Slaven van de Klau(125)
De boot zweefde nog maar vijftig meter boven de grond. Barch wrikte de trog rond en keek langs de buis terwijl hij hem richtte op de blootliggende ingewanden van de schuit. Hij brak de lont en sprong achteruit.
Met een droge knal ging de ontsteking af. Brullend barstte de buisraket open als een zeester en met een pluim van blauwe rook stoof hij fluitend omhoog, wiebelend en zigzaggend. Dat gaat mis, dacht Barch, ik kan die dingen niet richten. Maar de raket spoot opeens opzij, raakte de achtersteven en ontplofte. De explosie sloeg een groot gat in de romp van de boot. De Podruods knalden de lucht in, beschreven een boog en vielen neer als de druppels van een fontein.
De boot zakte met zijn achterkant omlaag. De lading viel eruit en bleef slingerend over de reling hangen. Een gillende regen van spartelende soldaten roffelde op de open plek.
Een paar klampten zich nog aan de reling vast of aan elkaar. Barch trok zijn pistool, richtte en vuurde keer op keer. Nu was de schuit ontdaan van opvarenden. Alleen de piloot in de koepel zat nog aan de besturing te rukken. Zacht deinend zonk de boot tot de achtersteven de grond raakte en zo bleef hij staan. Barch schoot op de piloot, maar de kogel schampte de koepel slechts.
Na een aarzeling sloop hij behoedzaam naar het kanon achterop het schip. Met één oog op de piloot inspecteerde hij het en draaide het heen en weer. Het kanon was op een draaias gemonteerd. Het ding had de vorm van een h met een lange dwarsstang. De trekker was onmiskenbaar. De piloot was net bezig uit zijn koepel te klimmen en voor verfijnde dingen als richten had Barch dus geen tijd. Hij draaide de h in de goede richting en drukte af. Met een geknetter verdween de koepel. De boot viel plat op zijn buik met groot lawaai.
Barch keek naar de lijken op de grond. Een stuk of tien bewogen nog en een paar kropen er kreunend weg. Barch draaide de h en vuurde; een grote ovale plek op de bodem verdween met achterlating van glanzende, geschroeide wanden.
Waarderend monsterde Barch het kanon. Er moest toch ergens een richtvizier op zitten - hier, een buis, met een hendel ernaast.
Driehonderd meter hoog zweefde een vlot met een kristallen koepel. Barch keek door het vizier. Hij zag twee vlotten. Hij bewoog de hendel en de twee beelden versmolten. Hij vuurde. Het vlot veranderde in een paar vallende, ronddraaiende brokjes. Er waren geen doelwitten meer. Barch sprong op de grond. In de ingang van de grot zag hij nerveuze bewegingen.
Hij zocht zich een weg tussen de lijken door en glipte de zaal in. De Lenape zaten dicht op elkaar gekropen in een nis, als jonge hondjes in een mand. 'Aan de slag,' beet Barch hen toe. 'Als jullie niet kunnen vechten, kun je in elk geval nog werken.'
Hij keek in het rond. Daar stond Pedratz bij de muur met een onbewogen vollemaansgezicht. 'Pak je spullen, kijk of je dat kanon los kunt krijgen.'
De Lenape dromden naar de tunnel die naar het Grote Gat leidde. Ze maakten nerveuze gebaartjes. 'Big,' zei Barch, 'heb je met boot nummer 3 gedaan wat ik vroeg?'
'Dat is het werk van een ogenblik,' zei Big haastig.
'Hoe lang nog voordat we van Magarak vertrekken?'
'Moeilijk te zeggen. De dubbele sluis is nog niet gebouwd; het lassen van de romp komt klaar voor de dag afgelopen is.'
'Nou, schiet dan maar op met nummer 3. Als de Klau ernstig aandacht aan ons gaan besteden, dan houden we het niet lang uit. Ik geloof dat ik ze wel af kan leiden.'
'Gevaarlijk, gevaarlijk.'
'Niet als je alles precies doet zoals ik het zeg. Trouwens, je gaat met mij mee. Ik kan die boot niet sturen.'
Big zakte in als een slecht gevulde zak meel. Zonder te spreken draaide hij zich om en repte zich door de tunnel.
Barch ging tegenover Komeitk Lelianr aan de tafel zitten.
'Weet je al iets?'
'Ja, ik geloof het wel. Op de index heet het Centraal Orgaan.'
Barch keek in de gleuf met zijn jungle van pastelvormen. De doelring cirkelde om een groen vierkantje dat omgeven was door een blauwe inktvlek. Aan de ene kant zat een roestoranje rechthoek die leek te trillen, aan de andere een spetter van grijze stippen. Van het groene vierkant liepen straalsgewijs een serie dunne rode draden weg die bijna niet te zien waren. 'Dus dat is het Brein.'
'Het is het enige wat in aanmerking lijkt te komen. Ik weet het natuurlijk niet zeker.'
'Hoe ver is het?'
'Een derde rondom de planeet, in het Centrale District.'
'Is dat nog drukker dan Quodaras?'
'Quodaras is tamelijk nieuw, pas een paar honderd jaar oud.'
'O. Nou ja, het maakt eigenlijk niets uit.'
Geen van beiden zei een paar minuten lang iets. Toen vroeg het meisje, terwijl ze gefronst in de gleuf keek: 'Roy - denk je nog steeds dat dit plan van jou - uitvoerbaar is?'
Hij maakte een misnoegd geluid. 'De Klau zijn net een dikke bootlading Podruods kwijt geraakt. De volgende keer pakken ze het harder aan. Tegen een serieuze aanval beginnen we niets. We moeten zo lang de aandacht van ons afleiden dat we de tijd krijgen om hem te smeren. We lopen nu over de rand van de afgrond. En ik heb werk te doen. Ik moet zorgen dat er voldoende grondstoffen aan boord komen voor de milieumachines. Ik moet boot nummer 3 vol laten gooien met abiloid - en een paar kisten accr.'