Reading Online Novel

Het Zevende Kind(300)



Weer voelde ik mijn woede tijdens het lezen, want Magna had mijn leven en dat van Magdalene veel dichterbij en veel grondiger gevolgd dan ik ooit gevoeld of gedacht had. Ik begreep niet dat ze nooit haar observaties had onthuld aan het kind waarvan zij beweerde te houden – zelfs niet de minste hint – dan had ik haar gerust kunnen stellen en al deze opgeschreven misverstanden kunnen rechtzetten.

Misschien had iets van wat er later gebeurde dan vermeden kunnen worden, dacht ik. Maar mijn pleegmoeder had ervoor gekozen te zwijgen en de beschrijvingen alleen aan haar geliefde Protocol over te laten – als een vage fluistering voor het nageslacht – zelfs op de pagina’s waarvan het niet de bedoeling was dat iemand anders dan zijzelf die zou zien. En ik al helemaal niet.

In deze jaren – ik was zo’n elf jaar oud – had ze me intensief in de gaten gehouden, en haar bezorgdheid had haar naar de schriften doen zoeken, die Gerda mij eens had gegeven om in te schrijven, toen ik niet in mijn kamer was. Ze wilde zien waarover ik fantaseerde – zoals ze het uitdrukte – maar ze vond ze in eerste instantie niet, want ik had ze verstopt, zo goed als ik maar kon. Gedurende deze periode ondernam ik mijn geheime reisjes naar de kinderen, die ik in de gaten hield, terwijl zij naar vergaderingen of conferenties in dienst van de Goedhartigheid was – en Gerda verkoos om redenen die ik nooit heb begrepen, mij de hand boven het hoofd te houden.

Begin 1973 kreeg Magna’s monitoren van mij toch een doorbraak: Gisteren, toen Marie zoals gewoonlijk in haar stoel bij de steiger zat en naar Hven keek door de kijker waar de glazen allang uit waren, kreeg ik een idee dat ik al lang geleden had moeten hebben. Ik haastte me naar haar kamer, en ja hoor: in een lade met een dubbele bodem in de oude secretaire van de kapitein vond ik de blauwe kladschriftjes, die Gerda haar ooit gegeven heeft.

Die middag opende Magna mijn schriften een voor een en bestudeerde ze alle geheime gedachten en observaties die ik erin geschreven had – en dat maakte me woedend. Maar op hetzelfde moment merkte ik tot mijn tevredenheid hoe razendsnel ze er spijt van had gekregen.

Vandaag wilde ik dat ik nooit in die schriften had gelezen, maar wat gebeurd is, kan niet meer ongedaan worden gemaakt, noteerde ze. Er was iets wat ze niet begreep: Is het normaal dat een elfjarige dingen zo opschrijft, dat het het dagboek van een overleden vrouw lijkt? Niet alleen alsof ze haar heeft gekend – maar alsof ze haar IS? Zou dat normaal zijn? Kan dit worden beschouwd als een onderdeel van een natuurlijke kinderfantasie? Ik durf dit bijna niet op te schrijven. Zelfs niet in dit boek, dat niemand ooit te zien krijgt. En ik durf het al helemaal niet te vragen aan de psychologen van Moederhulp.

Er was een klein stukje overgeslagen in die merkwaardige regels – toen kwam het: Ik ben wanhopiger dan ooit.

Mijn woede groeide van woord tot woord tot een punt waarop ik bijna stikte, en ik voelde het water dat mij altijd heeft verraden, langs mijn linkerwang lopen. Magna had alle grenzen overschreden. Ze had niet alleen in mijn schriften gelezen, ze had er ook kopieën van gemaakt, en ze had overwogen om ze te laten zien aan Kongslunds bebaarde garde van pijprokende orakels en hen om raad te vragen. Ze was akelig dicht bij het openbaar maken van mijn en Magdalenes diepste gedachten geweest – de gedachten die alleen aan ons toebehoorden – aan alle mensen die ik hier in de wereld verafschuwde. Ze had gelezen over mijn eerste ontmoeting, destijds toen het water was gekomen en ons beiden bijna had doen verdrinken. Ze had toegang gehad tot mijn meest intieme herinneringen – en ze had er alleen maar aan gedacht om ze door te geven aan de mannen die alle kinderen die ze niet begrepen kapot wilden maken.

Gerda had haar indringend overgehaald dat niet te doen.

Gerda is bang voor de risico’s die het met zich meebrengt. Dat ze Marie uiteindelijk van mij af zullen nemen. Misschien is het normaal om in zo’n fantasiewereld te leven, maar zo niet, dan loop ik het risico mijn dochter kwijt te raken, zegt ze. Dat zou natuurlijk een ramp voor ons allemaal zijn, want als ze echt zo ziek is als ik vrees, dan kan niemand haar beter helpen dan ik.

De logica was net zo nuchter als Gerda zelf, maar het was echt iets voor mijn pleegmoeder om een ziekte toe te dichten aan een ander mens, die ze daarna gedurende nog een paar decennia mocht gaan repareren in naam van de Goedhartigheid – maar in dit geval was ik natuurlijk opgelucht over haar beslissing. Toch gaat ze verder: Ik heb opnieuw met Gerda over het probleem gesproken – en voor een keer lijkt ze zo radeloos, alsof ze met iets wordt geconfronteerd wat ze nooit eerder heeft meegemaakt. Ik had nooit gedacht juist Gerda zo te zullen zien. Inger Marie heeft altijd al veel verzonnen, dus misschien is dat de enige verklaring voor het dagboek van Magdalene. Als klein meisje al beeldde ze de meest naïeve kinderverzorgsters in dat Villa Kongslund vol zat met kinderen van beroemde mensen, en dat er hier een verborgen netwerk was dat de rijken beschermde. Het beeld van alle voorname families die met hun kinderen over de Strandvej wandelden moet haar hebben geïnspireerd, en zoals Gerda zegt: Ze heeft het misschien gecombineerd met de grappige bijnamen die we de kinderen gaven, naar beroemde mensen. Toentertijd lieten we haar maar gewoon begaan. Het leek toch immers onschuldig. Niemand kon serieus vertrouwen hechten aan zulke fantasievolle verhalen, dachten we. Dat was misschien een vergissing.