Reading Online Novel

Politie(64)



Er klonk een geraas van stoeltjes die opwipten.

Katrine bleef zitten en keek naar de studenten die langs haar liepen. Uiteindelijk waren er drie personen over. Zijzelf, de docent die het bord schoonveegde en de S-vormige paardenstaart die vlak achter hem was gaan staan met haar benen keurig naast elkaar en een notitieblok onder haar arm geklemd. Katrine constateerde dat ze slank was. En dat haar stem anders klonk dan gedurende het college.

‘Geloof jij niet dat de seriemoordenaar die jij in Australië hebt gepakt zich tevreden voelde nadat hij die vrouwen had vermoord?’ Overdreven meisjesachtig. Als een meisje dat haar vader probeert te behagen.

‘Silje…’

‘Ik bedoel, hij verkrachtte hen. En dat moet toch heel fijn zijn geweest?’

‘Lees het artikel, dan komen we daar de volgende keer op terug. Oké?’

‘Oké.’

Toch bleef ze staan. Ze wipte heen en weer op haar voeten. Het leek of ze op haar tenen wilde gaan staan, dacht Katrine. Zich naar hem uit wilde strekken. Terwijl de docent zijn papieren verzamelde en in een leren map stopte zonder naar haar te kijken. Toen draaide ze zich plotseling om en liep snel de trap naar de uitgang op. Ging langzamer lopen toen ze Katrine ontdekte, nam haar onderzoekend op voor ze weer sneller ging lopen en verdween.

‘Hoi, Harry,’ zei Katrine zacht.

‘Hoi, Katrine,’ zei hij zonder op te kijken.

‘Je ziet er goed uit.’

‘Insgelijks,’ zei hij, de rits van de leren map dichttrekkend.

‘Heb je gezien dat ik binnenkwam?’

‘Ik voelde dat je binnenkwam.’ Hij keek op. En lachte. Katrine was altijd verbluft geweest over de metamorfose die zijn gezicht onderging als hij lachte. Hoe het die harde, afwijzende en levensmoede trekken, die hij als een versleten jas droeg, wegblies. Hoe hij er in één klap kon uitzien als een vrolijke, volwassen jongen in wiens ogen de zon leek te schijnen. Als een mooie dag in juli in Bergen. Net zo welkom als zeldzaam en kort.

‘Wat betekent dat?’ vroeg ze.

‘Dat ik half had verwacht dat je zou komen.’

‘O, had je dat?’

‘Ja. En het antwoord is nee.’ Hij stopte de map onder zijn arm, deed vier lange stappen in haar richting en omhelsde haar.

Ze drukte hem tegen zich aan, snoof zijn geur op. ‘Nee op wat, Harry?’

‘Nee, je krijgt me niet,’ fluisterde hij in haar oor. ‘Maar dat wist je toch.’

‘Poeh!’ zei ze terwijl ze deed of ze zich los wilde maken uit zijn omhelzing. ‘Als het niet om die lelijke was, dan had ik maar vijf minuten nodig om je in te palmen, jongen. En ik heb niet gezegd dat je er zó goed uitziet.’

Hij lachte en liet haar los. Katrine voelde dat hij haar wat haar betreft best nog wat langer had mogen vasthouden. Het was haar nooit helemaal duidelijk geworden of ze Harry werkelijk wilde hebben of dat het slechts iets was wat zo onrealistisch was dat ze er geen standpunt over hoefde in te nemen. En in de loop van de tijd was het een grap zonder inhoud geworden. Bovendien was hij weer samen met Rakel. Of ‘die lelijke’ zoals hij Katrine toestond haar te noemen, omdat die bewering zo absoluut onwaar was dat die slechts Rakels irritante schoonheid onderstreepte.

Harry wreef over zijn gehavende, geschoren kin. ‘Hm, als jij niet aast op mijn onweerstaanbare lichaam, dan moet het…’ Hij hief zijn wijsvinger: ‘Ik weet het. Mijn briljante hoofd zijn!’

‘Je bent helaas niet grappiger geworden met de jaren.’

‘En het antwoord is nog steeds nee. En dat wist je ook.’

‘Heb je een kamer waar we dit kunnen bespreken?’

‘Ja en nee. Ik heb een kamer, maar we kunnen daar niet bespreken of ik jullie kan helpen met die moordzaak.’

‘Moordzaken.’

‘Het is één zaak, zoals ik het heb begrepen.’

‘Fascinerend, nietwaar?’

‘Probeer het niet, jij. Ik ben klaar met dat leven en dat weet je.’

‘Harry, dit is een zaak die jou nodig heeft. En een zaak die jij nodig hebt.’

Deze keer bereikte de lach zijn ogen niet: ‘Ik heb een moordzaak net zo hard nodig als een borrel, Katrine. Sorry. Bespaar jezelf de tijd en zoek naar het volgende alternatief.’

Ze keek naar hem op. Bedacht dat die vergelijking met een borrel snel kwam. Het bevestigde wat ze al had vermoed, dat hij gewoonweg bang was. Bang dat als hij ook maar even naar de zaak keek, dat dezelfde consequentie zou hebben als een druppel alcohol. Het zou hem niet lukken te stoppen, hij zou worden opgeslokt, verteerd. Een moment voelde ze haar slechte geweten, de onverwachte aanval van zelfverachting van een dealer. Totdat ze de plaatsen delict weer visualiseerde. Anton Mittets kapotte schedel.

‘Er zijn geen andere alternatieven dan jij, Harry.’