Reading Online Novel

Nachtvlucht(88)



‘Dit gaat niet over jou. Of nee, wacht, dit gaat wel over jou. Peter is namelijk woedend. En dan druk ik het nog zacht uit. Hij heeft me verteld dat je als een kip zonder kop met Michiel bent gaan praten. Jouw bemoeienis brengt het onderzoek in gevaar. Ik heb hem er ternauwernood toe kunnen overhalen om je niet te arresteren. Het ziet er niet goed uit voor je, Liv. Als we Michiel niet snel vinden, dan ben ik bang dat hij je naar het bureau laat komen.’

‘Welk onderzoek?’

‘Naar de inbraken.’

Ik snoof. ‘Ik dacht dat hij me niet geloofde.’

‘Zo is Peter nu eenmaal. Hij doet liever alsof het zijn eigen briljante idee is, maar dat terzijde. Wat je ook van hem denkt, hij is een goede politieman. Hij trekt elke tip serieus na. Wat heb je precies tegen Michiel gezegd?’

Ik nam een slok koffie om tijd te winnen. ‘Die koffie van jou is niet te drinken. Veel te sterk. Heeft iemand je dat weleens verteld?’

‘Jij bent de eerste, ik heb nooit eerder klachten gehad.’

‘Misschien durven ze het niet tegen je te zeggen.’

‘Liv…’

Ik hief mijn hand. ‘Rustig maar.’ In grote lijnen vertelde ik hem wat er tussen Michiel en mij was voorgevallen.

‘Waar ben je in godsnaam mee bezig?’ Het klonk vermoeid en ergens ook teleurgesteld. Ik had liever dat hij kwaad werd. Daar kon ik veel beter mee omgaan.

‘Jullie werk,’ beet ik hem toe en ik gooide het overgrote deel van de koffie door de gootsteen. Een paar spetters belandden op het aanrecht.

‘We doen ons best. Het gaat alleen niet zo snel als jij zou willen. En nee, ik kan je niks over de voortgang vertellen.’

‘Geloof je me?’ vroeg ik enigszins verbaasd. Tot nu toe had iedereen me belachelijk gemaakt.

‘Je maakt het er niet bepaald gemakkelijk op. Laat het speurwerk aan ons over,’ ging Nick verder, alsof ik niets had gezegd.

‘Ik vroeg je iets.’ Mijn stem sloeg over, en dat haatte ik. Het maakte dat ik zwak overkwam. Er kwam niet direct antwoord. Alsof ik niets had gezegd, schonk hij zichzelf opnieuw koffie in en nam een slok. ‘Deze koffie is helemaal niet te sterk,’ zei hij uiteindelijk.

Als ik in mijn eigen huis was geweest, dan zou dit het moment zijn waarop ik met iets zou gaan gooien om uiting te geven aan mijn frustratie. Maar dit was mijn huis niet en mijn spullen zaten ergens opgeborgen in een container.

‘Wat betreft de inbraken: het zou kunnen. Je theorie over Ron… Ik zou niets liever willen dan dat je gelijk hebt, maar het is behoorlijk vergezocht.’

‘Ik weet het,’ zei ik zachtjes. ‘Het maalt de hele tijd door mijn hoofd, maar ik kom er niet uit.’

Hij goot het laatste restje koffie naar binnen. ‘Ik moet er zo weer vandoor. Ik kwam alleen thuis om snel wat te eten.’

‘Waarom denk je dat Michiel ervandoor is gegaan?’ vroeg ik, plotseling ongeduldig.

‘Omdat jij hem de stuipen op het lijf hebt gejaagd.’

‘Als hij onschuldig is, heeft hij niets te vrezen.’

‘Dus nu is zijn verdwijning een teken van zijn schuld?’

‘Hij weet dat ik iets op het spoor ben. Denk je dat Michiel vrijwillig is verdwenen? Dat hij zich ergens koest houdt?’ vroeg ik. Tot nu toe had ik aangenomen dat het zijn eigen keuze was geweest, maar wat als dat niet het geval was? Even snel als de gedachte was gekomen, drukte ik die ook weer weg.

‘Het zou kunnen. We zijn de hele dag op alle denkbare plekken aan het zoeken geweest. Bij zijn vrienden, in de caravan. Hij kan overal zijn.’ Hij geeuwde.

‘Sorry, ik zal je alleen laten.’ Ik wilde hem een zoen geven, maar hij maakte zich van me los.

‘Liv… over vannacht. Misschien hebben we een fout gemaakt door met elkaar naar bed te gaan.’

‘Ik heb geen fout gemaakt.’ De woorden rolden als stenen uit mijn mond en bleven bewegingsloos aan mijn voeten liggen. Nick vermeed het me aan te kijken. Afstoten. Aantrekken. Afstoten. Plotseling had ik er meer dan genoeg van. ‘Weet je wat ik bij jou zie? Met je botte gedrag houd je mensen bewust op afstand. Je bent veel te bang dat ze je zullen afwijzen zodra ze je leren kennen, en dus geef je ze de kans niet eens.’ Ik wilde me omdraaien en weglopen, voordat ik zou gaan huilen, maar Nick pakte me bij mijn bovenarm vast en bracht zijn gezicht vlak bij het mijne.

‘Ik zal niet ontkennen dat ik problemen heb, maar hoe zit het dan met jou? Met je verlatingsangst. Welke vrouw blijft bij een man die haar overduidelijk niet ziet zitten? Naar wat ik heb begrepen komt zijn werk op de eerste plaats en waarschijnlijk ook op de tweede en de derde plek, en bungel jij ergens onderaan. Misschien moet je je kennis eens op jezelf toepassen.’

‘Jij weet helemaal niets van mij.’ Het was niet meer dan een gefluister.