Reading Online Novel

Koninklijke verleider(28)



Ze smolt in zijn armen, haar ademhaling en hartslag gelijk met de zijne.

73





Eindeloos lange minuten van rust en woordloze communicatie later drukte hij zuchtend een kus op haar hoofd. ‘Zie je die ster daar? Met die hemelsblauwe fonkeling? Die ga ik Talia noemen.’

Ze keek naar hem op, meer kussen uitlokkend, zo opgewonden dat ze hem bijna smeekte om meer.

Verstikt mompelde ze: ‘Die heeft vast al een naam.’

‘Kan me niet schelen. Hij doet me denken aan jouw ogen.’

Ze giechelde. ‘Misschien moet je hem dan Talia’s Ogen noemen.’

‘Het is maar één ster, dus Talia’s Oog zou beter zijn. Wordt het Talia’s linker- of rechteroog? Ik stel me voor dat er mythes ontstaan rond zo’n naam.’

‘Hm, als ik een cycloop was, dan hadden we dit probleem niet.’





‘Als jij een cycloop was, dan zouden dat de meest sexy schepsels zijn in de fantasieën van de mannen.’

‘Heb jij soms naast al je andere talenten ook een zwarte band in het vergezocht flirten behaald?’

‘Je hebt gelijk. Ik moet niet overdrijven. In de fantasieën van déze man.

Net als het sexy schepsel dat ik nu in mijn armen heb.’

‘Dat zou je niet zeggen als je me in mijn bloedbevlekte operatiekleding zag met een hoofd als een stekelvarken. Dat vreselijke kapsel hoorde niet bij mijn vermomming, zo hou ik mijn haar uit mijn ogen.’

‘Je hebt het tegen de man die je opwindend vond toen je een baard droeg. Ik zou je sexy vinden als je onder de modder zat. Hm, dat is een idee.’

‘Vind je dat opwindend? Echt iets voor een man.’

‘Nee hoor. Alleen als het om jou en mij zou gaan.’ Ze draaide zich met een boze blik naar hem om en hij floot. ‘Ho even. Misschien noem ik hem Talia’s Boze Blik.’

‘Omdat hij scherp en koud is, hè?’

‘Helemaal niet. Deze ster is, net als jouw boze blik, boeiend, betoverend, vastberaden, ontembaar.’

Bijna had ze iets doms gedaan. Zoals de nasmaak van die heerlijke woorden van zijn lippen kussen, of met haar tong rondjes draaien om het kuiltje in zijn linkerwang.

74





In plaats daarvan wierp ze hem een gespeeld hooghartige blik toe. ‘Als je maar weet dat ik de assistenten op de Spoedeisende Hulp met die blik in het gareel hou.’

‘Dat geloof ik graag.’ Hij trok haar abrupt tegen zich aan. ‘Zou je dat hier willen doen?’

Haar hart miste een slag. Ze probeerde zich nog verder om te draaien zodat ze hem in de ogen kon kijken. ‘Bedoel je hier in Zohayd op een afdeling spoedeisende hulp werken?’

‘Eigenlijk zou ik het fantastisch vinden als je mijn mannen en vrouwen zou willen trainen in SEH.’

‘O…’ Het idee om in Zohayd te blijven nadat ze dit avontuur hadden overleefd, het feit dat hij haar zo respecteerde dat hij haar een dergelijke verantwoordelijkheid aanbood, en de verrukking bij de gedachte dat ze hem dan regelmatig zou kunnen zien overweldigde haar.

Zonder te overwegen of zoiets wel mogelijk was, keek ze hem stralend aan. ‘Dat klinkt fantastisch!’ Pas toen zijn ogen ook begonnen te schitteren, aarzelde ze. ‘Ik bedoel, we moeten erover praten als dit achter de rug is… Kijken of het mogelijk is en – wacht eens even…

vrouwen? Heb jij vróúwen in je elitetroepen?’

‘Niet veel, want het schijnt niet echt een favoriete carrière-optie te zijn van de vrouwen van Zohayd.’

‘Ik ben verbijsterd dat het een carrière-optie ís. Dat je vrouwen in je eenheid hebt.’

Hij glimlachte. ‘Ik mag dan een koppige ezel zijn, ik ben geen seksistische ezel.’

Ze rolde met haar ogen. ‘Daar blijf je maar over doorzagen, hè?’

‘Moet ik ermee ophouden?’ plaagde hij.

Ze dacht even na, toen glimlachte ze ondeugend. ‘Nee hoor.’

Daarna zwegen ze en kropen ze dichter tegen elkaar aan alsof het afgesproken was.

Nadat ze zo een uur in groeiende kameraadschap hadden doorgebracht, gingen ze weer op weg.



De derde dag kwam en ging voorbij.

75





Aan het eind van de vierde dag waren hun voorraden bijna uitgeput. Er was geen oase te bekennen.

De vijfde dag, na zonsondergang, toen ze hun cyclus van trekken en rusten hervatten, had Harres iets gedaan wat haar bang en wanhopig maakte.

Hij had al hun spullen gedumpt.

Toen ze had geprotesteerd, had hij haar een poos zwijgend aangekeken.

Uiteindelijk had hij gezegd dat ze geen enkele reden had om te geloven dat hij wist wat hij deed, maar dat hij het tempo zo niet langer vol kon houden. Vertrouwde ze erop dat hij wist wat ze moesten doen om te overleven, om de oase te bereiken?

Ze had hem vertrouwd.

Maar ze hadden de oase niet bereikt.