 november: Betaalt Helderberg Upholstery R 11.000 (internetbankieren).
25 november: Verdwijnt.
Hij zit ernaar te kijken en leest zijn aantekeningen nogmaals door. Acht dagen tussen de eerste storting en Danie Flints navraag naar de Porsche. Hij heeft eerst de markt verkend. En waarom zou hij belangstelling hebben gehad voor een Ferrari van meer dan 400.000 rand als hij maar 250.000 rand op de bank had? Of was het alleen om Mark Marshall de gelegenheid te geven zijn prijs te laten zakken? Maar Marshall had gezegd ‘geen gepingel’...