Slaap
1
Het hek van staal slaat met een zwaar geluid dicht achter de nieuwe arts. De metalige echo schiet langs hem heen, de wenteltrap af.
Er loopt een rilling over de rug van Anders Rönn als het opeens volkomen stil is.
Vanaf vandaag werkt hij op de gesloten forensisch psychiatrische afdeling.
In de strikt geïsoleerde bunker zit de inmiddels oude Jurek Walter nu al dertien jaar. Hij is veroordeeld tot dwangverpleging met bijzondere ontslagtoetsing.
De jonge arts weet niet veel meer van zijn patiënt dan dat hij de diagnose ‘Schizofrenie, niet nader gespecificeerd. Chaotisch denken. Terugkerende acute psychotische toestand met bizarre en zeer gewelddadige trekken’ heeft gekregen.
Anders Rönn legitimeert zich op de onderste verdieping, levert zijn telefoon in en hangt de sleutel van het traliehek in de kast, waarna de bewaarster de eerste deur van de sluis opent. Hij gaat naar binnen, wacht tot de deur dicht is en loopt verder. Als er een signaal klinkt, opent de bewaarster ook de tweede deur. Anders draait zich om en wuift naar haar voordat hij door de gang naar de personeelskamer van de isoleerafdeling loopt.
Chef-arts Roland Brolin is een stevige man van een jaar of vijftig met hangende schouders en stekeltjeshaar. Hij staat onder de ventilator in de pantry te roken en bladert in het vakbondstijdschrift voor verplegend personeel door een artikel over de loonkloof tussen mannen en vrouwen.
‘Jurek Walter mag nooit alleen gelaten worden met iemand van het personeel,’ zegt de chef-arts. ‘Hij mag nooit andere patiënten ontmoeten, hij mag geen bezoek ontvangen en hij mag nooit naar buiten op de luchtplaats. Ook niet...’
‘Nooit?’ vraagt Anders. ‘Het is toch niet toegestaan om iemand op te sluiten...’
‘Nee, inderdaad,’ zegt Roland kortaf.
‘Wat heeft hij eigenlijk gedaan?’
‘Een paar leuke dingetjes,’ antwoordt Roland en hij loopt richting de gang.
Hoewel Jurek Walter de ergste seriemoordenaar is die Zweden ooit gekend heeft, is hij onbekend bij de bevolking. De rechtszaken in het Rådhuset en het Wrangelska Palatset waren besloten en nog altijd zijn niet alle documenten openbaar.
Anders Rönn en chef-arts Roland Brolin passeren een volgende veiligheidsdeur en een jonge vrouw met getatoeëerde armen en gepiercete wangen knipoogt naar ze.
‘Kom heelhuids terug,’ zegt ze kort.
‘Maak je geen zorgen,’ zegt Roland met gedempte stem tegen Anders. ‘Jurek Walter is een rustige, oudere man. Hij vecht niet en verheft zijn stem niet. Onze hoofdregel is dat we nooit, maar dan ook nooit, bij hem naar binnen gaan. Maar Leffe, die nachtdienst had, heeft gezien dat hij een mes onder zijn matras heeft verstopt, en dat moeten we natuurlijk in beslag nemen.’
‘Hoe moeten we dat doen?’ vraagt Anders.
‘We overtreden de regels.’
‘Gaan we bij Walter naar binnen?’
‘Jij gaat bij hem naar binnen... en vraagt vriendelijk of hij je het mes wil geven.’
‘Moet ik naar binnen gaan...?’
Roland Brolin lacht hard en legt dan uit dat ze doen alsof ze de patiënt een spuit Risperdal komen geven, net als altijd, maar hem in plaats daarvan een overdosis Zypadhera toedienen.
De chef-arts haalt zijn kaart door nog een lezer en toetst een code in. Er klinkt een piep en het slot van de veiligheidsdeur klikt.
‘Wacht,’ zegt Roland en hij haalt een doosje met gele oordoppen tevoorschijn.
‘Je zei dat hij niet schreeuwt.’
Roland glimlacht mat, neemt zijn nieuwe collega met vermoeide ogen op en slaakt een diepe zucht voordat hij het begint uit te leggen.
‘Jurek Walter zal tegen je praten, heel rustig, best gezellig,’ verteIt hij met ernstige stem. ‘Maar later op de avond, als je naar huis rijdt, geef je een zwiep aan je stuur zodat je op de andere weghelft belandt en frontaal tegen een vrachtwagen botst... of je gaat even langs de bouwmarkt en koopt een bijl voordat je je kinderen uit de crèche ophaalt.’
‘Moet ik nu bang worden?’ vraagt Anders glimlachend.
‘Nee, maar hopelijk wel voorzichtig,’ zegt Roland.
Anders heeft meestal geen geluk, maar toen hij in het tijdschrift van de Artsenbond de advertentie las voor een langdurige fulltimevervanging op de gesloten afdeling van het Löwenströmska-ziekenhuis begon zijn hart sneller te kloppen.
Het is maar twintig minuten rijden van zijn huis en de lange vervanging zou tot een vaste aanstelling kunnen leiden.
Na zijn coschappen in het Skaraborgs-ziekenhuis en een medisch centrum in Huddinge heeft hij moeten rondkomen van tijdelijke aanstellingen bij het psychiatrisch ziekenhuis Sankt Sigfrids.
De lange reizen naar Växjö en de onregelmatige werktijden waren niet te combineren met Petra’s baan bij de gemeentelijke afdeling voor Sport en Recreatie en Agnes’ autistische stoornis.