Politie(14)
‘Isabelle…’
‘Ik vat dat op als een nee. Dus luister, we doen het zo…’
Hij kon niet anders dan haar bewonderen. Dat gecontroleerde, bijna koelbloedige professionalisme gecombineerd met haar onverwachte lef om risico’s te nemen deden haar collega’s steeds ongemakkelijker op hun stoel schuiven. Sommige mensen zagen haar als een ongeleid projectiel, maar zij begrepen niet dat onzekerheid scheppen voor Isabelle Skøyen een onderdeel van het spel was. Zij was van het type dat in kortere tijd verder en hoger kwam dan ieder ander. En dat – als het viel – ook des te dieper en lelijker viel. Het was niet zo dat Mikael Bellman zichzelf niet herkende in Isabelle Skøyen, maar ze was een extreme uitgave van hemzelf. En het merkwaardige was dat ze in plaats van hem mee te trekken, hem behoedzamer maakte.
‘Voorlopig is de patiënt nog niet ontwaakt, dus we doen niks,’ zei Isabelle. ‘Ik ken een anesthesieverpleger uit Enebakk. Erg dubieus type. Hij voorziet me van pillen die ik als politicus niet zomaar op straat kan kopen. Hij doet – net als Beavis – heel veel voor geld. En alles voor seks. Trouwens…’
Ze ging op de rand van het bureau zitten, tilde haar benen op, spreidde ze en rukte zijn broek open. Mikael greep haar stevig bij haar handen: ‘Isabelle, laten we wachten tot woensdag in het Grand.’
‘Laten we niet wachten tot woensdag in het Grand.’
‘Jawel, ik stem voor.’
‘O ja?’ zei ze, ze trok haar handen los en ging in zijn broek. Ze voelde. Haar stem klonk gutturaal: ‘Na het tellen van de stemmen is het nu twee tegen één, schat.’
Hoofdstuk 5
De zon was ondergegaan en daarmee was de temperatuur ook gezakt en een bleek maantje scheen door de ramen van de jongenskamer van Stian Barelli toen hij zijn moeders stem uit de kamer hoorde.
‘Het is voor jou, Stian!’
Hij had hun vaste telefoon horen overgaan en gehoopt dat het niet voor hem was. Hij legde de controller van het Wii-spel naast zich neer. Hij was twaalf onder par met drie holes, dus stond hij op het punt van kwalificatie voor de Masters. Hij speelde als Rick Fowler, aangezien hij de enige coole speler in de Tiger Woods Masters was en ongeveer van zijn leeftijd, eenentwintig. Bovendien hielden ze beiden van Eminem en Rise Against en van oranje kleding. Nu had Rick Fowler uiteraard geld genoeg voor een eigen appartement, terwijl Stian nog steeds op zijn jongenskamer zat. Maar dat was maar tijdelijk, tot hij een beurs kreeg voor de universiteit van Alaska. Iedere beetje fatsoenlijke Noorse skiër werd daar op grond van zijn prestaties tijdens de juniorkampioenschappen toegelaten. Het probleem was natuurlijk dat tot nu toe nog niemand daar een beter skiër was geworden, maar wat dan nog? Vrouwen, wijn en skiën. Kon het beter worden? Misschien zelfs een examen als hij daar tijd voor had. Een diploma dat hem een redelijke baan kon opleveren. Geld voor een eigen appartement. Een leven beter dan dit, slapen in dit iets te korte bed onder de foto’s van Bode Miller en Aksel Lund Svindal, moeders gehaktballen eten en de regels van vader volgen, brutale rotjochies trainen die volgens hun sneeuwblinde ouders het talent hadden van een Aamodt of een Kjus. De skilift van Tryvannskleiva bedienen voor een uurloon dat ze verdomme een kind in India nog niet zouden betalen. En daarom wist Stian dat het de baas van de skiclub moest zijn die belde. Hij was de enige van wie Stian wist dat hij mensen niet op hun mobieltje belde omdat dat iets duurder was en je daarom dwong de trap af te rennen naar de grotten van het stenen tijdperk waar de vaste telefoon nog aanwezig was.
Stian pakte de telefoon aan die moeder voor hem ophield.
‘Ja?’
‘Hoi Stian, met Bakken. Ik ben gebeld dat de Kleiva-lift gaat.’
‘Nu?’ zei Stian en hij keek op de klok. Kwart over elf. De sluitingstijd was negen uur.
‘Kun je even langsgaan en kijken wat er aan de hand is?’
‘Nú?’
‘Tenzij je het extreem druk hebt natuurlijk.’
Stian deed of hij de ironie in de stem van de baas niet hoorde. Hij wist dat Stian twee teleurstellende seizoenen achter de rug had en dat dat niet te wijten was aan een gebrek aan talent, maar aan te veel tijd die Stian als de beste wist te vullen met luieren, fysiek verval en algehele apathie.
‘Ik heb geen auto,’ zei Stian.
‘Je kunt die van mij lenen,’ zei zijn moeder snel. Ze was niet weggelopen, maar stond met haar armen over elkaar naast hem.
‘Sorry Stian, maar dat hoorde ik,’ zei de baas droog. ‘Het is vast een van die brutale Heming-jongens die heeft ingebroken en denkt dat hij grappig is.’
Het kostte Stian tien minuten om de bochtige weg naar de Tryvanns-toren te rijden, de televisietoren die als een speer van 118 meter op de noordwestelijke hellingen van Oslo stond.