Reading Online Novel

Nacht in Parijs(105)



Saimir hing in de passagiersstoel, zijn hoofd een beetje achterover geknikt, en snurkte zachtjes. Ze vroeg zich af of hij droomde. En zo ja, waarvan. Van een betere wereld? Tijdens hun nachtelijke vlucht had hij verteld over zijn studie en dat hij na zijn masters van plan was om de politiek in te gaan en zich in te zetten voor minderheden, in het bijzonder voor zijn eigen volk. In het Europees parlement zat maar één Roma-parlementariër voor twaalf miljoen Roma, de grootste etnische minderheid van Europa. Veel te weinig natuurlijk. Volgens onderzoek had de helft van alle Roma te maken met discriminatie en racisme. Het merendeel van de politici leek te vergeten dat Roma ook EU-burgers waren die rechten hadden. Daarom werden zijn mensen als vee in het vliegtuig gezet, retour Roemenië, om drie maanden later weer terug te keren omdat niemand daar iets tegen kon ondernemen. Vervolgens begon het hele circus weer van voren af aan, waardoor er van onderwijs en integratie natuurlijk nooit iets terechtkwam. Daarom wilde Saimir de politiek in. De vraag was alleen: voor welke partij? Chantal was onder de indruk geweest van de passie waarmee hij over zijn plannen had gesproken.

Zo stil mogelijk trok ze het autosleuteltje uit het contact, kroop de Peugeot uit en maakte de achterbak open. Een koffer met spullen, had Bako gezegd. Ze hoopte dat ook iemand aan toiletpapier had gedacht.

‘Wat ga je doen?’

Saimir stond naast de auto, zijn hand zo dat ze niet kon zien of hij de SIG uit het handschoenenvak had gehaald.

‘Ik moet wat de meeste mensen ’s ochtends moeten,’ antwoordde ze terwijl ze de toiletrol liet zien.

‘O…’ Er verscheen een brede glimlach. ‘Sorry.’

‘Geeft niet.’

Ze glimlachte terug. Ondanks het feit dat ze elkaar pas een paar uur kenden, had hun omgang iets vanzelfsprekends en ongecompliceerds. Het klikte, zoals het tussen collega’s klikt die gezamenlijk een klus moeten klaren en weten dat het geen zin heeft om moeilijk te doen zolang het werk niet af is. Ze waren tot elkaar veroordeeld. Nee, corrigeerde ze zichzelf terwijl ze een plek zocht tussen de bosjes, ze hadden voor elkaar gekozen. Saimir had voor haar gekozen omdat hij dacht dat zij zijn onschuld kon bewijzen. En zij had ervoor gekozen om bij hem te blijven. Waarom? Omdat ze hem vertrouwde en omdat ze zijn doortastendheid om de onderste steen boven te krijgen bewonderde. Bovendien was hij niet bang en liet hij zich niet muilkorven. Misschien klikte het daarom wel tussen hen.

Nadat ze haar handen in de beek gewassen had, liep Chantal terug naar de auto. Opeens rook ze het. Koffie. Saimir zat op een boomstam. De I’M IN A BAD MOOD-sweater had hij verruild voor een roodgeblokt flanellen hemd uit de koffer, de knoopjes open, waardoor ze een stukje van zijn huid zag. Licht mokkakleurig en zonder borsthaartjes. In het gras was een theedoek uitgespreid met daarop twee dampende mokken, een schaaltje droge biscuits, een mes en een kuipje confiture.

‘Als je wilt, kan ik ook theezetten,’ zei Saimir wijzend op het campingkookstelletje.

‘Koffie is heerlijk.’

Ze ging naast hem zitten. Tijdens het geïmproviseerde ontbijt bespraken ze het plan de campagne voor vandaag. Ze had hem verteld over de zomer van 1968, over de foto’s die ze had gezien en hoe de broers Guy en Christian destijds hadden samengespannen om meisjes plat te krijgen. Over haar moeder had ze gezwegen. En ook over Hotze. Het was al ingewikkeld genoeg. Ze hadden besloten om eerst Christian Lavillier te traceren. Als Guy was vergiftigd, hing Christian mogelijk hetzelfde lot boven het hoofd. Ze moesten Christian waarschuwen. De ‘goede broer’, zoals Saimir hem noemde vanwege de paar keer dat Christian in de pen was geklommen om de politiek van zijn broer aan te vallen. Misschien werd Christian ook gechanteerd en wist hij wie de afperser was. Alles draaide om het vinden van Lavilliers bastaardzoon. Pas dan wilde Saimir zich overgeven aan de politie, maar uitsluitend aan Jarre, de enige persoon bij de politie die hij een beetje vertrouwde. Chantal had met het plan ingestemd. Ze konden immers geen dagen op de vlucht blijven. Ze werden gezocht. Door de politie en – als hij nog leefde – door een onbekende blonde man. Maar eerst moesten ze weten waar Christian Lavillier woonde.

‘Heb je in Jarres boekje gekeken?’ vroeg Chantal.

‘Ja, natuurlijk. Zo heb ik jou gevonden.’

‘Wat ik bedoel: misschien staat het adres van Christian Lavillier erin.’

‘Verdomd.’ Saimir schoot overeind om een paar tellen later met het boekje naast haar op de boomstronk neer te ploffen. ‘Ik heb hun namen ergens zien staan.’ Driftig sloeg hij de pagina’s om. ‘Hier heb ik ze: Christian en Marianne Lavillier. Achter hun namen staat een vraagteken.’ Hij keek Chantal aan. ‘Waarom zou Jarre dat hebben gedaan?’