Lokroep(39)
‘Wist je dat de directeur van de middelbare school de biografie van Oprah Winfrey al zes weken thuis heeft?’ vroeg Marcy, die naast Harper op de muis van haar computer zat te klikken.
‘Nee, dat wist ik niet,’ zei Harper.
Omdat het niet druk was, had Marcy zelf aangeboden om uit te zoeken wie de boeken niet op tijd had teruggebracht. Ze belde de mensen dan op om ze eraan te herinneren. Hoewel ze het vreselijk vond om met mensen om te gaan, vond ze het wel leuk om te zeggen dat ze iets verkeerd hadden gedaan.
‘Vind je dat niet vreemd?’ Marcy tuurde naar Harper vanachter haar brillenglazen in een zwart hoornen montuur. Niet dat ze een bril nodig had; ze vond dat ze daarmee een intellectuele uitstraling kreeg en daarom droeg ze hem soms.
‘Weet ik niet. Het is best een goed boek, heb ik gehoord.’
‘Je weet wat ik altijd heb gezegd. Je krijgt een goed beeld van iemand door te kijken wat voor soort boeken hij leent.’
‘Oftewel, je vindt het gewoon leuk om je neus in andermans zaken te steken,’ corrigeerde Harper haar.
‘Je doet net of dat een slechte eigenschap is. Je kunt maar beter op de hoogte zijn van wat je buren van plan zijn. Denk maar aan Polen na de Tweede Wereldoorlog.’
‘Er is geen enkele reden je met andermans privézaken te...’
‘Hé, Harper,’ onderbrak Marcy haar. ‘Ken jij die jongen niet?’ Ze wees op haar computerscherm.
‘Er komen hier zoveel mensen die ik ken,’ zei Harper zonder op te kijken van haar boek. ‘Zo gek is dat dus niet.’
‘Nee, ik ben alweer met iets anders bezig. Het gaat niet om leners. Ik zit nu op de website van de Capri Daily Herald. Ik wilde net een boze, anonieme reactie op de opiniepagina plaatsen, maar nu zie ik dit ineens.’ Marcy draaide het scherm naar Harper toe.
JONGEN TWEE DAGEN VERMIST luidde de kop van het artikel, met daaronder een foto van Luke Benfield die Harper herkende als de foto uit haar jaarboek. Luke had geprobeerd zijn rode krullen glad naar achter te strijken, maar ze staken nog steeds naar alle kanten uit.
‘Wordt hij vermist?’ vroeg Harper terwijl ze haar bureaustoel dichter naar Marcy schoof.
De onderkop luidde: VIERDE VERMISSING IN TWEE MAANDEN. In het artikel werd een korte beschrijving van Luke gegeven, onder andere dat hij een van de beste studenten van de school was en dat hij na de zomer naar de universiteit van Stanford zou gaan. Verder werd ingegaan op wat er vermoedelijk was gebeurd. Luke was op maandag naar de picknick gegaan en vervolgens was hij thuis gaan eten. Hij had zich normaal gedragen en zijn vrienden laten weten dat hij na het eten een afspraak had. Sindsdien was hij spoorloos verdwenen.
Zijn ouders waren ten einde raad. De politie was een onderzoek gestart, maar vooralsnog leken ze niet meer te weten dan wat ze over de andere vermiste jongens wisten.
In het artikel werd een verband gelegd tussen de verdwijning van Luke en de andere drie zaken. Het ging in alle gevallen om tieners afkomstig uit Capri. Ze waren thuis weggegaan om vrienden te ontmoeten, waarna niemand hen meer had gezien. Ook werd melding gemaakt van twee vermiste tienermeisjes uit andere plaatsen, allebei op ongeveer een halfuur rijden van Capri.
‘Zouden ze ons willen ondervragen?’ vroeg Marcy.
‘Waarom zouden ze? We hebben er toch niks mee te maken?’
‘Maar wij hebben hem die dag nog gezien.’ Marcy wees naar het scherm. ‘Hij is op de avond van de picknick verdwenen.’
Harper dacht even na. ‘Ik weet het niet. Misschien wel, maar in de krant staat dat ze net met het onderzoek zijn begonnen. Waarschijnlijk willen ze eerst met Alex praten. Ik weet niet of iedereen moet worden gehoord die naar de picknick is geweest.’
‘Eng, hè? Vind je niet?’ zei Marcy. ‘We hebben hem pas nog gezien en nu is hij dood.’
‘Hij is niet dood. Hij wordt vermist,’ verbeterde Harper haar. ‘Misschien leeft hij nog.’
‘Dat betwijfel ik. Er loopt hier ergens een seriemoordenaar rond, zeggen ze.’
‘Wie zegt dat?’ vroeg Harper, achteroverleunend in haar stoel. ‘In de Herald staat niets over een seriemoordenaar.’
‘Klopt,’ reageerde Marcy. ‘Maar iedereen in de stad zegt het.’
‘Tja, de mensen in de stad weten ook niet alles.’ Harper reed met haar stoel naar haar eigen plek achter de balie, weg van Marcy en het vreselijke nieuws over Luke. ‘Hij komt vast ongedeerd terug.’
‘Dat denk ik dus niet,’ schimpte Marcy. ‘Die andere jongens zijn ook spoorloos verdwenen. Geloof me, iemand heeft ze een voor een de nek om gedraaid.’
‘Marcy!’ viel Harper uit. ‘Luke is Alex’ beste vriend. Hij heeft nog een heel leven voor zich. Ik hoop voor hem en zijn ouders dat hij ongedeerd terugkomt. Laten we het daar alsjeblieft bij houden.’