Reading Online Novel

Moord op afspraak(69)



‘Laat hem toch,’ beval Griffin. ‘Jij en ik gaan er een fijne avond van maken.’

Ze zaten op een muurbank. Een vlezige arm ging om haar heen. Een natte kus werd op haar oor geplant.

Darcy wilde geen scène maken. ‘O, mijn god!’ zei ze, wijzend naar een naburig tafeltje waaraan een man met zijn rug naar hen toe zat. ‘Dat is mijn man. Ik moet maken dat ik hier wegkom.’ De arm trok zich terug van haar middel. Griffin keek geschrokken. ‘Ik wil geen moeilijkheden.’

‘Ik zal ongezien wegsluipen,’ fluisterde Darcy.

In de taxi, op weg naar huis, had ze moeite niet hardop in lachen uit te barsten. Eén ding stond in ieder geval vast: deze man was het niet.



De telefoon rinkelde toen ze de sleutel in het slot omdraaide. Het was Doug Fields. ‘Hai, Darcy. Waarom ben je zo onvergetelijk? Ik weet dat je het vanavond druk had, maar mijn plannen zijn veranderd en ik besloot een kans te wagen. Wat dacht je van een hamburger bij P.J. Clarke of iets dergelijks?’ Darcy besefte dat ze had vergeten om Vince over Doug Fields te vertellen. Een aardige man. Aantrekkelijk. Een illustrator. Het soort waarvoor Erin best belangstelling had kunnen hebben. ‘Dat klinkt heerlijk,’ antwoordde ze. ‘Hoe laat?’



Hoe onnozel ben ik in Dougs ogen, vroeg Susan zich af. Ze zat met Donny aan de keukentafel en keek zijn huiswerk voor meetkunde na. De schoolbegeleider had haar vanmiddag opgebeld. Waren er moeilijkheden thuis? Donny, die altijd een goede leerling was, ging in al zijn vakken achteruit. Hij maakte een afwezige en ongelukkige indruk.

‘Ziezo, dat is het,’ zei ze opgewekt. ‘Of zoals mijn meetkundeleraar altijd zei: “Je kunt het wel, Susan Frawley, als je maar wilt.”’

Donny glimlachte en pakte zijn boeken op. ‘Mam...’ Hij aarzelde.

‘Donny, je kon altijd met me praten. Wat is er?’

Hij keek om zich heen.

‘De kleintjes liggen in bed. Beth staat onder de douche en dat duurt meestal een halfuur. We kunnen vrijuit praten,’ verzekerde Susan hem.

‘En papa is naar een van zijn vergaderingen,’ zei Donny verbitterd.

Hij vermoedt iets, dacht Susan. Het had geen zin hem in bescherming te nemen. Ze kon net zo goed nu als een andere keer eerlijk tegen hem zijn. ‘Donny, papa is niet naar een vergadering.’

‘Weet je het?’ Opluchting verspreidde zich over zijn bezorgde gezicht.

‘Ja, maar hoe ben jij erachter gekomen?’

Hij sloeg zijn ogen neer. ‘Patrick Driscoll, een van de jongens uit mijn team, was vrijdagavond, toen wij bij opa waren, in New York. Papa zat met een vrouw in een restaurant. Ze hielden elkaars handen vast en kusten elkaar. Patrick zei dat het gemeen was. Zijn moeder wil het je vertellen. Zijn vader vindt dat niet goed.’

‘Donny, ik ga van je vader scheiden. Niet dat ik dat wil, maar het is voor geen van ons allen een pretje om zo te leven. En dan hoeven we niet altijd meer te wachten tot hij thuiskomt en zijn leugens aan te horen. Ik hoop dat hij moeite doet om jullie te blijven zien, maar dat kan ik niet garanderen. Het spijt me. Het spijt me zo ontzettend.’ Het drong tot haar door dat ze huilde.

Donny klopte op haar schouder. ‘Mam, hij verdient je niet. Ik beloof dat ik je zal helpen met de andere kinderen. Ik verzeker je dat ik het beter zal doen dan hij.’

Donny mocht dan op Doug lijken, dacht Susan, maar hij heeft goddank genoeg van mij meegekregen om zich nooit te gedragen zoals zijn vader. Ze kuste Donny’s wang. ‘Laten we dit voorlopig onder ons houden. Goed?’

Susan ging om elf uur naar bed. Doug was nog niet thuis. Ze zette het late journaal aan en luisterde vol afschuw naar de nieuwslezer, die in het laatste nieuws over de vermiste vrouwen vertelde over de pakjes met de verschillende schoenen die bij de betrokken families waren bezorgd.

De nieuwslezer zei: ‘Hoewel de FBI geen commentaar wil geven, hebben we uit betrouwbare bron vernomen dat de laatst bezorgde schoenen behoorden bij de exemplaren die Erin Kelley droeg toen haar lichaam werd ontdekt. Als dat klopt, wordt ze waarschijnlijk in verband gebracht met de verdwijning van twee jonge vrouwen uit Lancaster en White Plains, die in Manhattan woonden, en met de onopgeloste moord op Nan Sheridan.’

Non Sheridan. Erin Kelley.

‘O, mijn god!’ kreunde Susan. Met gebalde vuisten staarde ze naar het televisiescherm.

Er werden foto’s van Claire Barnes, Erin Kelley, Janine Wetzl en Nan Sheridan getoond.

De nieuwslezer zei: ‘Het ziet ernaar uit dat de moorden zijn begonnen op die koude morgen in maart, volgende week vijftien jaar geleden, toen Nan Sheridan werd gewurgd op het joggingpad in de buurt van haar huis.’

Susan had het gevoel alsof haar eigen keel werd dichtgeknepen. Vijftien jaar geleden had ze voor Doug gelogen toen hij werd ondervraagd over Nans dood. Als ze dat niet had gedaan, zouden die andere jonge vrouwen dan niet zijn verdwenen?