Spoor(170)
Joubert reageert niet. Hij staat naar de passieve infraroodsensoren van het alarm aan de twee zijmuren te kijken. ‘Waarom is het alarm niet afgegaan?’ vraagt hij.
‘Dat weet ik niet,’ zegt Tanja alsof het niet belangrijk is.
‘Maar hebt u gisteravond het alarm aangezet?’ vraagt een geduldige inspecteur Fizile Butshingi. Hij staat met Joubert en Tanja Flint bij het wc-raampje, waarvan het glas is ingeslagen en de tralies zijn weggebroken.
‘Ik kan het me niet herinneren.’ Haar euforie is verleden tijd, de adrenaline is uitgewerkt.
Butshingi trekt zijn wenkbrauwen op.
‘Gisteravond... Meneer Joubert belde precies op het moment dat ik bezig was af te sluiten, over de mobiele telefoon van mijn man. Ik... Misschien ben ik het vergeten.’
De inspecteur zucht. ‘En u weet zeker dat er niets is gestolen?’
‘Voor zover ik kan zien niet. Ze hebben alleen alle computerschermen kapotgeslagen. En de ordners door elkaar gegooid.’
Butshingi wijst naar de grote rode letters op de muur. ‘En jij weet waar dit over gaat, Sup,’ zegt hij, want hij weet wie Joubert is.
Joubert had lang gewikt en gewogen hoe hij die vraag zou beantwoorden als hij werd gesteld. Open kaart spelen heeft grote implicaties. Urenlang verklaringen afleggen, de Porsche, de Audi, de mobiele telefoon, de financiële staten waarop beslag gelegd gaat worden, de loop van zijn onderzoek die wordt onderbroken. Tanja’s 30.000 rand die tussen de uren wegsijpelen. Maar hij wil ook niet liegen.
‘Kijk, mevrouw Flint heeft ons ingehuurd om te proberen haar vermiste man op te sporen. Er ligt een dossier bij bureau Table View.’
‘Table View,’ verzucht Butshingi die vanuit bureau Milnerton werkt.
‘Het is een zaak van Jamie Keyter. Die zal er meer van weten dan ik.’
‘Ai ai,’ zegt Butshingi. ‘Ik ken hem. Maar die woorden...’ Hij wijst naar de muur. ‘Iemand wil dat je ergens mee ophoudt. Je moet iets gevonden hebben, Sup.’
‘Ik heb zijn auto’s, zijn bankafschriften en zijn kantoor nageplozen,’ zegt Joubert schouderophalend.
‘En niets?’
‘Ik heb hem nog steeds niet gevonden.’
‘Wie wist ervan? Van je onderzoek?’
Dat is de vraag waar hij zelf ook antwoord op wil hebben. ‘Mevrouw Flint natuurlijk, haar schoonmoeder, zijn collega’s en Jamie Keyter.’
Butshingi kijkt naar Tanja. ‘En uw medewerkers hier?’
‘Nee, die wisten er niets van.’
De inspecteur staart naar de graffiti. ‘Sup,’ zegt hij langzaam en voorzichtig, ‘weet je zeker dat er niets is wat je me niet hebt verteld?’
‘Als je wilt, kunnen we je alles laten zien, inspecteur. Misschien zie jij iets wat ik over het hoofd heb gezien.’
De rechercheur schudt van nee. ‘Laat ik eerst eens met Keyter praten.’
Als ze alleen zijn, vraagt Tanja Flint hem wat hij ervan denkt.
‘Je hebt met niemand anders over het onderzoek gepraat?’
‘Onze vrienden weten ervan. En jullie, en zijn werk.’
Joubert denkt na en schudt zijn hoofd. ‘Dat zijn te veel mogelijkheden. Iemand heeft misschien Self Storage in de gaten gehouden. Of de opzichter gevraagd te bellen als er iemand naar binnen ging. Daar zal ik achter moeten zien te komen.’
‘Dit zijn de mensen die Danie iets hebben aangedaan. Nu proberen ze ons tegen te houden.’ Maar zonder de grote overtuiging van daarnet.
Hij zegt tegen haar dat het geld de sleutel is. Ze zullen met de mensen van Absa moeten praten, zo snel mogelijk. Ze hebben details nodig over de transacties, over de rekening zelf. Wat dan ook. Als zij het dossiernummer van de saps, hun trouwakte en haar identiteitsbewijs meeneemt, zou de bank moeten helpen.
‘Ik ga eerst proberen deze chaos op te ruimen,’ zegt ze met een gebaar naar de schade in de kantoorruimte. ‘De verzekering laten komen, kijken of ik de beeldschermen vergoed kan krijgen.’
‘Ik ben op kantoor.’ Hij loopt weg en draait zich dan om. ‘En ik denk dat je beter niet alleen kunt zijn. We zullen een plan moeten opstellen.’
Op kantoor gaat hij op zoek naar een telefoongids, slaat die open bij de ‘H’ en loopt met zijn vinger de kolommen af tot hij het heeft gevonden: Helderberg Upholstery.
Hij belt het nummer en vraagt de vrouw die opneemt of ze de leren bekleding van zijn Porsche kunnen vervangen.
‘Dat is onze specialiteit, meneer,’ zegt ze.
‘Ik breng hem langs voor een offerte,’ liegt hij.
Weer een raadsel opgelost. En ondanks de inbraak bij het bedrijf van Tanja Flint en de waarschuwing op de muur voelt hij een zekere bevrediging. Hij heeft vorderingen gemaakt. Ondanks de roestige radertjes. Hij is op de recherchefiets geklommen en is gaan rijden. En nu ziet het ernaar uit dat hij de zaak kan oplossen voordat het geld op is.