Schaduwland(61)
‘Hmm... te gedateerd?’ Zijn mond krult om tot een grijns.
‘Een beetje,’ geef ik lachend toe.
‘Weet je, je moet de ouden van dagen niet uitlachen. Dat is onbeleefd, vind je niet?’ Speels prikt hij met een vinger onder mijn kin om mijn hoofd omhoog te tillen.
‘Ontzettend.’ Ik knik en voel me rustig worden als zijn vingers over mijn wang, langs mijn nek en naar mijn borst glijden.
Met onze hoofden tegen de kussens geleund, kijken we elkaar heel lang aan. Zijn handen bewegen behendig en soepel over mijn kleren. Wat ons betreft zou dat tot veel meer mogen leiden, maar voorlopig moeten we het hiermee doen.
‘Wat was er nog meer op je werk?’ fluistert hij met zijn lippen tegen mijn huid, gescheiden door niets meer dan een dun laagje energie.
‘O, ik heb wat opgeruimd, uitgezocht en geordend... en toen kwam Honor binnen.’
Hij maakt zich los en meteen kijkt hij me aan met een blik die zoveel wil zeggen als: zie je nou wel.
‘Rustig aan, zeg. Ze kwam niet voor een reading, hoor. Althans, ik geloof het niet.’
‘Wat kwam ze dan wel doen?’
‘Volgens mij kwam ze voor Jude.’ Ik haal mijn schouders op en laat mijn vingers onder zijn shirt glijden. Zijn gladde, soepele huid voelt heerlijk zacht en ik zou het liefst zelf ook onder dat shirt kruipen. ‘Het was wel gek om haar zo in haar eentje te zien. Zonder Stacia of Craig, bedoel ik. Ze lijkt wel een heel ander iemand – stil en verlegen. Echt heel anders.’
‘Denk je dat ze Jude leuk vindt?’ Hij laat zijn hand langs mijn sleutelbeen gaan en de aanraking is zo warm en perfect – het laagje energie is nauwelijks voelbaar.
Ik haal mijn schouders op en verberg mijn gezicht in de V-hals van zijn shirt, waar ik zijn muskusachtige geur opsnuif. Dat mijn maag net een salto maakte als antwoord op die vraag, negeer ik maar. Ik heb geen idee wat het betekent of wat het mij kan schelen als Honor Jude inderdaad leuk vindt. Dus verdring ik de gedachte. ‘Waarom? Denk je dat ik hem moet waarschuwen? Dat ik hem moet vertellen hoe ze normaal gesproken doet?’ Ik beweeg mijn mond ondertussen naar de zachte plek waar zijn nek overgaat in zijn schouder, vlak naast het koord van zijn amulet.
Hij maakt zich van me los en gaat anders zitten. ‘Als hij zoveel talent heeft als je beweert, dan kan hij haar energie zo zien en dat zelf beslissen.’ Hij kijkt me aan. Zijn stem klinkt beheerst, voorzichtig en berekenend, wat ik van hem niet gewend ben. ‘Trouwens, we weten helemaal niet hoe ze echt is. Het lijkt erop alsof we haar alleen kennen onder invloed van Stacia. Misschien is ze wel aardig.’
Ik doe mijn best me een aardige versie van Honor voor te stellen, maar dat lukt me niet. ‘En toch,’ werp ik daartegen in. ‘Jude staat erom bekend te vallen voor de verkeerde meisjes en...’ Als ik Damens blik zie, besef ik dat ik het nu nog veel erger heb gemaakt, al heb ik geen idee hoe. ‘Weet je wat?’ zeg ik dan. ‘Het doet er ook niet toe. Het is stom en we hebben wel wat beters te doen. Kunnen we het ergens anders over hebben?’ Ik buig me naar hem toe en wil hem kussen op zijn kaaklijn. Ik verwacht de kriebelende stoppeltjes al te voelen. ‘Laten we het over iets heel anders hebben, iets wat niet met mijn baan of de tweeling of jouw lelijke, nieuwe auto te maken heeft.’ Het is bedoeld als grapje, niet als belediging. ‘Iets waardoor ik me niet zo... oud en saai voel.’
‘Vind je ons saai?’ Hij kijkt me geschokt aan.
Ik trek een grimas en haal mijn schouders op. Ik zou willen dat het anders was, maar ik ga niet liegen. ‘Een beetje,’ zeg ik voorzichtig. ‘Sorry, hoor, maar dat geknuffel op de bank terwijl de kinderen boven liggen te slapen...’ Ik schud mijn hoofd. ‘Dat is leuk als je een avondje moet babysitten, maar het is doodeng als het om je eigen kinderen gaat. Min of meer, dan. Ik bedoel, ik weet wel dat we er nog steeds aan moeten wennen en zo... Maar het voelt een beetje als een sleur.’ Ik kijk naar hem met mijn lippen op elkaar gedrukt, onzeker hoe hij dat opvat.
‘Je weet toch hoe je die sleur moet verbreken?’ Hij springt zo snel overeind van de bank dat ik alleen een donkere schim zie.
Ik schud mijn hoofd, maar herken de blik in zijn ogen van de eerste keer dat we elkaar ontmoetten. Toen was alles nog leuk, spannend en onvoorspelbaar.
‘De enige manier om daaruit te komen, is door eraan te ontsnappen!’ Hij lacht, pakt mijn hand vast en trekt me met zich mee.
Drieëntwintig
Ik loop achter hem aan door de keuken naar de garage, benieuwd waar we naartoe gaan. Voor een trip naar Zomerland hoeven we de bank niet te verlaten.
‘Hoe zit het met de tweeling?’ fluister ik. ‘Wat als ze wakker worden en we zijn er niet?’