Het Zevende Kind(298)
Asger sloten ze uit, omdat ze niet dachten dat Magna met haar grote verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot juist deze adoptie Eva’s zoon naar een familie zou sturen die helemaal in Århus woonde, wat haar beduidend minder mogelijkheden voor controle zou laten (hier hadden ze haar mentale beschermingsdrang perfect ingeschat).
Daarom was hun belangstelling in de eerste plaats uitgegaan naar de twee jongens in Søborg, Severin en Orla – en vooral Orla, die bij een alleenstaande moeder in Frydens Vænge beland was, had hun interesse. Met het gevoel van de twee mannen voor illegaal werk en tactische planning, concludeerden ze dat het misschien een uitgekookt trucje van Magna’s zijde was – een verhaal over een alleenstaande, biologische moeder te construeren – juist om hun aandacht af te leiden. Orla kwam vaak naar het kindertehuis, en bovendien leek de jongen met zijn stevige postuur op de succesvolle politicus.
Aan het eind van 1962 beloofde Ole Almind-Enevold daarom zijn vriend, politieagent Carl Malle, zijn volledige steun voor de rest van zijn carrière als hij hem slechts een, maar daarentegen zeer belangrijke dienst wilde bewijzen: naar een van de rode nieuwbouw rijtjeshuizen in de wijk in Søborg verhuizen, waar de twee jongens woonden.
Zodat de twee mannen discreet de kans hadden om het doen en laten van de jongens te volgen.
En zo verstrijkt de tijd – zonder dat ze dichter bij het oplossen van de puzzel komen, en zonder dat iemand het onrecht bemerkt dat tegen zowel Eva als haar kind is begaan. Wanneer ze enkele jaren later bloedmonsters van de vijf jongens krijgen en die geen resultaat opleveren, raadt Carl Malle meer van dit soort risicovolle onderzoek af – ongetwijfeld omdat hij vreest dat Oles zoon niet onder de vijf zit, wat hem zijn wurggreep op Ole zou ontnemen. Ik kon het niet helpen te glimlachen over de werkelijke oorzaak van het falen... dat de twee mannen vijf jongens hadden getest – maar natuurlijk nooit een meisje.
De drie samenzweerders – Magna, Ole en Carl – zitten vast in een kringetje waarin ze alleen elkaar in de gaten kunnen houden – en natuurlijk naar buiten toe totale stilte in acht nemen.
Gaat een van hen om, dan gaan ze allemaal.
Het meisje Eva blijft in Adelaide in Australië wonen en voldoet hiermee aan het pact dat ze is aangegaan in het belang van haar kind. Ze neemt een nieuwe naam aan en gaat als secretaresse bij een oliemaatschappij werken, maar vindt nooit een man. Ik ga ervan uit dat haar gemis – en haar enorme zelfverwijt – een groot obstakel was.
In de tijd na de dramatische gebeurtenissen komt Oles carrière, volgens Magna, nagenoeg tot stilstand. De nieuwe premier die in het najaar van 1962 aantreedt, passeert hem voor een ministerspost omdat er binnen de Partij nog steeds geruchten gaan over een schandaal dat iets te maken heeft met zijn werk voor justitie en dat mogelijk een zeer jonge, vrouwelijke gevangene betreft.
Geen politicus wil daar toch aan denken.
Ondertussen lappen de knapste heren doktoren ter wereld mijn gehavende lichaam zo goed mogelijk op, en ik richt mij langzaam wat meer op en krijg mijn eigen, zij het verborgen, leven op Kongslund.
Ik heb haar de naam Inger Marie gegeven, want dit zijn twee oud-Deense namen, die in hun originele vorm De Mooie en Degene Die Van De Zee Komt betekenen – en niets past beter bij elkaar, schrijft Magna in het voorjaar van 1963 en vervolgt vol vertrouwen: Ze moet nog steeds een aantal operaties ondergaan, maar het is de artsen gelukt haar voeten een beetje meer naar binnen te zetten, zodat ze naderhand in staat zal zijn bijna net zo als andere kinderen te lopen. Ik ben erg verheugd over die ontwikkeling. Op de tweede verjaardag van de vondst van het vondelingetje schreven verscheidene tijdschriften weer over de sprookjesachtige geschiedenis, en de journalisten betreurden opnieuw dat het nooit iemand was gelukt de vader en moeder van het kind te vinden. De politie ontvangt nog steeds tips over de zaak wanneer erover wordt geschreven; de meeste afkomstig van gestoorde mensen die dit soort sprookjesverhalen onvermijdelijk aantrekt.
Een jaar later schrijft ze: Moederhulp heeft nu, op mijn verzoek, erkend dat het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk zal zijn om voor onze kleine Inger Marie een adoptiegezin te vinden. Ze ziet er nog steeds heel anders uit, en ze is nog zo fragiel dat ze niet in een normaal gezin zou kunnen leven. Mevrouw Krantz begrijpt mijn voorstel, zodat Moederhulp mij binnenkort de officiële status van Pleegmoeder van de kleine Inger Marie verleent.
Op deze pagina’s is haar vreugde een ‘echte’ moeder te worden onmiskenbaar: Marie houdt ervan in jurkjes in felle kleuren rond te lopen. Ze kiest graag geel in de kleur van de fresia’s, die in volle bloei staan in het bloemperk voor het raam van de Zuigelingenkamer. Haar favoriete bezigheid is om samen met mij in de tuin te wandelen en pas uitgekomen fresia’s voor de feestdagen van Kongslund te plukken, of voor wanneer we bezoek krijgen van voorname gasten die over ons werk hebben gehoord – sommigen van zo ver weg als Japan.