Slaven van de Klau(128)
Hij leunde behaaglijk achterover. Hij voelde zich eigenaardig vredig. De teerlingen waren geworpen; zijn problemen lagen nu achter hem en hij hoefde zich niet meer in te spannen of zich zorgen te maken. Of zijn missie lukte, en dan ging hij terug naar de grot en vertrok van Magarak - of hij stierf.
Een paar minuten lag hij te doezelen. Toen vermande hij zich en controleerde de afstand in de lokator. Hij was op tweederde. Hij keek achter zich. Het panorama bestond uit lichten en vaag in de verte zwaaiende zwarte vormen. Opzij had hij hetzelfde uitzicht en vooruit ook. Zonder de lokator zou hij finaal verdwalen. Hij drukte zichzelf op het hart de lokator niet te vergeten.
De minuten verstreken en hij merkte dat hij gespannen werd. Rustig maar, vermaande hij zichzelf. Je haalt het of je haalt het niet.
Aan de rand van de viewer werd het groene vierkant zichtbaar. Barch keek in de verte. Daar - die hoge, hoekige toren en die grillige blauwe vorm.
Hij schakelde vlug de lokator uit, trok de snelheidsknop op langzaam en zakte naar een lager niveau. De toren rees boven hem uit en hij zag dat deze inderdaad een zwak groen licht gaf.
Hij begon aan een cirkel die hij zorgvuldig door de verticale lanen en straten vlocht. Andere vaartuigen sneden voor hem langs; in een flits zag hij geschrokken gezichten. Kalm, Barch, let op wat je doet. Dit is niet het moment om de aandacht van een verkeersagent te trekken.
Aan de voet van de toren zag hij een brede opening - een landingspoort op de begane grond.
Hij daalde. Een vlot met een glazen koepel kwam naast hem hangen en de piloot tuurde nieuwsgierig in zijn richting. Barch stoorde zich er niet aan. Het vlot zweefde langzaam weg.
Een immens geluid als van een sirene schetterde door de lucht. Alarm? Een sein dat er gevaar dreigde? Barch speurde in alle richtingen, maar er leek niets ongewoons te gebeuren.
De grond was nu vlakbij en de opening, die groengeel verlicht was, lag op zijn niveau. Hij schakelde het anti- botsingscircuit uit en richtte de schuit op de opening. Langzaam, want hij moest de tijd krijgen om weg te komen. Hij zag het even aan. Dat ging recht op de ingang af. Mooi.
Hij stapte uit de stuurhut en klauterde naar zijn vlot. Mijn God, de lokator, schoot het toen door hem heen. Hij haastte zich terug. De ingang was heel dichtbij. Met zijn ene hand frutselde hij aan de klemmen van het toestel. Eerst ging de ene los, dan ook de andere. Hij klemde het apparaat onder zijn arm en racete terug. De opening had de schuit al bijna verzwolgen. Het vlot op, afduwen, en weg...
De lucht beet in zijn gezicht. Hij dook ineen en voerde de snelheid zo vlug mogelijk op. Sneller, sneller. Hij kon beter plat op zijn gezicht gaan liggen. Hij liet zich voorover vallen.
Een geluidloze explosie van licht ratelde door de hemel, schilderde het wolkendek verblindend violet. Ha, dacht Barch, de grote klap. Succes. Hij klemde zich tegen het vlot. Sneller, sneller.
Een enorme windstoot tilde het vlot op als een houtsplinter in de branding en smeet het kilometers ver. Barch zag de grote toren omvallen, instorten, te pletter slaan. Er volgde nog een ontploffing. Hij zag een blauwe lichtflits, een ontzagwekkend waaiervormig vuur dat in een oogwenk door de bewolking beet. Waar de toren had gestaan, lag nu een kokende lavapias. De zware gebouwen ernaast waren verkreukeld, scheef gerukt, en toen de grote blauwe flits stil uitdoofde, werden deze gebouwen roodgloeiend en ze smolten.
De tweede luchtstoot was minder hevig en deze hoorde hij. Achterom kijkend vroeg hij zich af hoeveel mensen gestorven waren, hoeveel Klau, hoeveel slaven. De Klau - hij haalde zijn schouders op. De slaven - de dood maakte voor hen niet veel verschil.
Het vlot vloog keurig vooruit. Barch keek in de lokator - en was stomverwonderd. De viewer was uniform zwart. Barch schudde eraan, sloeg erop, maar het hielp allemaal niets.
Plotseling kreeg hij een idee. Regelde het Centraal Orgaan soms de lokators? Dodelijk geschrokken smeet hij het toestel achter zich. Hij keek voor zich. Was hij daar vandaan gekomen? Was dit wel de goede richting? Er was geen maan en er waren geen sterren en alle richtingen waren gelijk.
Hij keek over de rand of hij niet iets bekends zag.
De gebouwen torenden omhoog, de ontelbare lampen en reusachtige bewegingen waren overal gelijk.
Hij keek achter zich. De toren was verdwenen. Maar - van hier gezien zag die richting er net iets anders uit dan op de heenweg. Hij cirkelde linksom en bestudeerde het uitzicht in de richting van de voormalige toren. De vlakken van de gebouwen verschoven, de lampen en vuren kwamen in andere patronen te liggen. Dit leek de goede richting. Het was natuurlijk een gok - maar dat was de hele onderneming ook. Tot zover had hij gewonnen.
Barch keerde het vlot en racete op volle kracht weg.
Nu kropen de minuten die eerst leken te vliegen. Hij had toch niet zo lang boven deze monsterlijke vormen gevlogen, met die stekelige binten als antennes? Hij voer door. Het aantal gebouwen leek af te nemen. Nu zou hij de Tchulzee moeten naderen. Er was geen Tchulzee te bekennen. Hij was verkeerd gevlogen. Wat nu - naar links of naar rechts? Nee. Rechtdoor, nog tien minuten. Terwijl de bezorgdheid aan hem knaagde, leek elke minuut tien minuten te duren. Naar alle kanten strekte de mensenhatende massa van Magarak zich uit.