Prinses Daisy(21)
'En u, madame de markiezin,' beet hij haar toe, zonder op haar vragen in te gaan, 'bent u nog steeds die beruchte femme fatale van dit wijdse middelpunt van de wereld? Of bent u vervangen door iemand die ik nog niet heb ontmoet?'
'Alexander,' stoof zijn moeder op. 'Zo is het wel genoeg! Je moet het hem maar niet kwalijk nemen, Claire. Hij is net veertien geworden, weet je, die onmogelijke leeftijd, waarop je denkt dat het leuk is om onbeschaamd te zijn. Alexander, bied onmiddellijk je excuus aan!'
'Nee, lieve Titiana, doe niet zo mal... ik plaagde hem en daar is de kleine boos om geworden.' Claire de Champery was in een opperbeste stemming. Ze voelde het opgekropte bloed tussen haar preuts tegen elkaar gedrukte dijen stromen, een duidelijk bewijs dat ze er goed aan had gedaan de jongen te tarten. Vanaf het moment dat ze hem door de kamer had zien lopen, was het haar opgevallen dat de kinderlijke schoonheid waar ze jarenlang in het geheim van genoten had, in een jongensachtige aantrekkelijkheid was overgegaan. Ze zag het eerste begin van een snorretje op zijn bovenlip en mat met haar blik de nieuwe lichamelijke ontwikkeling die een veertienjarige zijn gespierde bouw gaf. Hij was geen jongen meer, maar ook nog geen man — een zeer delicaat, kwellend, vluchtig stadium; een moment in een mannenleven, dacht ze bij zichzelf, dat niet lang duurde. Een jongeman — een zuivere, volmaakte jongeman — dat allersmakelijkste brokje. Hij wist nog van niets, daar was ze van overtuigd. Wat had hij daar ergens op een jongensschool het hele jaar kunnen leren, behalve misschien de vieze spelletjes die ze met elkaar speelden? Maar zijn felle reactie op haar spotternij zei haar, dat hij bereid was om onderricht te worden.
'Claire,' hield Titiana vol, 'hij moet echt zijn excuus aanbieden. Ik wil niet hebben dat hij zich zo bot gedraagt.'
'Laat hem in plaats daarvan maar boete doen, lieve Titiana. Een excuus aanbieden is al te gemakkelijk. O, ik weet het al — hij moet een trojkarit met mij maken — als hij tenminste oud genoeg is om de paarden in bedwang te houden?'
'Ik rijd al meer dan vier jaar met de trojka,' zei Stash minachtend.
'Tant mieux. Dan heb ik niets te vrezen. Als je morgenmiddag om drie uur naar mijn chalet komt, ben ik klaar om te vertrekken. Ga nu je taartjes maar eten, kindje ... je ziet eruit of je er naar snakt.'
Nadat de markiezin de norse jongeman had weggestuurd, wendde ze zich weer tot Titiana en zette het gesprek voort met de vlotte charme, die de prinses dadelijk zo voor haar had ingenomen.
De dag na de scène van Stash met markiezin de Champery, kwam hij op tijd om de Française voor een rit met de trojka af te halen, omdat zijn moeder er steeds op had aangedrongen.
Het dienstmeisje dat hem de chalet binnenliet zei, dat haar mevrouw nog niet helemaal klaar was om weg te gaan. Ze nam zijn jas aan en ging hem voor naar een kleine zitkamer vlak naast de slaapkamer van de markiezin. Er was een vuur aangemaakt en het was erg warm in de kamer. Het meisje wees naar een blad met flessen met allerlei dranken en een reeks dozen met verschillende sigarettenmerken en liet hem alleen. Stash kneep geërgerd zijn lippen samen. Hij was nog te jong om te drinken of te roken en dat wist de markiezin heel goed. Dat was weer een van die flauwe grappen van haar, om hem er aan te herinneren dat hij nog maar een kind was. Hij stond nog nijdig midden in de knusse, weelderig ingerichte kamer, toen de markiezin binnenkwam. Ze was gekleed in een wijde middagjapon van zwarte chiffon afgezet met kant.
'O, u gaat zeker niet mee uit rijden,' riep Stash opgelucht uit, toen hij zag dat ze er niet op was gekleed.
'Nee, ik heb alleen je boete veranderd, mijn jongen.'
'Boete! Komedie zult u bedoelen! Dit is volslagen belachelijk. Ik laat me niet als een kind behandelen. Ik ga weg ... ik heb er genoeg van!'
'Dat denk ik niet,' zei de markiezin zacht. 'Je bent erg grof tegen mij geweest en je lieve maman is nog heel boos op je.' De vrouw wist heel goed dat de enige invloed waar Stash zich aan onderwierp die van zijn moeder was.
'Kom eens hier bij me op de bank zitten, dan zal ik je zeggen wat het is.'
De jongen onderdrukte een zucht van boosheid en deed zwijgend wat hem gezegd werd.
'Ik heb er eens over nagedacht,' zei ze. 'Wij kennen elkaar al heel lang ... is het niet zo? Je was pas zeven toen ik je voor het eerst zag. . . een kleine jongen. En nu ben je bijna een man. Heb je enig idee hoe oud ik ben?'
Stash schrok en was zeer gestreeld te horen dat hij bijna een man was. Zijn boosheid vergetend, antwoordde hij verlegen: 'U bent in ieder geval niet zo oud als mijn moeder .. . maar ik kan de leeftijd van vrouwen niet schatten.'
'Ik ben negenentwintig,' zei ze en dat was maar driejaar gelogen. 'Dat lijkt je zeker wel ontzettend oud, hè? Nee . . . spreek het maar niet tegen, wees maar niet beleefd, dat staatje niet. Toen ik zo oud was als jij, was negenentwintig stokoud. Daarom heb ik besloten om je als boete een lesje te geven . . . een lesje in betrekkelijkheid.'