Spoor(112)
‘Precies.’
‘Ach wat!’
‘Er is veel dat je niet van hem weet.’
‘Ik heb zijn profiel geschreven. Hij... hij weet niet eens waar ik werk.’
Masilo lacht lang en hartelijk. ‘Je bent erg naïef.’
‘Hoezo?’
‘Milla, jouw Lukas Becker werkt voor de cia.’
Nu is het haar beurt om te lachen, maar het komt er ongemakkelijk uit. ‘Jullie zijn paranoïde.’
‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik eerst ook sceptisch was. Tot we de Amerikanen lieten merken dat we van hem weten. Dezelfde dag, een paar uur later, is hij opeens verdwenen. Nieuwe verblijfplaats, nieuwe auto, nieuwe mobiel...’
‘En nu denken jullie...’
Hij geeft haar geen kans. ‘Wist je dat hij een moordenaar is?’
‘Gelul!’
‘Die Julius Shabangu over wie je vanochtend zo trouw voor hem zat te lezen. Door wie denk je dat hij geëlimineerd is?’
‘Niet door hem.’
‘Hoe weet je dat, Milla? Omdat hij het heeft gezegd? Is dat het enige bewijs dat je hebt? Want wij weten aanzienlijk meer.’
‘Nee...’
‘Milla, Milla, je bent zo goed van vertrouwen. Je weet dat hij in Israël, Egypte, Jordanië, Iran en Turkije is geweest. Maar weet je waarom? Denk even na, Milla, denk even aan de plaatsen waar Amerika in een strijd verwikkeld is. En zijn bankrekeningen? Maken die je niet een klein beetje achterdochtig? Hoe vergaart iemand miljoenen rand in krap zes, zeven jaar? Met opgravingen doen voor universiteiten? Kijk naar het enorme toeval dat hij bij jouw dansschool opdook. Twee keer. Kijk naar het feit dat hij je elke keer ergens mee naartoe nam, ergens in het openbaar, weg van de microfoons...’
‘Microfoons?’ Ze begrijpt de volledige reikwijdte daarvan niet meteen.
‘Ja, Milla, we slapen niet.’
‘Jullie hebben het recht niet.’
‘Dat hebben we wel. Het gaat hier om de nationale veiligheid, de internationale...’
‘Jullie hebben het recht niet.’ Er zit nu een andere klank in haar stem, woede en schaamte tegelijk, en ze komt half uit de stoel.
‘We hebben je dagboeken ook.’
Dat moet even bezinken, als een dieptebom. En dan ontploft ze. Milla Strachan komt uit de fauteuil en springt op hem af.
65
‘Bedankt voor het terugbellen, Janina,’ zegt Burzynski, bureauhoofd van de cia.
‘Natuurlijk, Bruno. We hadden het toevallig net over je.’
‘Geen slechte dingen, hoop ik? Janina, ik heb een rapport van Langley, en ik kan tot mijn genoegen melden dat we vorderingen maken. Laat me in het kort proberen uit te leggen wat ze hebben geprobeerd. Stap één was vaststellen dat The Madeleine de lrit en de ais niet aan heeft staan, en dat kan ik definitief bevestigen. Het laatste signaal van het schip is ontvangen op 22 september om 23.30 uur, vanaf de coördinaten S13 34.973 W5 48.366, dat is ongeveer vijftienhonderd mijl ten westnoordwesten van Walvisbaai in de Atlantische Oceaan. Toen is het uitgelogd. Helemaal van de radar verdwenen. We hebben het gecheckt bij de solas-autoriteiten, en zij zeggen dat ze de eigenaren van het vaartuig hebben gewaarschuwd, maar geen antwoord hebben gekregen...’
‘Het is een nepbedrijf. Alle registratiegegevens zijn vals.’
‘Dat hebben we ook geconcludeerd. Stap twee was alle schepen die de lrit uit hadden staan en van het juiste formaat waren, afzetten tegen mogelijke overeenkomsten op satellietbeelden, en we hebben zestien potentiële kandidaten gevonden, waarvan er al veertien zijn nagetrokken met hoge-resolutie beeldmateriaal. We hebben best interessante specimens aangetroffen, zoals smokkelaars in de Andamanen en de Zuid-Chinese Zee, en een schip dat vastgehouden wordt door Somalische piraten, maar de meeste hebben gewoon technische problemen en zijn allemaal bekend. De laatste twee zijn een beetje een probleem. Slechte weersomstandigheden, slechte zichtbaarheid vanuit de ruimte...’
‘Waar liggen ze?’
‘Noord-Atlantische Oceaan, dat zal ik moeten nagaan. Grand Banks, daar ergens. Het weer zou de komende twaalf uur beter worden en dan zijn we er klaar voor.’
‘Ik kan je niet genoeg bedanken, Bruno.’
Milla Strachan geeft advocaat Tau Masilo een stomp op zijn linkerjukbeen. Ze slaat nog een keer, maar hij houdt haar tegen en grijpt haar polsen.
‘Thiba!’ roept hij verbaasd in zijn moedertaal. Hij duwt haar weg, komt overeind en drukt haar terug in haar stoel. Ze spartelt verwoed tegen en schopt naar hem.
‘Se ke...’ Hij laat haar meteen los, heft zijn hand om haar een klap te geven, bedenkt zich en loopt naar de deur.
‘Nkwenyane,’ zegt hij buiten adem. ‘Je bent een kleine tijger.’
‘Ik neem ontslag,’ krijst Milla, nog steeds ziedend. ‘Steek dat werk maar in jullie...’