Reading Online Novel

Onvoorwaardelijk(65)



‘Zijn buikje is vol en hij droomt zacht.’

Lady Katherine wierp Sally een zure blik toe. ‘En hoe kun jij weten wat hij droomt?’

‘Ach, kijk maar eens naar hem, mevrouw. Hij ziet er zo vredig uit. Hij slaapt de slaap van de zorgelozen. Geen zenuwtrekjes, geen gekreun.’

‘Nou, laten we hopen dat hij morgen in de kerk ook zo stil is.’

Sally tilde het jongetje voorzichtig van haar schoot en bood hem aan zijn moeder aan. ‘Wilt u hem even vasthouden?’

‘Vanavond niet, vrees ik. We gaan naar een dinertje en ik heb geen tijd om spuug – of erger – uit mijn japon te wassen. Dat begrijp je wel.’

‘Natuurlijk.’

Katherine draaide zich om en wilde weer naar de deur lopen, maar bedacht zich. ‘Moet je die wind eens horen. Straks is mijn kapsel geruëneerd. Zoek een extra deken voor Edmund voor de nacht. Dit huis is zo tochtig als het waait.’

‘Ja, mevrouw.’

Het was inderdaad een tochtig huis, vooral op de hogere verdiepingen. Het was hoog en smal, net als de aangrenzende huizen. Sally vermoedde dat ze vanbinnen ook hetzelfde waren, hoewel dat op weinig gebaseerd was, want ze was amper het huis uit geweest sinds ze in dienst was als Edmunds min.

De warmste ruimte in huis was de keuken beneden. Daar keken de hoge ramen uit op een kleine kruidentuin, die er zo laat in de herfst troosteloos bij lag. De eetkamer was op de begane grond, met grote ramen die uitkeken op de straat. Op de eerste verdieping lagen de salon, de zitkamer en de bibliotheek; en op de tweede de slaapkamers van meneer en mevrouw met hun kleedkamers. Daarboven lagen de kinderkamer en nog twee slaapkamers, en op de bovenste verdieping de personeelsvertrekken. Sally had er weken over gedaan om te wennen aan al dat trappenlopen. Sinds haar komst was haar eetlust toegenomen en ze had de kokkin meer dan eens horen mopperen over hoeveel ze at. Dat is mijn schuld niet, dacht Sally, met al die melk die ik moet geven en al die extra beweging.

Sally legde het slapende kind in zijn wieg en ging op zoek naar een extra deken, zoals haar meesteres had bevolen. Dit kind had nu al meer spullen dan Sally zelf in haar hele leven had bezeten. Ze zocht in de kledingkast en tilde toen het deksel van de cederhouten kist achter de canapé. Spoedig ontdekte ze een dikke wollen plaid en een kleine satijnen quilt. Puur om het genoegen van de fijne materialen en weefsels te voelen, streek ze met haar handen over de dekens. De zijdeachtige ivoorkleurige quilt voelde koel aan, de wol kriebelig maar stevig. Onder beide zou het arme kind gaan zweten.

Ze zocht verder. Haast op de bodem vond ze een klein dekentje opgerold als een worst. Nieuwsgierig haalde ze het onder de lagen dekens vandaan en rolde het uit. Het was van grof materiaal; gewone ongebleekte katoen. Net als het materiaal dat de meisjes in het Huis gebruikten om dekens en luiers te stikken. Het verbaasde haar zo’n eenvoudig voorwerp te vinden in deze kist vol schatten. Had een arm familielid het gegeven als geschenk, waarna het ding op de bodem van de stapel was beland zonder hoop ooit Edmund Harris’ delicate huidje te koesteren? Ze voelde zich beschaamd tegenover de dwaze pauper, wie het ook was.

Maar toen viel het lamplicht op de hoek van de deken en Sally’s vingers streken over het ongewone naaiwerk. Ze tilde de hoek op en inspecteerde hem zorgvuldig. Vreemd, ze herkende dit borduurwerk, deze bloem met peul. Dit was toch Charlottes werk? Was dat geen flauw spoor van haar aanvankelijke C in het blad van de bloem? Maar hoe was Charlottes deken... het dekentje dat ze genaaid had voor haar eigen kindje... hier beland, op de bodem van lady Katherines cederhouten kist?

De deur ging krakend open en Sally schoot wakker. Ze was in slaap gevallen terwijl ze Edmund wiegde. Lady Katherine en meneer Harris stapten de kinderkamer binnen, ongetwijfeld om na hun avondje uit even bij hun zoon te kijken.

‘Wat is dat?’ Met duidelijke afkeuring in haar toon kwam Katherine naast de stoel staan, om langs haar neus op Sally neer te kijken.

‘Wat?’ Sally keek naar beneden en naar Edmund, die in haar armen sliep.

‘Dat vieze ding waar je hem in gewikkeld hebt?’

‘Dat is niet vies, mevrouw. Alleen eenvoudig.’

‘Waar komt dat vandaan?’

Meneer Harris kwam dichterbij, wierp een snelle blik op de deken en op Sally, toen op zijn vrouw en daarna weer op Sally. Zijn gezicht stond somber.

‘Misschien heeft de min het meegebracht,’ opperde hij.

‘Nee, meneer. Ik heb het in de kist gevonden.’

De vader haalde zijn schouders op. ‘Misschien komt het uit het gasthuis. Het was koud die avond en ik geloof dat de arts Edmund in een paar extra dekentjes naar huis heeft gestuurd.’

‘De kliniek? Nou, haal het dan van hem af. Wie weet hoe smerig dat ding is.’