Maxime(51)
Vanaf het begin van haar huwelijk had Candice waanvoorstellingen gehad van Cutter met een andere vrouw, maar die vrouw had nooit een gezicht gehad. Candice had jarenlang haar enige kracht geput uit het feit dat die vrouw een onbekende was, haar enige troost uit haar honden, de alcohol en haar trots. Plotseling viel de troost van haar trots weg, want nu had die vrouw wel een gezicht, dat van Nanette. Nanette had het haar zelf verteld, zonder te laten blijken hoezeer ze genoot van haar zogenaamde biecht. Candice had haar hautaine masker zo geperfectioneerd, dat Nanette de verleiding niet kon, niet eens wilde, weerstaan haar uit haar kalme zelfgenoegzaamheid te doen opschrikken. Venijnig liet ze, quasi per ongeluk, een kiekje slingeren van haarzelf en Cutter, zijn gezicht verwrongen door een orgasme.
Dat was te veel voor Candice. Hier kon ze niet mee leven. Nu ze dit wist, zag ze geen toekomst meer. Ze zou dit beeld altijd voor ogen hebben, ze zou het nooit kunnen vergeten, het zou haar eeuwig achtervolgen. Deze foto had iedere twijfel uitgewist, en waar geen twijfel meer was, was ook geen hoop meer. Candice kleedde zich met zorg, kamde haar glanzende haar en maakte zich op. Toen ging ze naar een hotel, nam een kamer op de zestiende verdieping, dronk een halve fles whisky en sprong uit het raam.
Het had afgedaan kunnen worden als een geval van acute krankzinnigheid of van een zo goed verborgen suïcidale depressie dat zelfs haar moeder het bestaan ervan niet had vermoed. Maar tijdens het drinken van de whisky die haar de moed moest schenken het raam te openen, had Candice opeens aan haar honden gedacht en een brief geschreven met aanwijzingen voor hun verzorging, een onsamenhangende brief, waarin het verlangen haar zuster te straffen het won van haar verlangen om tot het laatste toe vol te houden dat ze niet wist wat voor soort echtgenoot Cutter was. In deze brief beschuldigde ze Nanette.
De rechercheur die de brief vond gaf hem aan James Alexander iii. Deze kon niet anders doen dan geloven dat Candice zich had vergist, want hij had nog maar één kind over. Al zijn wraak richtte zich op Cutter, inmiddels de belangrijkste adjunct-directeur van zijn firma. Het enige dat James Alexander iii kon doen was een schandaal vermijden, het gebeurde als een tragedie te beschouwen en Cutter uit zijn functie te ontzetten en een dure eed zweren dat Cutter nooit meer zou worden aangenomen door een van de vele bankiershuizen in San Francisco waarin James Alexander m eveneens veel invloed had. James Alexander m besefte het niet, maar deze vorm van wraak was effectiever dan welke andere ook, want hiermee ontnam hij Cutter de kans ooit president-directeur van Alexander & Alexander te worden, iets waarnaar deze, vanaf de dag dat hij Candice had leren kennen, doelbewust had gestreefd.
Jumbo Booker was zich altijd blijven koesteren in de geleende glorie die hem als Cutters beste vriend omgaf. Gevangen als Jumbo zat in het strakke patroon van een goed huwelijk, schonk Cutters zondige, opwindende leven - waarvan hij alleen een vermoeden had, want Cutter pochte nooit - Jumbo de illusie dat hij er deel aan had, zonder de problemen die een werkelijke participatie zou hebben opgeleverd. Nu Cutter zo onverwacht en onverklaarbaar zonder werk was, bewoog Jumbo hemel en aarde om iets voor Cutter te vinden. Dank zij zijn connecties lukte het hem Cutter een aanstelling te bezorgen bij het Bureau voor Internationale Ontwikkelingen in Brussel. De gastvrije sfeer aldaar beviel Cutter uitstekend en hij draaide al spoedig mee in het gecompliceerde, diplomatieke leven van de drukke, welvarende Belgische hoofdstad. Uiteindelijk kreeg hij door bemiddeling van Jumbo een functie bij een bankinstelling in Londen en enige jaren later bood Jumbo hem de gelegenheid in dienst te treden van het Newyorkse filiaal van Booker, Smity en Jameston. Dat was in 1981 en Cutter achtte de tijd rijp om naar de Verenigde Staten terug te keren. Noch de gastvrijheid van de nato-vrouwen, noch de vriendelijkheid van de Britten woog op tegen de voordelen waarop hij als een Amberville in zijn vaderland meende te kunnen hopen.
In 1969, twaalf jaar voordat Cutter naar Manhattan terugkeerde, was Nina Stern vijfendertig. Zachary en zij waren zo discreet geweest met hun relatie, dat die een deel van het Manhattanse levenspatroon was geworden, geaccepteerd door degenen die ervan wisten, onvoorstelbaar voor ieder ander. De storm van roddels die tien jaar tevoren ongetwijfeld was opgestoken, was afgenomen tot een licht briesje toen bleek dat Zachary en Lily vreedzaam getrouwd bleven. Maar Nina Stern was op haar vijfendertigste niet meer de vrijbuitster die ze op haar vijfentwintigste was geweest. Ze had de leeftijd bereikt waarop de ongetrouwde carrièrevrouw tot het klassieke, onvermijdelijke besef komt: nu of nooit. Aan de vooravond van haar vijfendertigste verjaardag had Nina de balans opgemaakt en zichzelf de vraag gesteld hoe ze er over tien jaar voor zou staan. Het antwoord was haar niet bevallen: nog altijd succesrijk, nog altijd met Zachary, maar vijfenveertig jaar oud, op weg naar de vijftig. Het was dus nu of nooit. Kon ze zich verzoenen met het nooit? Nee, ze wilde het nu. Ook al zouden huwelijk en moederschap haar uiteindelijk niet gelukkig maken, ze moest het zelf ondervinden. Ze voelde zich enigszins teleurgesteld door dit blijk van doodgewone menselijkheid, maar tegelijkertijd ook opgelucht... misschien, heel misschien zou het een interessante ervaring worden. Ze verbrak haar relatie met Zachary zo snel en zo tactvol als ze kon en trouwde kort daarop met de meest verkieslijke van de vele mannen die haar al die jaren het hof hadden gemaakt. Alleen haar dochter Nina, verkondigde mevrouw Stern triomfantelijk tegen al haar vriendinnen, kon in het eerste jaar van haar huwelijk een tweeling ter wereld brengen en toch haar baan aanhouden. Alleen Nina, dacht Zachary, had hun relatie zo stijlvol en eerlijk kunnen verbreken dat het hem nauwelijks moeite kostte haar huwelijk bij te wonen en - bijna - blij voor haar te zijn.