Nacht in Italie(35)
Het eten was verrukkelijk. Met een ander woord kon ze het niet beschrijven. Alles was eigengemaakt en vers. Ze begonnen met een heerlijke wortelsoep met koriander, gevolgd door lamskoteletjes met doperwten en nieuwe aardappeltjes. En als toetje kregen ze verse frambozen met slagroom.
Er was niets extravagants aan, maar alles was even lekker. Ze at te veel en dronk te veel, en tegen de tijd dat ze klaar waren, was ze zo ontspannen dat ze lachte en praatte alsof Blake niet haar werkgever, maar een oude vriend was.
In plaats van het huis te bezichtigen, maakten ze na het eten een wandelingetje in de tuin. ‘Eerst de calorieën eraf lopen,’ zei Blake, en dat vond Kara een goed idee.
Het zwembad met kleedhokjes en een sauna vond ze mooi, maar over de blokhut, die in een licht bebost gedeelte van de tuin stond, was ze laaiend enthousiast. Het huisje had een kleine woonkamer met open keuken, een slaapkamer en een douchecel, en aan de voorkant een veranda.
Het huis was mooi, maar erg groot. De blokhut was knus, anders. Intiem. En dat vond Blake kennelijk ook. Hij sloeg zijn armen om haar heen toen ze de slaapkamer bekeken en trok haar op het bed. ‘Hier verlang ik al de hele dag naar,’ zei hij. ‘Je maakt me gek. Besef je dat wel?’
Kara had zich vast voorgenomen om die avond niet met Blake te vrijen. Als ze nu met hem naar bed ging, zou hij haar voorgoed in zijn macht hebben. Dat was gemakkelijk gezegd, maar wat moest een vrouw doen als haar hart heerste over haar hoofd? Als haar lichaam snakte naar bevrediging? Als zo’n fantastische man, die iedere vrouw kon krijgen die hij wilde, háár begeerde? Hoe kon ze hem in vredesnaam afwijzen?
Hoofdstuk 7
‘Wat een ongelooflijk huis.’ Blake had Kara zojuist binnen rondgeleid. Er waren zoveel prachtig ingerichte kamers, dat ze de tel was kwijtgeraakt. In vergelijking met zijn huis was dat van haar moeder en haar een poppenhuis.
‘Dat zal ik maar als een compliment opvatten.’
Ze zaten in de serre, die uitkeek op het meer en de tuinen erachter. Aan de donkere hemel stonden ontelbare sterren en een zilveren maansikkel. Het meer en het omliggende terrein werden verlicht door verborgen opgestelde lampen. Het deed Kara aan het Comomeer denken.
‘Ik begrijp nog steeds niet wat je met zo’n groot huis moet,’ zei ze. ‘Was het je familiehuis?’
Blake schudde glimlachend zijn hoofd. ‘Zo voornaam woonden we niet. Mijn moeder woont trouwens nog steeds in het huis waarin ik ben geboren.’
Kara had een foto gezien waarop zijn moeder trots naast hem stond bij zijn diploma-uitreiking. Ze was een erg mooie en zo te zien ook erg sterke vrouw. ‘En was die foto in de zitkamer van je vader?’ Ze had het hem toen al willen vragen, maar had het te druk gehad met hem te kussen. Vreemd genoeg praatte hij nooit over zijn vader, maar waarschijnlijk kwam dat doordat hij nog zo jong was geweest toen zijn vader overleed.
Blake knikte. ‘Die is een paar jaar voordat hij ziek werd, genomen.’
‘Je lijkt op hem.’
‘Dat heb ik vaker gehoord.’
‘Wat was hij voor iemand?’
‘Hij was erg streng. Hij hielp me met mijn huiswerk, lette erop dat ik het maakte, maar hij was iemand van de oude stempel. Volgens hem mochten kinderen wel gezien, maar niet gehoord worden. Hij was een echte intellectueel, zat altijd met zijn neus in de boeken. Maar hij was aardig en eerlijk, en ik was vreselijk verdrietig toen hij stierf. Hij was al heel lang ziek, dus zijn dood kwam niet onverwacht, maar ik was oud genoeg om het verlies erg te voelen.’
Toen hij zweeg, speet het Kara dat ze het had gevraagd. Ze had geen droevige herinneringen willen oprakelen. Was haar vader maar zo’n goed mens geweest. Dan zou haar leven heel anders zijn verlopen. ‘Je moeder zal hem nog wel steeds missen.’
‘Ja. Ze praat vaak over hem. Ze heeft nooit een andere man gevonden van wie ze kon houden. Ik zal je een keer meenemen om kennis met haar te maken.’
Daar schrok Kara een beetje van. Moest ze zich gevleid voelen of bezorgd zijn? ‘Krijgt ze dan niet de verkeerde indruk? Zal ze niet denken dat onze relatie serieus is?’
‘Mijn moeder weet dat ik nooit zal hertrouwen.’
Het was de vaststelling van een feit, dacht Kara. Hij had met zoveel woorden bevestigd wat ze eigenlijk de hele tijd al had verondersteld. Maar iets veronderstellen was heel iets anders dan het zo duidelijk uitgesproken te horen. Hoewel haar hart bloedde, probeerde ze haar stem in bedwang te houden.
‘Ze zou kunnen denken dat je van gedachten bent veranderd,’ zei ze zo luchtig mogelijk. ‘Of stel je al je vriendinnen aan haar voor?’
‘Nee! Ik heb nog nooit een vrouw meegenomen naar mijn moeder,’ zei hij, volgens Kara met meer nadruk dan nodig was. ‘Ik heb er nog nooit een aan haar willen voorstellen. Maar jij bent anders. Of je het gelooft of niet, je verandert misschien zelfs mijn mening over vrouwen! Ik begin bijna te geloven dat ze niet allemaal onbetrouwbaar zijn.’