Moord op afspraak(85)
Het was dertien maart, Nans sterfdag. Gisteren was het hun vierendertigste verjaardag geweest.
Lang geleden was Chris de zijne op de vierentwintigste, op Greta’s verjaardag, gaan vieren. Dat maakte het voor hen allebei gemakkelijker. Zijn moeder had hem gisteren gebeld voordat hij naar zijn werk ging. ‘Chris, ik prijs me iedere dag gelukkig dat ik jou heb. Gefeliciteerd met je verjaardag, schat.’ Vanmorgen had hij haar opgebeld. ‘De moeilijke dag, moeder.’
‘Dat zal het wel altijd zijn. Weet je zeker dat je in dat programma wilt komen?’
‘Willen? Nee, maar als het ook maar iets kan bijdragen aan de oplossing van deze zaak, is het de moeite waard. Misschien is er iemand die zich bij het zien daarvan iets over Nan herinnert.’
‘Ik hoop het.’ Greta zuchtte. Haar toon veranderde. ‘Hoe is het met Darcy? Chris, ze is zo lief.’
‘Ik denk dat deze hele kwestie haar uitput.’
‘Komt zij ook in het programma?’
‘Nee, en ze wil evenmin aanwezig zijn bij de opnamen.’
Het was die dag rustig in de galerie. Chris kreeg de gelegenheid om zijn administratie bij te werken. Hij had instructies gegeven dat ze hem moesten waarschuwen als Darcy kwam. Ze liet zich echter niet zien. Misschien voelde ze zich niet lekker. Om twee uur belde hij naar haar kantoor. Haar secretaresse zei dat ze de hele dag weg was voor een opdracht en daarna rechtstreeks naar huis zou gaan.
Om halfvier nam Chris een taxi naar Hudson Televisie. Laten we maar door deze zure appel heen bijten, dacht hij somber.
De gasten voor het programma waren verzameld in de artiestenfoyer. Nona stelde hen voor: de Corra’s, een echtpaar van midden veertig. Ze waren gescheiden. Ze hadden beiden een contactadvertentie geplaatst, waarna ze op elkaars advertentie hadden geschreven. Dat was de katalysator geweest die hen weer bij elkaar had gebracht.
De Daleys, een ernstig kijkend echtpaar van in de vijftig. Geen van beiden was ooit getrouwd geweest. Ze hadden zich allebei gegeneerd om advertenties te plaatsen en te beantwoorden. Ze hadden elkaar drie jaar geleden ontmoet. ‘Het ging vanaf het begin goed,’ zei mevrouw Daley. ‘Ik ben altijd veel te gesloten geweest. Wat ik tegen niemand kon zeggen, kon ik wel op papier zetten.’ Zij was wetenschappelijk onderzoekster, hij was professor aan een universiteit.
Adrian Greenfield, de vrolijke gescheiden vrouw van achter in de veertig. ‘Ik heb meer plezier,’ liet ze de anderen weten. ‘Ze hadden nota bene een drukfout gemaakt. Er moest staan dat ik geliefd was, maar ze hadden er welgesteld van gemaakt. Nou, er was een vrachtwagen nodig voor de post die ik ontving!’ Wayne Harsh, de verlegen directeur van een speelgoedfabriek. Hij was achter in de twintig. Voor iedere moeder het ideaalbeeld van de man voor haar dochter, meende Vince. Harsh genoot van zijn afspraakjes. Hij had in zijn advertenties geschreven hoe frustrerend hij het vond dat overal ter wereld kinderen zich vermaakten met het speelgoed dat hij fabriceerde, terwijl hij zelf kinderloos was. Wilde graag kennismaken met een lieve, intelligente vrouw van in de twintig die op zoek was naar een man die op tijd thuis kwam en zijn vuile was niet liet rondslingeren.
De tortelduifjes, de Cairones. Ze werden verliefd op elkaar tijdens hun eerste afspraakje via een contactadvertentie. Aan het einde van de avond was hij in de bar waar ze hadden afgesproken aan de piano gaan zitten en had gespeeld ‘Get Me to the Church on Time’. Een maand later waren ze getrouwd.
‘Vóór hun komst was ik bang dat we geen jonge stelletjes zouden krijgen,’ had Nona Vince toevertrouwd, nadat hij was gearriveerd. ‘Die twee maken dat je in romantiek gelooft.’ Vince zag de psychiater, dr. Martin Weiss, binnenkomen en stond op om hem te begroeten. Weiss was een man van achter in de zestig, met een krachtig gezicht, een volle bos zilvergrijs haar en doordringende blauwe ogen. Ze liepen naar de koffiepot.
‘Bedankt dat u dit op z’n korte termijn doet, dokter,’ zei Vince. ‘Hallo, Vince.’ Chris kwam naar hen toe.
Vince draaide zich om en herinnerde zich dat het Nans sterfdag was. ‘Niet de fijnste dag voor je,’ zei hij.
Om kwart voor vijf leunde Darcy met gesloten ogen achterover in de taxi. Vandaag had ze in ieder geval verloren tijd kunnen inhalen. De schilders zouden aanstaande maandag met het hotel beginnen. Vanmorgen had ze een brochure van het Pelham Hotel in Londen meegenomen. ‘Dit is een absoluut eersterangs en genoeglijk hotel. Het lijkt in zoverre op dat van u dat de kamers niet groot zijn, er een kleine receptieruimte is en de aangrenzende salon zich uitstekend leent voor de ontvangst van bezoekers. Ziet u die kleine bar in de hoek? Zoiets is bij u ook mogelijk. En kijk eens naar die kamers. Wij doen het natuurlijk lang niet zo deftig, maar we kunnen wel hetzelfde effect aanbrengen.’