Reading Online Novel

Lokroep(13)



‘Oké,’ zei Harper met een zucht. Ze zwaaide met haar autosleutels. ‘Dan gaan wij wel.’

De hordeur werd dichtgeslagen en Gemma kwam naar buiten. Ze droeg een supergrote zonnebril, maar Harper kon alleen al aan haar op elkaar geperste lippen zien dat ze boos was.

‘Hij gaat zeker niet mee, hè?’ vroeg Gemma.

‘Deze keer niet,’ zei Harper zacht.

‘Sorry, liefje.’ Brian kwam met zijn hoofd onder de motorkap vandaan en gebaarde naar de zon die stralend aan de hemel stond. ‘Nu het droog is, kan ik mooi even naar je auto kijken.’

‘Zoals je wilt,’ zei Gemma schamper en liep met grote passen naar Harpers auto.

‘Gemma!’ riep Harper bestraffend.

‘Laat haar maar,’ zei Brain.

Gemma stapte in de auto en sloeg het portier met een harde klap dicht.

Hoewel Harper best begrip had voor Gemma’s boosheid, vond ze dat haar zusje zich nog niet zo brutaal hoefde te gedragen. ‘Sorry, pap.’ Harper wierp hem een vermoeide glimlach toe. ‘Ze is...’ Ze hief haar handen in de lucht, niet wetend wat ze ervan moest zeggen.

‘Ach, het geeft niet.’ Brain kneep zijn ogen dicht tegen de zon. Hij had een moersleutel in zijn hand, waarmee hij afwezig op de auto tikte. ‘Eigenlijk heeft ze gelijk. Dat weten we allebei, maar ik...’ Hij liet zijn schouders hangen en zei niets meer.

Harper zag dat hij zijn emoties probeerde te onderdrukken. Ze vond het vreselijk om haar vader zo te zien, maar ze wist niet goed hoe ze hem moest opbeuren.

‘Ik begrijp het wel, pap,’ zei ze ten slotte. ‘Echt waar.’ Ze klopte hem op de schouder. Het volgende moment werd er hard getoeterd.

‘Ze wacht op ons, Harper!’ riep Gemma vanuit de auto.

‘Ik moet gaan, pap,’ zei Harper. ‘Tot straks.’

‘Rij voorzichtig,’ zei Brian. Hij boog zich weer over de motor. ‘En veel plezier.’

Harper had nog iets willen zeggen, maar nu Gemma zich zo idioot gedroeg, wilde ze het niet erger maken. Gemma had sowieso weinig geduld en nu ze ook nog boos was, was ze helemaal niet te genieten.

‘Je bent wel erg brutaal, zeg,’ zei Harper zodra ze in de auto zat.

‘Ik? Brutaal?’ vroeg Gemma vol ongeloof. ‘Ben ik soms degene die mama laat zitten?’

‘Sst.’ Harper startte de auto. ‘Hij blijft hier om jóúw auto te repareren, hoor.’

‘Echt niet.’ Gemma schudde haar hoofd. Ze leunde achterover in de stoel en sloeg haar armen over elkaar heen. ‘Hij kan best op een andere dag aan mijn auto sleutelen. Hij blijft thuis om dezelfde reden dat hij altijd op zaterdag thuisblijft.’

‘Je snapt niet hoe het voor hem is.’

Terwijl ze wegreden, keek Harper nog een keer door de achteruitkijkspiegel. Brian stond op de oprit. Hij zag er een beetje verloren uit.

‘En hij snapt niet hoe het voor ons is,’ wierp Gemma tegen. ‘Het is voor iedereen moeilijk, maar wíj doen er tenminste iets aan.’

‘Ieder verwerkt het op zijn eigen manier,’ zei Harper. ‘We kunnen hem niet dwingen om bij haar op bezoek te gaan. Ik snap trouwens niet waarom je je daar nu ineens zo aan stoort. Hij is al een jaar niet bij haar op visite geweest.’

‘Weet ik,’ gaf Gemma toe. ‘Maar soms kan het me ineens aanvliegen. Misschien omdat hij míj nu als smoes gebruikt om niet mee naar mama te gaan.’

‘Omdat hij je auto wil repareren, bedoel je?’

‘Ja.’

‘Mama is altijd blij om ons te zien.’ Harper wierp een zijdelingse blik op Gemma, die uit het raam staarde. ‘Het maakt niet uit wie er wel of niet komt. We doen ons best en dat weet ze.’

Sinds Harper haar rijbewijs had, maakte ze elke zaterdag samen met Gemma het ritje van twintig minuten naar de woongemeenschap in Briar Ridge, waar hun moeder nu al zeven jaar verbleef. Het was de dichtstbijzijnde woongemeenschap met speciale zorg voor mensen met traumatisch hersenletsel.

Op een dag, nu negen jaar geleden, was Nathalie met Harper op weg naar een pizzafeestje toen ze werden geschept door een dronken automobilist. Harper had er een groot litteken op haar dijbeen aan overgehouden, maar Nathalie was er veel ernstiger aan toe. Ze had bijna een halfjaar in coma gelegen.

Harper was ervan overtuigd geweest dat ze zou overlijden, maar Gemma had de hoop nooit opgegeven. Toen Nathalie uiteindelijk bijkwam, kon ze amper praten, laat staan voor zichzelf zorgen. Ze bleef nog lang in het ziekenhuis, waar ze alles opnieuw moest leren, maar werd nooit meer de oude.

Haar motoriek was ronduit slecht en ook haar verstandelijke vermogens waren ernstig beschadigd. Nathalie was altijd een zorgzame, liefhebbende vrouw geweest. Na het ongeluk had ze echter de grootste moeite om zich in anderen in te leven.