Reading Online Novel

Nacht in Parijs(139)



En nu reden ze naar het noorden. In de verte weerlichtte het. De lucht die door de opengedraaide raampjes naar binnen woei, voelde klam. Nog even en het noodweer zou losbarsten.

‘Bel jij Jarre, Chantal?’

Het was het eerste wat Saimir tegen haar zei nadat ze waren weggereden.

‘Natuurlijk.’ Ze kuchte de kikker uit haar keel. Het lange stilzwijgen had haar onzeker gemaakt, alsof de man naast haar niet dezelfde was met wie ze zojuist de beste seks van haar leven had beleefd. Saimir leek zich te hebben terugtrokken in zijn eigen wereld. Had hij er spijt van dat hij met haar naar bed was geweest? Of was het hem tegengevallen, maar vond hij het niet de moeite waard daarover te praten, nu hun wegen zich binnenkort toch zouden scheiden? Misschien zag hij wel tegen het afscheid op, bedacht ze. Net als zij.

Ze haalde de prepaid gsm uit haar schoudertas en zocht het nummer.

Jarre nam direct op, alsof hij op haar telefoontje had zitten wachten. ‘Ja?’

‘Ik ben het. Chantal. We zijn onderweg.’

Er klonk een zucht van verlichting. ‘Hoe laat arriveren jullie?’

‘Ergens tussen vier en vijf.’

‘Uitstekend. En waar spreken we af?’

‘Waar spreken we af?’ vroeg ze aan Saimir.

‘Dat hoort hij als we er zijn.’

‘Dat hoort u later,’ zei ze tegen Jarre.

‘Oké.’ Het klonk alsof Jarre heel goed begreep dat het geen zin had om een discussie te beginnen. ‘Zodra jullie hier zijn, neem ik jullie mee naar een veilig adres. Is dat goed?’

Ze twijfelde wat ze moest antwoorden. Wilde ze mee met Saimir? Eigenlijk wilde ze naar haar eigen huis, naar Poes. En morgen wilde ze naar Ivry om Hotze en Evelyne op te wachten.

Jarre herhaalde de vraag.

‘Dat is goed,’ zei ze.

‘Wat is goed?’ wilde Saimir meteen weten.

‘Jarre regelt een veilig adres.’

‘Als er maar internet is,’ zei hij zonder zijn blik van de weg af te halen. ‘Ik heb een berg documenten die ik hem wil laten zien.’

Terwijl ze de boodschap doorgaf, vroeg ze zich opnieuw af waarom Saimir zo koel reageerde. Was hij zenuwachtig over de aanstaande overgave, misschien wel bang, en probeerde hij dat door zijn stoïcijnse gedrag te verbergen? Misschien was het wel lief bedoeld en wilde hij haar niet onnodig ongerust maken.

Ze hoorde Jarre iets zeggen over internet op het adres waar hij met hen heen wilde. ‘Er is internet,’ zei ze tegen Saimir.

Hij knikte en zweeg.

Ze wendde zich tot Jarre: ‘Weet u al meer over de man die ons in de rue de Rivoli achternazat?’



Milos moet op de bank in slaap zijn gedommeld. Heel kort. Langer dan een kwartier kan het niet geduurd hebben. De assistent die hem wakker maakt en al net zo uit zijn bek stinkt als de Albanees, zegt dat hij als de donder naar beneden moet komen. Nu. De off-road-motor staat klaar en zoveel tijd voor instructie is er nou ook weer niet.

Na een knikje dat hij er aankomt, wist Milos het zweet van zijn voorhoofd. De droom was afschuwelijk. Erger dan een nachtmerrie. Terwijl hij de man door het trappenhuis naar beneden volgt, probeert hij de scènes tevergeefs van zijn netvlies te jagen. Milos vloog. Met schoolslagachtige bewegingen verplaatste hij zich door de ruimte, wendbaar als een valk. En onzichtbaar. Beneden lag een landweg waar de zigeuner en de journaliste nietsvermoedend overheen liepen, hand in hand, als twee onnozele kinderen uit een of ander sprookje. Milos hoefde maar omlaag te duiken om ze neer te schieten. Maar hij wilde het moment uitstellen om zo lang mogelijk te genieten van het gelukzalige gevoel te kunnen vliegen en van de wind die zijn haren deed wapperen. In de verte lag een groot bos. Nog even en de landweg zou onder een dak van takken en bladeren verdwijnen. Milos legde zijn vinger om de trekker van de Glock en focuste zich op de twee, die nog steeds nietsvermoedend over de weg liepen, het bos tegemoet. Hij schatte de afstand in, bepaalde het moment. Nu. Toen hij zijn duikvlucht wilde inzetten, voelde hij hoe er getrokken werd aan zijn voeten. Iemand riep zijn naam. Zijn echte naam. Milos. Hij herkende de stem van Nadja. Toen hij achteromkeek, zag hij dat ze naakt was. Ze lachte en zei dat ze alles wist over zijn verleden, maar dat het nu mooi was geweest en dat hij moest ophouden met moorden. Maar dat kan niet, zei hij, wijzend op de twee stipjes op de grond. Inmiddels vloog hij zo hoog dat hij de twee nauwelijks nog kon zien. Dat kan wel, zei Nadja glimlachend. Make love to me. Milos probeerde zich te ontworstelen aan haar greep, maar Nadja liet niet los. Ze waren aan elkaar vastgeketend. De wind suisde in zijn oren, steeds harder. Als een blok schoten ze op de aarde af, de dood tegemoet.

‘Alles oké?’

De assistent kijkt hem vragend aan.

Milos knikt.

Ze staan beneden op de overdekte cour.