Kurt Wallander 04(69)
‘Hoe heetten de organisatieadviseurs?’
‘Egil Holmberg en Stefan Fjällsjö. Eén keer was er nog iemand aanwezig, maar zijn naam ben ik helaas vergeten.’
‘Maar deze mensen bleken dus oplichters te zijn?’
Martin Oscarssons antwoord was verrassend.
‘Ik weet het niet’, antwoordde hij. ‘Want de fraude vond op zo’n manier plaats dat er uiteindelijk niemand veroordeeld kon worden. Er was niemand schuldig. Maar het geld was weg.’
‘Dat klinkt heel eigenaardig’, zei Wallander. ‘Wat was er gebeurd?’
‘We gaan terug naar vrijdagmiddag 14 augustus 1992’, zei Martin Oscarsson. ‘De dag waarop de coup werd opgevoerd en in zeer korte tijd werd gepleegd. Voorzover we het naderhand begrepen, was alles heel goed voorbereid. We hadden een vergadering met de organisatieadviseurs in een vergaderzaal op de financiële afdeling. We begonnen om één uur en het was de bedoeling dat we voor vijf uur klaar zouden zijn. Toen de vergadering begon deelde Egil Holmberg mee dat hij al om vier uur weg moest. Maar dat hoefde verder niet van invloed te zijn op de vergadering. Om ongeveer vijf voor twee kwam de secretaresse van het hoofd van Financiële Zaken binnen om te vertellen dat er een belangrijk telefoontje was voor Stefan Fjällsjö. Ik geloof dat ze zei dat het van het ministerie van Industrie was. Stefan Fjällsjö verontschuldigde zich en liep met de secretaresse mee om het gesprek op haar kantoor aan te nemen. Toen er gebeld werd, heeft ze later verteld, was ze van plan de kamer te verlaten om Stefan Fjällsjö ongestoord te laten praten. Haar werd toen medegedeeld dat het gesprek zeker tien minuten zou duren. Ze verliet daarop de kamer. Wat er daarna is gebeurd, is natuurlijk in detail niet helemaal duidelijk, maar in grote lijnen weten we wel hoe het verliep. Stefan Fjällsjö legde de hoorn op het bureau; wie er gebeld heeft weten we niet, alleen dat het natuurlijk niet van het ministerie van Industrie was. Vervolgens is hij via de tussendeur van het kantoor van de secretaresse naar dat van het hoofd Financiële Zaken gegaan en heeft hij per computer opdracht gegeven vier miljoen kronen over te maken naar een bedrijfsrekening bij Handelsbanken in Stockholm. De overboeking werd gespecificeerd als betaling voor verrichte organisatieadvieswerkzaamheden. Omdat het hoofd Financiële Zaken daar in z’n eentje zijn goedkeuring aan kan verlenen, was dat geen probleem. In de specificatie zat een verwijzing naar een contractnummer van het verzonnen organisatieadviesbureau, ik geloof dat het sisyfos genoemd werd. Stefan Fjällsjö schreef een bevestiging dat hij de overboeking goedkeurde. Hij vervalste de handtekening van het hoofd Financiële Zaken en gebruikte het voorgeschreven formulier. Vervolgens voerde hij ook de bevestiging in de computer in. De geschreven bevestiging legde hij in de map met interne post. Daarna keerde hij terug naar de kamer van de secretaresse, praatte verder met zijn makker aan de telefoon en beëindigde het gesprek toen de secretaresse terugkeerde. Daarmee was het grootste gedeelte van de fraude achter de rug. Stefan Fjällsjö keerde terug naar de vergaderkamer. Er waren minder dan vijftien minuten verstreken.’
Wallander luisterde aandachtig. Omdat hij geen aantekeningen maakte, was hij bang allerlei details te vergeten.
Martin Oscarsson vervolgde: ‘Even voor drieën stond Egil Holmberg op om de vergadering te verlaten. Naderhand hebben we begrepen dat hij echter niet het provinciehuis verliet, maar een verdieping lager naar de kamer van het hoofd van de boekhouding ging. Ik moet er misschien op wijzen dat er niemand op die kamer was, omdat het hoofd aan onze vergadering deelnam. In normale gevallen was hij daar niet bij. De organisatieadviseurs hadden echter gevraagd of hij wel bij deze vergadering aanwezig kon zijn. Alles was dus goed voorbereid. Egil Holmberg verschafte zich toegang tot de computer van het hoofd van de boekhouding, voerde het verzonnen contract in en dateerde een verzoek om uitbetaling van vier miljoen kronen op een week eerder. Daarna belde hij de vestiging van Handelsbanken in Stockholm en gaf opdracht tot uitbetaling. Vervolgens bleef hij rustig zitten wachten. Tien minuten later belde Handelsbanken op ter controle. Hij nam het gesprek aan en bevestigde de transactie. Toen bleef er nog maar één ding over om te doen. Hij bevestigde de betalingsopdracht bij de eigen bank van de provincie en verliet de kamer en het provinciehuis. Op maandagochtend vroeg nam iemand het geld op bij Handelsbanken in Stockholm. De man was gemachtigd te tekenen uit naam van sisyfos en noemde zich Rickard Edén. We hebben redenen om aan te nemen dat het Stefan Fjällsjö was die de bank bezocht, maar dus onder een andere naam. Het duurde ongeveer een week voordat het allemaal aan het licht kwam. Er werd aangifte bij de politie gedaan en algauw was duidelijk hoe het gegaan moest zijn. Maar er waren uiteraard geen bewijzen. Stefan Fjällsjö en Egil Holmberg ontkenden natuurlijk; ze waren zeer verontwaardigd. We verbraken alle contacten met het organisatieadviesbureau, maar verder kwamen we niet. Ten slotte werd de hele zaak door de officier van justitie geseponeerd. We slaagden er ook in de gemoederen over wat er was gebeurd tot bedaren te brengen. Dat vond iedereen het beste, behalve één persoon.’