Koninklijke verleider(49)
De verbinding werd verbroken.
Ze wist niet hoelang ze daar trillend van schrik voor zich uit zat te staren. Ten slotte vermande ze zich. Ze moest Harres bellen. Wat haar informant ook zei, ze wist dat hij iets met de info zou doen, er misschien de zaak mee zou oplossen.
Net toen ze zijn nummer intoetste, sprongen twee gemaskerde mannen de kamer binnen door de openslaande deuren die op de patio en de tuinen uitkwamen. Het vuurwapen in de hand van de een zorgde ervoor dat ze niet gilde en niet tegenstribbelde.
‘Wees stil, dan doen we je niets,’ zei de een. ‘We willen alleen dat je meekomt. Onze meester wil je iets laten zien.’
Ze namen haar door de openslaande deuren mee naar buiten, door de tuinen om het paleis heen.
127
Door weer een openslaande deur stapten ze een lege kamer binnen. Ze wilde iets vragen, maar zweeg toen ze Harres’ stem hoorde. Hij praatte met iemand in de kamer ernaast. Aan de telefoon.
‘…en hoeveel vrouwen heb je me zien nemen en weer aan de kant zien schuiven? Denk je dat deze Amerikaanse meer voor me betekent? Aan die anderen heb ik tenminste nog plezierige herinneringen. Zij heeft me bijna mijn leven gekost. Heb je enig idee met hoeveel tegenzin ik al die tijd voor haar heb gezorgd? Ik heb haar leven gered om haar vertrouwen te winnen, om haar geheimen van haar los te peuteren, haar ervan te weerhouden ze bekend te maken. Weet je wel hoe woest ik was toen ik merkte dat ze bijna niets wist? Maar ik moest het spelletje blijven spelen. Ik wist dat ze haar missie nog kon voortzetten en me de rest van de beloofde info kon bezorgen.’
Hij zweeg even voordat hij meedogenloos verderging. ‘Waarom denk je dat ik als lokkertje haar broer heb vrijgekocht? Ze zal nu alles doen om de info voor me te achterhalen. Ik heb haar zelfs mijn liefde verklaard. Ik zou haar een aanzoek hebben gedaan als dat nodig was.’
Harres luisterde kennelijk naar de persoon aan de andere kant. Toen lachte hij, een afschuwelijk lachje dat ze nooit van hem had verwacht.
‘Onder andere omstandigheden had ik me misschien een zekere mate van ridderlijkheid en medeleven kunnen permitteren. Maar het is mijn plicht het koninkrijk te beschermen, daar offer ik alles en iedereen aan op. Dus als ze wat dat betreft voor mij geen nut meer heeft, denk je dan echt dat het mij iets kan schelen of ze blijft leven of niet?’
128
Hoofdstuk 12
‘Heb je genoeg gehoord, ya ghabeyah?’
Ghabeyah. Stommeling.
Stom was nog zacht uitgedrukt. Ze was volledig van de kaart.
De nachtmerrieachtige stem vervolgde: ‘Dat is wat die prins van jou zegt als hij een privégesprek voert met zijn kroonprins, die hem een standje geeft vanwege jou. Dat waren zijn ware gevoelens. Wil je nog steeds naar hem toe hollen met je informatie? Of ga je nu eindelijk wraak nemen op zijn familie?’
Talia staarde naar het mobieltje op het bed. Wie had het aangezet? Hoe was ze teruggekeerd in deze kamer?
Ze keek om zich heen. Ze was alleen.
Haar begeleiders moesten haar hebben teruggebracht en de speaker van de telefoon hebben aangezet. Hun meester, haar informant, trok aan de haak die haar binnenste aan flarden scheurde.
Tot de marteling ophield en het stil werd.
Ze zat op de rand van het bed, verlamd door een verdriet dat nog te groot was om het volledig te beseffen. Ze huilde niet. De woorden van Harres tolden door haar hoofd.
Hij meende het niet, dacht ze. Er is een verklaring. Hij suste Amjad, zijn afschuwelijke broer, zodat hij hem en mij met rust zou laten. Of zoiets. Hij moet het vreselijk gevonden hebben dat te zeggen. Later legt hij wel uit waarom hij het heeft gedaan. Hij houdt van me. Ik wil niets anders geloven…
‘Talia.’
Harres. Hier? Of was het een droom?
Ze keek met een ruk op. Hij wás hier. Keek naar haar.
Alsjeblieft, mijn liefste, neem je woorden terug, leg ze uit. Kijk me alleen maar aan met liefde in je ogen en alles zal weer goed worden.
Voor het eerst sinds ze hem kende, was zijn blik leeg.
Nee, stel me gerust, smeekte ze in gedachten.
129
Dat deed hij niet. Zijn gezicht bleef even onbewogen als zijn stem.
‘Sorry dat ik je stoor bij het rusten, maar mijn privévliegtuig staat klaar.’
‘Klaar? Waarvoor?’ fluisterde ze hees.
‘Om je naar huis te brengen.’
Ze keek naar hem op, de leegte die van hem uitging, verkilde haar. Ze stond op, alsof ze van dichtbij in zijn hoofd wilde kijken om de waarheid te ontdekken.
Ze zag niets. Alleen een muur van onverschilligheid.
Opeens drong zijn verraad, zijn harteloze uitbuiting ten volle tot haar door. Het verpletterde haar.
Eén ding besefte ze wel. Ze was diep gekwetst, ongeneeslijk gewond, en toch kon ze het hem niet betaald zetten. Dat ging ze niet doen. Dat was het enige waar haar informant niet aan had gedacht.