Reading Online Novel

Kussen Voor De Camera(43)



Hij streek met zijn grote hand over haar haren en trok haar dicht tegen zich aan. ‘We lossen het wel op, lieverd. Dat beloof ik.’

Omdat ze te moe was om iets anders te doen, gaf ze zich over aan de troost van de armen waarvan ze nooit afstand had willen doen. De armen van een man die niet van haar hield.





Hoofdstuk 22





Hoe moest hij dit in ’s hemelsnaam tot een goed einde brengen als Payton geen duimbreed week?

‘Ik geef mijn baan niet op!’ Haar wangen waren rood, en haar ogen met donkere kringen eronder glinsterden te fel. Strijdlustig zette ze haar handen in haar zij, terwijl ze hem van de andere kant van zijn woonkamer nijdig aankeek.

‘Mensen werken omdat ze het geld nodig hebben,’ reageerde hij kalm, niet bereid zich tot ruzie te laten uitdagen door de koppige kleine helleveeg die zijn kind droeg. ‘Jíj hebt het geld niet nodig.’ Hij was de rustige van hen tweeën. De redelijke. Geduldig glimlachend zat hij in zijn oorfauteuil, maar ondertussen bewoog hij achter de armleuning zijn vingers om de spanning uit zijn lichaam te krijgen.

Zo waren ze nu al een uur bezig. En de afgelopen maand was het ook steeds op ongeveer dezelfde manier gegaan. Hij deed een voorstel. Zij nam er aanstoot aan. Hij lichtte het toe, gooide het over een andere boeg. Zij keek boos en zei nee. Het maakte niet uit welke voordelen zijn idee had. Als het voorstel van hem kwam, vertrouwde ze het niet en ging ze ervan uit dat het bedoeld was om haar zover te krijgen dat ze met hem trouwde.

Waarin ze gelijk had.

‘Is dat zo, Nate? Hoe sta je tegenover liefdadigheid? Wat vond je ervan toen jij nog niet de weldoener was?’

Hij haalde diep adem. ‘Payton, dit is geen liefdadigheid. Er zijn wetten die ervoor zorgen dat een vader zijn kind onderhoudt. Dat doe ik.’

Beschuldigend keek ze hem aan. ‘Je probeert me afhankelijk van je te maken.’

‘Dat is niet waar. Hoewel ik heel graag voor je wil zorgen, ben ik er niet op uit je je onafhankelijkheid te ontnemen.’ Hij stond op en begon tussen de open haard en de ramen heen en weer te lopen.

‘Allemachtig, Payton, natuurlijk bedoel ik het goed. Ik wil dat het jou en onze baby aan niets ontbreekt. Ik wil niet dat je werkt wanneer je moe bent. Ik wil niet dat je ons kind aan een oppas moet toevertrouwen omdat je het je niet kunt permitteren om dat niet te doen. Snap je niet dat ik alleen maar wil helpen?’ Om zo mijn zin te krijgen, voegde hij er in stilte aan toe.

‘Ik wil geen hulp.’ Maar terwijl ze dit zei, sprongen er tranen in haar ogen. Ze was bang, en hij wist dat ze zich alleen voelde, ook al had hij haar geen moment in de steek gelaten. Maar hij had haar ook geen moment met rust gelaten. Had voortdurend geprobeerd haar zo klein te krijgen dat ze zich door hem de hand liet reiken.

Haar lippen trilden.

Waarom gaf ze niet gewoon toe?

Dit geharrewar was hij meer dan beu. Hij kon zich nauwelijks meer herinneren hoe het tussen hen was geweest voor haar zwangerschap. Nee, dat was niet waar. Het zou gemakkelijker zijn als hij het kon vergeten, omdat hij miste wat ze hadden gehad. Hij miste de vrolijkheid en de tederheid. Hun goede gesprekken. De hartstocht en saamhorigheid. Die wilde hij terug. Hij had zin haar bij de schouders te pakken en door elkaar te schudden tot ze verstandig werd en ja zei tegen het leven dat hij haar aanbood.

Nadat ze hem op haar hoede had aangekeken, slaakte ze een zucht van verslagenheid en keerde hem haar rug toe.

Verdorie.

Hij had nog maanden voor de baby kwam, voor hij zijn ring om haar vinger móést hebben. Maar hij wilde de zaak eerder hebben opgelost. Vandaag zou hij echter niets bereiken. Ze had behoefte aan troost, en die zou hij haar geven.

Voorzichtig trok hij haar in zijn armen. Hij streelde haar rug, boog zijn hoofd naar het hare en fluisterde: ‘Hou op met je tegen me verzetten. Ik weet dat je van streek bent en dat we het niet eens zijn… over heel veel dingen. Maar voor ons allebei is dit nieuw. We lossen het samen op. Oké?’

Haar lichaam spande zich, maar toen gaf ze zich gewonnen. Terwijl ze tegen hem aan leunde, voelde hij de spanning uit haar wegebben. ‘Ik word gek, Nate. Ik ben zo in de war. En ik… ik –’

‘Sst. Ik ben er voor je,’ beloofde hij. ‘Voor jullie beiden. Wat er ook gebeurt.’

Zachtjes snikkend legde ze haar hoofd tegen zijn borst. Ze protesteerde niet toen hij haar optilde, naar de bank voor de open haard droeg en haar op zijn schoot zette.

Hij zou voor haar zorgen. Of ze hem wilde of niet, hij zou haar gelukkig maken. Maar eerst moest ze haar verzet tegen hem staken.



Ze was in slaap gevallen. Dat had ze niet moeten doen, maar ze had zich zo veilig en rustig gevoeld in Nates sterke, warme armen dat ze zich had overgegeven aan de vermoeidheid. Nu was ze echter niet moe meer. Maar ze zat nog steeds op zijn schoot, dichter bij hem dan ze in een maand was geweest.