Reading Online Novel

Slaap(5)



Anders veegt zijn vochtige handen af aan zijn witte jas en kijkt haar weer aan.

‘Bedankt voor het opendoen,’ zegt hij.

‘Ik doe alles voor je,’ zegt ze schertsend.

Hij probeert zijn onaangedane jongensglimlach op te zetten, maar zijn benen trillen als hij achter haar aan de veiligheidsdeur door loopt. Ze blijft bij de bewakingscentrale staan en richt dan haar blik op hem.

‘Het enige probleem van hierbeneden werken,’ zegt ze, ‘is in feite dat het zo verschrikkelijk rustig is dat je een heleboel snoep moet eten om wakker te blijven.’

‘Klinkt goed.’

Op een monitor zit Walter op zijn bed met zijn hoofd in zijn handen. Het dagverblijf met de tv en de loopband ligt er verlaten bij.





5


De rest van de dag besteedt Anders Rönn aan het doorgronden van de nieuwe routines, patiëntenoverleg op afdeling 30, individuele behandelplannen en ontslagtoetsingen, maar zijn gedachten dwalen voortdurend af naar de brief in zijn zak en naar wat Walter zei.

Om tien over vijf verlaat Anders de forensisch psychiatrische afdeling en wandelt hij de koele buitenlucht in. Buiten het verlichte ziekenhuisterrein heeft het winterduister zich gesloten.

Anders verwarmt zijn handen in zijn jaszakken, haast zich over het plaveisel en komt uit op de grote parkeerplaats voor de hoofdingang van het ziekenhuis.

Toen hij kwam stond het hier vol auto’s, nu is het bijna leeg.

Hij tuurt en ziet dat er iemand achter zijn auto staat.

‘Hallo!’ roept Anders en hij versnelt zijn pas.

De man draait zich om, haalt zijn hand langs zijn mond en doet een stap opzij. Het is chef-arts Roland Brolin.

Anders vertraagt zijn pas en haalt de sleutel uit zijn zak.

‘Je verwacht een excuus,’ zegt Brolin met een geforceerde glimlach.

‘Ik wil liever niet met de ziekenhuisdirectie bespreken wat er is gebeurd,’ zegt Anders.

Brolin kijkt hem in de ogen, steekt zijn linkerhand uit en opent hem.

‘Geef me de brief,’ zegt hij rustig.

‘Welke brief?’

‘De brief waarvan Walter wilde dat je hem zou vinden,’ antwoordt hij. ‘Een briefje, een stukje krant, een kartonnetje.’

‘Ik heb een mes opgehaald, zoals de bedoeling was.’

‘Dat was het lokaas,’ zegt Brolin. ‘Je gelooft toch niet dat hij zich voor niets aan al die pijn blootstelt?’

Anders kijkt de chef-arts aan en wist met een hand het zweet van zijn bovenlip.

‘Wat doen we als de patiënt een advocaat wil spreken?’ vraagt hij.

‘Niets,’ fluistert Brolin.

‘Maar heeft hij je dat nooit gevraagd?’

‘Ik weet het niet, ik zou het niet hebben gehoord, ik heb altijd oordoppen in,’ glimlacht Brolin.

‘Maar ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom...’

‘Je hebt deze baan nodig,’ valt de chef-arts hem in de rede. ‘Ik heb gehoord dat jij de slechtste van je jaar was, je hebt een hoge studieschuld, geen ervaring, geen referenties.’

‘Ben je klaar?’

‘Je zou me die brief gewoon moeten geven,’ antwoordt Brolin en hij klemt zijn kaken op elkaar.

‘Ik heb geen brief gevonden.’

Brolin kijkt hem een tijdje in de ogen.

‘Als je ooit een brief vindt,’ zegt hij, ‘dan moet je die aan mij geven zonder hem te lezen.’

‘Ik begrijp het,’ zegt Anders en hij doet de auto open.

Anders meent dat de chef-arts er enigszins opgelucht uitziet als hij instapt, het portier dichttrekt en de auto start. Hij negeert Brolins getik op het raampje, zet de auto in de versnelling en rijdt weg. In de achteruitkijkspiegel ziet hij dat Brolin de auto nastaart, zonder glimlach dit keer.





6


Als Anders thuiskomt, doet hij de buitendeur snel achter zich dicht, draait hem op slot en schuift de veiligheidsketting ervoor.

Zijn hart slaat snel in zijn borstkas – om de een of andere reden is hij van de auto naar het huis gerend.

Uit Agnes’ kamer klinkt Petra’s rustige stem. Anders glimlacht bij zichzelf. Ze leest al voor uit Samen op het eiland Zeekraai. Meestal was het veel later voordat de avondrituelen het verhaaltje voor het slapen hadden bereikt. Het moest weer een goede dag zijn geweest. Anders’ nieuwe betrekking had ervoor gezorgd dat Petra per direct minder had durven gaan werken.

Rond Agnes’ modderige winterlaarzen heeft zich op de mat in de hal een natte vlek gevormd. Muts en col liggen op de grond voor de ladekast. Anders gaat naar binnen, zet de champagnefles op de keukentafel en blijft dan staan met zijn blik op de donkere tuin gericht.

Hij denkt aan de brief van Jurek Walter en weet niet meer wat hij moet doen.

De takken van de grote sering schrapen langs het raam. Hij kijkt naar het zwarte glas, ziet zijn eigen keuken weerspiegeld, hoort de takken knarsen en denkt dat hij de grote heggenschaar uit de schuur zou moeten halen.