Reading Online Novel

Het Zevende Kind(299)



Ik fronste mijn wenkbrauwen – want ik herinnerde het me helemaal niet op die manier.

In plaats daarvan had ik een duidelijk beeld voor me van een energieke, geconcentreerde vrouw die de taak van het bloemenplukken helemaal alleen klaarde, in eenzame majesteit, en daarna almachtig aan de keukentafel stond en de steeltjes platsloeg alsof het kleine mensjes waren die in een levensvatbare vorm moesten worden gemanipuleerd.

Ergens constateert Magna, bijna met een soort opluchting: Het is toch maar een geluk dat Inger Marie vanaf haar geboorte zo beschadigd was. Ze vertoont absoluut geen gelijkenis met een van haar ouders.

Enkele jaren later vertrouwt ze aan het Protocol toe welke rol Gerda in mijn opvoeding had: We hebben besloten kleine Inger Marie thuis onderwijs te geven, omdat de psychologen van mening zijn dat ze nog te zwak is om naar school te worden gestuurd samen met de andere kinderen. Het is belangrijk dat ze volmaakte rust heeft. Ik heb besloten haar de Koningskamer te geven, en ik heb haar verteld over de achtergrond van de kamer en de ligging precies in het midden van Villa Kongslund tussen het noorden en het zuiden. Onlangs las Gerda haar een oud artikel in Søllerød Posten voor, waarin de geschiedenis van het hele gebied beschreven werd. Inger Marie was zeer onder de indruk van het verhaal van het kleine spastische meisje dat in het witte huis op de helling achter Kongslund opgroeide. De krant had enkele dagboekfragmenten van het meisje over de oude zeekapitein Olbers, die de eerste eigenaar van Villa Kongslund was, afgedrukt. Inger Marie is er gek op, hoewel ze haar natuurlijk nooit heeft ontmoet...

Die laatste constatering verwonderde me, want Magdalene was steeds bij mij geweest – zowel op de helling als op het strand – en vooral toen ze in haar rolstoel bij de steiger zat, en naar de Sont keek door de kijker van de Koning.

Dat moest Magna toch hebben gezien.

Gerda zegt dat het zonder twijfel Magdalenes geschiedenis was die Marie zo vroeg deed beginnen met schrijven, en tot ieders verbazing. Ze heeft een stapeltje hemelsblauwe schriftjes gekregen waarin ze schrijft, en waarover ze waakt als over de kostbaarste schat. Niemand heeft nog mogen zien wat ze schrijft, maar ik ben natuurlijk erg benieuwd. Ze laat me haar schrijfsels vast nog wel een keer zien.

Dat is de laatste plek in het Protocol waar Magna’s beschrijving van mijn leven en mijn bezigheden nog een relatief lichte en zorgeloze toon aanhouden.

Daarna verandert het beeld abrupt. Pagina na pagina lijkt de stemming te veranderen, en het wordt steeds duidelijker dat Magna’s studie van haar pleegkind nu een bezorgdheid omvat, die groeit naarmate de maanden voorbijgaan. Het culmineert op de ochtend waarop ze mijn hartsvriendin dood aantreffen.

De oude spastische vrouw is vannacht gestorven. Ze vonden haar liggend onder aan de voet van de helling naast de rolstoel, waarin ze reed als ze zich een zeldzame keer naar buiten waagde. De politie meent dat ze zo roekeloos was om haar huis te verlaten terwijl het nog donker was, omdat het de nacht na de maanlanding van de Amerikanen was, en omdat er een volledig geplette oude kijker naast haar lag daar beneden aan de helling. De politieagenten denken dat ze naar de maan wilde kijken en daarna omgevallen is in het donker.

Ik voelde een plotselinge, lichte woede over Magna’s beschrijving. Ze was op dit punt in het Protocol aangekomen bij het cruciale moment in mijn leven, en ik wenste haar aanwezigheid niet langer. Ze moest niet dichterbij komen.

Ik had Marie nooit mee moeten nemen naar de begrafenis van de oude Magdalene.

Het is alsof de oude vrouw na haar dood een obsessie voor haar is geworden. In de schuur achter de Slaaphal heeft ze de oude rolstoel gevonden waarin de kinderverzorgsters haar als kind rondreden toen haar voeten waren ingebonden. En laatst vond ze een oude verrekijker, die iemand op het strand had achtergelaten. Die heeft ze aan de armleuning van de rolstoel bevestigd. Op sommige dagen draagt ze de stoel naar het water en zit dan urenlang op het strand naar Hven te staren door het oude roestige instrument waar je waarschijnlijk niets door kunt zien. Ik weet niet wat ze denkt dat ze zoekt, maar ik weet van de bibliothecaris dat ze drie boeken over de astronoom Tycho Brahe heeft geleend bij de bibliotheek van Søllerød. Misschien is ze gewoon geïnspireerd geraakt door de maanlanding. Gerda zegt dat ik niet zo bezorgd moet zijn, maar daar ben ik niet zo zeker van. Gerda gelooft zoals altijd in het goede in de mensen.

Maand na maand blijft ze om het groter wordende probleem van het begrijpen van haar kind heen cirkelen – en mijn interesse voor de plek waar ik nooit los van zal komen. Het zal nog veel erger worden, blijkt: Nu is ook Gerda bezorgd. En met reden. Gisteren vertelde Marie haar dat haar verrekijker aan een Koning toebehoorde, namelijk de monarch die Villa Kongslund liet bouwen, en dat ze hem daarom geërfd heeft van de spastische vrouw. Waar halen kinderen dat soort nonsens vandaan? Gerda heeft geprobeerd haar de rolstoel terug te laten zetten in de schuur, want ze heeft hem immers helemaal niet nodig. Maar Marie houdt vol dat die heeft toebehoord aan de oude dame van de naburige villa – en het is deze hardnekkige illusie die ons het meest zorgen baart.