Reading Online Novel

Onvoorwaardelijk(68)



‘Ik zie niet dat ze erg op elkaar lijken.’

‘Ik heb het almaar gevraagd en niemand wilde het me vertellen. Ik heb een hekel aan geheimen! Ik heb mijn vermoedens gehad, maar ik wilde het niet geloven...’

‘Katherine,’ zei hij streng. ‘Waar heb je het over?’

‘Over Charlotte Lamb natuurlijk.’

‘Wat is er met haar?’

‘Zij heeft dat dekentje gemaakt, net zoals ze dit jaren geleden voor mij heeft gemaakt. Dat kan maar één ding betekenen.’

‘Wat bedoel je?’

‘Je zei dat je dit van een gasthuis had gekregen. Welk gasthuis?’

‘Wat doet dat ertoe?’

‘Was het een kraamkliniek? Dat Tehuis voor Ongehuwde Moeders? Queen Charlotte’s?’

‘Ik had andere dingen aan mijn hoofd. De arts wees de koetsier de weg naar de dichtstbijzijnde instelling...’

‘Ja, ja. Welke was het?’

‘Waarom moet je dat weten?’

‘Omdat Charlotte daar is... of was. En hier heb ik het bewijs.’ Ze hield het dekentje omhoog.

‘Dat heb je helemaal niet. Allerlei soorten liefdadigheidsinstellingen maken dekens voor gasthuizen en vondelingenafdelingen en andere eerzame instellingen. Als, en ik herhaal als, Charlotte Lamb dat dekentje heeft genaaid, dan bewijst dat in het geheel niets anders dan dat haar naaikunst niet verbeterd is.’

‘Zie jij het voor je dat Charlotte bij een dameskransje zit te naaien voor liefdadigheidsinstellingen? En met zulk goedkoop materiaal? Ik niet.’

‘Voor een goed doel...’

‘Ja, voor een goed doel... zijzelf. Ik zeg je dat ze verdwenen is en dat mijn oom haar naam niet meer wil horen noch een woord wil zeggen over haar verblijfplaats. En haar lastige zuster zwijgt ook in alle talen.’

Ineens keek ze hem recht aan, hem uitdagend om te liegen. ‘Jij weet toch niet waar ze is, Charles? Zeg het me eerlijk.’

Hij antwoordde bedaard. ‘Ik weet niet waar ze is.’

‘Ik zou het Amelia Tilney kunnen vragen. Als iemand het weet, is zij het.’

‘Waarom wil je het weten?’

‘Waarom denk je? Zodat we haar kunnen helpen.’

‘Zelfs als het waar is wat je vermoedt... dat ze een buitenechtelijk kind heeft gebaard?’

‘Ja. Niet in het openbaar, natuurlijk. Maar als ze aan zichzelf is overgelaten, dan moet er iets zijn wat we kunnen doen.’

‘Dat is heel vriendelijk van je, Katherine.’

‘Wil je het alsjeblieft voor me nagaan, Charles?’

‘Goed dan. Als het zo belangrijk voor je is, zal ik het doen.’



Daniels vader, John Taylor, keek hem over de tafel heen bedroefd aan. ‘Maar om je kind weg te sturen...?’

‘Wat wilt u dan dat ik doe?’ vroeg Daniel.

‘Ik zou kunnen helpen voor haar te zorgen. De zoogster hier laten verblijven.’

‘Wat voor een vrouw gaat alleen bij twee mannen wonen?’

‘Er zijn er meer dan genoeg die dat willen.’

‘Niet het soort dat ik als voedster voor mijn kind wil.’

‘Anne is mijn kleinkind.’

‘En mijn dochter. Denkt u niet dat ik haar ook zal missen?’

‘Maar Lizette zal haar in de buurt willen hebben... als ze eenmaal voldoende is hersteld.’

‘Ik hoop het maar.’

‘Mag ik vragen wat...’ zijn vader aarzelde, ‘wat voor behandeling je verder voorstaat?’

‘Ik weet het niet.’

‘Laat me je helpen, Daniel.’

‘U mag geen praktijk voeren, weet u nog?’

‘Het was één vergissing. En moeder en kind hebben het allebei overleefd.’

‘Ja, omdat ik gelukkig langskwam.’

‘Het zou nog minstens veertien dagen duren voordat ze ging bevallen. Als ik enige aanwijzing had gehad dat haar tijd eerder zou komen, dat ik opgeroepen kon worden, dan was ik nooit zo... zo...’

‘Dronken geworden?’

Zijn vader kromp ineen.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei Daniel. ‘Dat was niet nodig.’

‘Ik heb sindsdien niets meer gedronken,’ zei zijn vader zacht.

‘Maar als ik niet mag werken, geen mensen mag helpen... ik weet het niet...’

‘Misschien mettertijd, vader. Als die episode is vergeten. Vergeet niet dat juffrouw Marsden dreigde naar de rechtbank te stappen met haar beschuldiging als ze er lucht van kreeg dat u praktijk voerde.’

‘Dat ben ik niet vergeten. Maar ik zou toch van nut kunnen zijn voor mijn eigen kleindochter of schoondochter...’

‘U hebt gezien hoe Lizette was toen ze nog hier bij ons was. U zou haar nauwelijks herkennen. De manie is volkomen uit de hand gelopen. Als u een idee hebt...’

‘Ik moet bekennen dat ik nog nooit zo’n ernstig geval heb behandeld.’

‘Ik ook niet, vader. Ik ook niet.’