Reading Online Novel

Slaven van de Klau(78)



Darran kwam binnen. 'Er gaat een nieuwe bezem door het zaakje. De familieleden van de baas arriveren vandaag - zijn vrouw en twee dochters. Nu loopt iedereen op zijn tenen, Markel niet uitgesloten.'

Barch knikte. 'Ik weet 't. Hij vroeg me of ik nog wist hoe de balustrade neergevouwen moet worden. En de ontvangst werd "statig". Ofwel we moeten onze apenpakken aan.' Met een zuur oog keek hij naar zijn nauwsluitende groene overall en zijn blauwe jasje. 'Ik voel me net een balletdanser.' Hij hield Darran het flesje voor. 'Hier, ga je maar mooi maken. Het is een ontharingsmiddel, een cadeautje van Markel. Als we er twintig liter van hadden, waren we miljonair.'

Darran speelde met het flesje. 'Zou-ie daar iets mee bedoelen? Misschien vindt hij ons niet fris.'

'Dat zou ik geloven als het een deodorant was.'

Darran keek op zijn horloge. 'Half elf. Laten we ons uniform maar 's aantrekken.'

Toen ze op de landingsplaats kwamen, stond Markel al bij de balustrade te wachten. Even inspecteerde hij hen, daarna trok hij zijn kleppet lager voor zijn ogen en keerde zich naar het panorama van het zuiden.

Na enkele ogenblikken zweefde er uit de hemel een glinsterende bal omlaag die rood, goud, blauw en zilver gestreept was. Hij werd snel groter en de strepen flitsten en draaiden. Barch en Darran bogen zich over de balustrade en tastten naar de sloten. De leuning zakte in het blauwe glas van het terras en een koude luchtvlaag streek over de wachtenden.

De ruimtebal verduisterde de lucht als een berg. De strepen ziedden en smolten als de kleuren in een zeepbel. Het schip drukte zich tegen het terras en legde zich vast.

De romp opende een deur in de vorm van een boog. Markel stond erbij als een standbeeld. Darran en Barch wachtten af.

Vijf Lekthwanezen kwamen naar buiten, twee vrouwen, twee mannen en een klein meisje dat uitgelaten over het terras holde. Markel riep een groet en tilde het kind in de hoogte met zijn ene gouden arm terwijl hij met de andere de twee vrouwen omhelsde. Een paar seconden converseerden ze in de staccato taal van Lekthwa en toen zette Markel het meisje neer en loodste de groep naar de dichtstbijzijnde rotonde.

Uit de sluis gleden een dozijn kisten op vijf centimeter lucht. Barch en Darran leidden deze stuk voor stuk naar de dienstkoepel.

De sluis ging dicht en de kleuren in de romp wolkten hevig. De ruimtebal dobberde omhoog en snelde toen naar het oosten.

Alleen achtergebleven op het terras keken Darran en Barch het schip na tot het een kleurig stipje was geworden.

'Dat was dan dat,' zei Darran. 'Eindelijk hebben we de hele familie van de grote baas gezien.' Hij wachtte, maar Barch ging er niet op in. Ze tilden de balustrade weer op zijn plaats. 'Die oudste moet zijn vrouw zijn, en die twee meisjes zijn dochters,' zei Darran peinzend.

'Wat een lief klein kind,' zei Barch.

Darran keek hem spottend aan. 'Maar wat vind je van die andere?'

Barch boog zich over een kist. 'Wat valt erover te zeggen? Ze is beeldschoon.' Hij keek even naar de rotonde. 'Maar ze blijft een wezen van een andere planeet, en even vreemd als een vis.' 'Ze lijkt mij negentien of twintig,' zei Darran. 'Maar ja, met Lekthwans weet je 't maar nooit. Misschien is ze wel veertig.'

'Wat maakt het uit?'

'Niets.'

Barch grijnsde, "s Nachts zijn alle katjes grauw, beweert het gezegde.'

'Nou,' zei Darran. 'Het zijn toch mensen. Wat zei Shylock ook weer? "Als je me snijdt, bloed ik."'

Barch zei nors: 'Ga maar declameren voor de Lekthwans. Die hebben een lesje nodig, ik niet.'

Darran haalde zijn schouders op. 'We profiteren van de Lekthwanezen. Ze betalen zich blauw voor alles wat we ze verkopen. Ze hebben ons honderden jaren vooruit geholpen. We bouwen ruimteschepen die werken volgens wetenschappelijke principes waar we nog nooit van gedroomd hadden. Het sterftecijfer is enorm gedaald door hun medische kennis.'

'Het is onze wetenschap niet, en onze medische kennis niet.'

'Maar het werkt toch?'

'Het is niet op Aarde ontstaan en het is niet goed om dat spul over te planten.'

Darran keek hem nieuwsgierig aan. 'Als je de Lekthwanezen niet mag, waarom werk je dan hier voor Markel?'

Barch keek hem onderzoekend aan. 'Dat zou ik jou ook kunnen vragen.'

'Ik ben hier gekomen in de hoop er iets van te leren.'

Barch wendde zich bruusk af. 'Kerels zoals jij zijn te meegaand. Jullie willen aardig zijn.'

'Tuurlijk. Het is leuk om aardig te zijn.'

'Zijn de Lekthwanezen aardig tegen jou? Zoeken ze jou thuis misschien op, bieden ze je een biertje aan?' zei Barch snuivend. 'Van z'n leven niet. Zij zijn Lekthwanezen, en wij zijn wilden.'

'Geef ze de tijd,' zei Darran. 'Ze zijn ons ver vooruit, we zijn nog vreemden voor elkaar. Ze zijn best fatsoenlijk - misschien wat te gereserveerd.'

Barch's kleine nootbruine ogen glinsterden fel. 'En over een paar jaar, wat dan? We deden het vroeger heel aardig, en ieder jaar verbeterde de situatie. De vooruitgang was van eigen makelij, natuurlijk, geleidelijk. Weet je wat er met ons gaat gebeuren? Over die paar jaar van jou, is het met ons afgelopen. Als Lekthwanezen deugen we niet - zij willen ons niet hebben - en als Aardbewoners zijn we dan een stuk achteruit getuind.'