Spoor(128)
Ze zal terug moeten. Ze zal haar auto moeten gaan halen, en haar mobiel, er zal een bericht zijn van advocaat Kemp, over iemand die de microfoons in haar appartement kan opsporen. Ze zal moeten schoonmaken en opruimen, ze zal de telefoon bij de hand houden om Kemp te bellen als ze haar weer willen ondervragen. Deze keer zal ze terugvechten, laten ze haar maar beschuldigen, ze heeft geen enkele wet overtreden.
Ze moet gaan zitten wachten tot Lukas klaar is, tot hij terugkomt uit die andere wereld, de wereld van wapens kunnen vinden omdat je mensen kent, de wereld van schepen die smokkelen en mensen die autokapingen plegen en geld stelen. De mannenwereld van de georganiseerde misdaad in Gauteng en op de Kaapse Vlakte, en van moslimextremisten. En van armoede en werkloosheid en drugs, een werkelijkheid waarvan ze zich maar vaag bewust was, want ze zat opgesloten in de kerker, het fort van Durbanville, achter muren en alarmsystemen, een schijnwereld, geschapen door onwetendheid en ontkenning en onvrijheid, op een kluitje met anderen die de hersenschim van welvaart en veiligheid helpen bewaren.
Het ironische is dat ze zich daar niet thuis voelde. Durbanville was net zo’n vreemd landschap als dit andere waarin Lukas zich wil begeven. En hier staat ze nu, schrijlings tussen die twee werelden, en ze hoort in geen van beide thuis. Milla Strachan, de eeuwige buitenstaander. Haar instinct zegt haar op te staan, pen en papier te pakken en erover te schrijven tot alles klopt, maar ze beseft meteen dat ze het weer doet, dat ze met woorden een veilige haven wil scheppen, een thuis, een plek waar ze hoort, een heelal dat logisch is, al is het alleen voor haarzelf. Is dat het enige wat ze in het vooruitzicht heeft?
Ze staat op uit de stoel met een drang om iets te doen, om tot de een of andere actie over te gaan die haar uit dit limbo kan redden, een reddingsboei in de woordenrivier.
Ze ziet de laptop op de bar staan, de computer waaruit Lukas de explosieven en de al even gevaarlijke inlichtingen heeft gehaald en ze denkt: laat ik gaan kijken, zodat ik tenminste weet wat hij weet, dat zal het wachten draaglijker maken.
‘Ik heb hem,’ roept een operator, een hand over de hoorn van de telefoon. ‘Onder de naam Dennis Faber, in de Big Bay Beach Club.’
‘Hotel?’ vraagt Quinn.
‘Nee, het zijn losse appartementen.’
‘Waar is het?’
‘De allerlaatste plek rechts als je Blouberg uit rijdt, de kant van Melkbos op.’
‘Welk nummer?’
‘Meneer?’
‘Op welk nummer zit Becker?’ Quinn pakt zijn telefoon en belt majoor Tiger Mazibuko, de commandant van de Reactie-eenheid.
‘O... ogenblik...’ zegt de operator. ‘Mevrouw, wat is het nummer van het appartement van Dennis Faber...?’
‘27.’
‘Mazibuko.’
‘Big Bay Beach Club, dat is een vakantieoord, net buiten Blouberg. Hij zit in nummer 27.’
‘We zijn onderweg.’
‘Hoe lang?’
‘Kwartier.’
73
Milla leest de e-mails tussen Osman en ene Sayyid Macki.
Zending arriveert maandag 23 Shawwal 1430 A.H. om 2.00 uur (gmt+2).
Overmorgennacht, om twee uur.
Ze kijkt in de map ‘verstuurde berichten’ en vindt Osmans antwoord: Alhamdulillah. We staan klaar. The Madeleine gaat voor anker om S33 49.517 E17 52.424, we hebben transfervaartuig klaarliggen, om Haidar naar volledig uitgerust ontvangstteam te vervoeren op S33 54.064 E18 24.921, opbc.
opbc? Waar staat dat voor? Ook Arabisch, zoals Haidar, dat ‘leeuw’ betekent?
Ze herinnert zich het wachtwoord voor de computer. Amiralbahr. Nog een woord met een Midden-Oostengevoel.
Woorden zijn het enige wat ze heeft, dus moet ze proberen die te ontrafelen. Ze zal het internet op moeten, net als Lukas. Maar hoe, ze kent haar nieuwe telefoon niet.
Milla staat op, gaat haar mobiel en het doosje waarin hij zat halen, pakt de handleiding en begint te zoeken. ‘Use your mobile phone as an internet modem’ is het enige wat ze vindt. Ze volgt de aanwijzingen op, steekt de usb-kabel erin en activeert de modem.
Network connection succesful.
Opgetogen over dat kleine succes opent ze Internet Explorer op de computer en gaat naar de zoekpagina van Google.
Ze typt ‘Amiralbahr’ in.
Did you mean amir al-bahr?
Misschien. Ze klikt erop.
Het woord admiraal is afgeleid van het Arabische amir al-bahr, dat letterlijk commandant van de zee betekent. In de periode van de kruistochten kwam het woord naar Europa, waar het als amiral of ammiraglio in de taal terechtkwam. Vermoedelijk door gelijkenis met het Latijnse admirari werd in Noord-Europese landen een ‘d’ aan de uitspraak toegevoegd.
Het betekent dus ‘admiraal’ in het Arabisch. Arabisch, de taal van het moslimextremisme.
Ze typt in het zoekvenster: ‘Betekenis van leeuw in moslimextremisme.’