Politie(132)
‘Hij heeft niet gebeld,’ zei Harry.
‘Maar als…’
‘Hij heeft niet gebeld, Bjørn. En wat het motief van Valentin Gjertsen ook mag zijn geweest om naar deze wedstrijd in het Ullevaal-stadion te gaan, het is een feit dat hij daar zat terwijl Erlend Vennesla in Maridalen werd vermoord. En een tweede feit is dat…’ Harry keek over hun hoofden naar de kale, witte muur. ‘… we terug zijn bij af.’
Hoofdstuk 34
Aurora zat op de schommel en keek naar de zon die tussen de bladeren van de perenbomen leek door te sijpelen. Papa beweerde in elk geval hardnekkig dat het perenbomen waren, maar niemand had er ooit een peer aan zien hangen. Aurora was twaalf jaar en een beetje te groot voor een schommel en een beetje te groot om alles te geloven wat papa zei.
Ze was thuisgekomen van school, had haar huiswerk gemaakt en was toen de tuin in gegaan terwijl mama boodschappen ging doen. Papa zou vandaag niet thuis eten, hij werkte weer lange dagen. Hoewel hij haar en mama had beloofd dat hij nu zou thuiskomen zoals andere papa’s deden, hij niet meer ’s avonds voor de politie zou werken, alleen maar op kantoor psychotherapie zou geven en dan naar huis zou komen. Maar nu was hij zeker toch weer voor de politie gaan werken. Maar mama noch papa wilde precies zeggen waar het om ging.
Ze vond op haar iPod het liedje waarnaar ze zocht: Rihanna die zong dat wie haar wilde hebben, haar maar moest komen halen. Aurora stak haar lange benen voor zich uit zodat ze vaart kon maken. Haar benen waren het laatste jaar zo lang geworden dat ze die helemaal moest buigen of hoog moest houden om niet de grond onder de schommel te raken. Ze was nu bijna net zo groot als mama. Ze wierp haar hoofd in haar nek, voelde het gewicht van haar lange, dikke haar heerlijk aan haar hoofdhuid trekken, sloot haar ogen tegen de zon hoog boven de touwen van de schommel en de bomen, ze hoorde Rihanna zingen en hoorde, elke keer dat de schommel het laagste punt had bereikt, het zachte gekraak van de takken. Ze hoorde ook een ander geluid: het hek ging open en er waren voetstappen op het grindpad.
‘Mama?’ riep ze, ze wilde haar ogen niet opendoen, wilde haar gezicht in die heerlijke warme zon houden. Maar ze kreeg geen antwoord en ze bedacht dat ze ook geen auto had gehoord, dat hectische, pruttelende geronk van moeders blauwe hondenhok op wielen.
Ze duwde haar hakken tegen de grond, minderde vaart tot de schommel stilstond, nog steeds met haar ogen dicht, ze wilde niet uit die heerlijke bubbel van muziek, zon en dagdromen komen.
Ze voelde dat er een schaduw op haar viel en het werd ineens koud alsof er een wolk voor de zon schoof op een feitelijk koele dag. Ze deed haar ogen open en zag een gedaante boven zich staan, ze zag alleen het silhouet tegen de lucht, met een stralenkrans rond zijn hoofd waar de zon was geweest. En een ogenblik knipperde ze met haar ogen, in de war door de gedachte die in haar opkwam.
Dat Jezus was teruggekeerd. Dat hij hier nu stond. En dat dat betekende dat papa en mama geen gelijk hadden, dat God echt bestond en dat er vergeving voor al onze zonden was.
‘Dag meisje,’ zei de stem. ‘Hoe heet je?’
Jezus sprak in elk geval Noors.
‘Aurora,’ zei Aurora, een oog dichtknijpend om zijn gezicht beter te kunnen zien. Geen baard of lang haar, dat niet.
‘Is je vader thuis?’
‘Hij is op zijn werk.’
‘Juist. Dus je bent alleen thuis, Aurora?’
Aurora wilde antwoorden. Maar iets hield haar tegen, ze wist niet precies wat.
‘Wie bent u?’ vroeg ze in plaats daarvan.
‘Iemand die met je vader wil praten. Maar jij en ik kunnen ook samen praten. Omdat we allebei alleen zijn. Vind je niet?’
Aurora gaf geen antwoord.
‘Naar wat voor muziek luister je?’ zei de man en hij wees naar haar iPod.
‘Rihanna,’ zei Aurora en ze duwde haar schommel iets naar achteren. Niet alleen om uit de schaduw te komen, maar ook om hem beter te kunnen zien.
‘O ja,’ zei de man. ‘Ik heb thuis meerdere cd’s van haar. Misschien wil je ze wel van me lenen?’
‘De nummers die ik niet heb, luister ik via Spotify,’ zei Aurora en ze stelde vast dat de man er heel gewoon uitzag, er was in elk geval niets Jezusachtigs aan hem.
‘O ja, Spotify,’ zei de man terwijl hij op zijn hurken ging zitten zodat hij niet alleen op haar hoogte kwam, maar zelfs kleiner werd. Dat was beter. ‘Daar kun je inderdaad alle muziek op horen.’
‘Bijna,’ zei Aurora. ‘Maar ik heb gratis Spotify en dan zit er reclame tussen de liedjes.’
‘En daar hou je niet van?’
‘Ik hou er niet van dat ze praten, dat is jammer van de sfeer.’
‘Weet je dat er platen zijn waarop wordt gepraat en waarvan de liedjes ook heel mooi zijn?’