Reading Online Novel

Het Zevende Kind(260)



We waren vandaag nog net zo met elkaar verbonden door het Lot als met Kerstmis 1961.



*

We zitten bij de oude, glazen tafel in de tuinkamer, en het waait stevig vanuit de Sont. De wind schudt aan het dak en doet het houtwerk kraken.

In het begin is er een pijnlijke stilte, en alles voelt tegelijkertijd zowel natuurlijk als formeel – en een buitenstaander zou ongetwijfeld de sentimentaliteit kunnen merken die ons onverwacht heeft overvallen en die maakt dat we de eerste paar minuten oogcontact vermijden.

Zelfs Peter Trøst is aanwezig – met twee krukken lopend, waar hij op kan steunen mocht de vreemde krachteloosheid in zijn benen in alle hevigheid terugkeren. Hij is van plan om meteen terug te keren naar het televisiepaleis en de wanhopige professor – zeker om de uiteindelijke ineenstorting van de tv-zender van nabij te aanschouwen, denk ik.

Severin en Orla zitten aan weerszijden van Peter op de bank, beiden met gebogen hoofd, terwijl Asger – niet verrassend – achterover leunt en naar het plafond kijkt alsof het van glas is en zijn ogen toegang geeft tot de duisternis en het universum erboven.

Nils Jensen zit rechtop in een van de antieke mahoniehouten stoelen met hoge rug, die de gastvrouw voor hem gevonden heeft, en ik denk dat hij ons probeert duidelijk te maken dat mijn onthulling over zijn verleden hem niet uit het veld heeft geslagen. Niet meer. Tot slot zit Susanne wat teruggetrokken in een diepe, pluche fauteuil. Zij nipt aan haar delicate Oolongthee – met halfgesloten ogen die op de rand van het kopje rusten.

Ikzelf bekijk het kleine gezelschap vanuit een plekje in de schemering tussen de bank en de stoel van de astronoom en ik haal me de woorden uit Eva’s brief voor de geest, waarmee het allemaal begon: Ik kan alleen maar jaloers zijn op hun onschuld en de gelukkige oogjes onder de kaboutermutsjes. Als een van hen van mij is, en daar ben ik wel zeker van, dan heeft u dat niet geschreven en ik weet natuurlijk waarom. Ze moeten allemaal zijn opgegeven voor adoptie in de maanden die volgden.

Er is natuurlijk een achtste persoon aanwezig – Knud Tåsing – en hij is degene die de stilte verbreekt met een karakteristiek praatje dat zowel zelfingenomen is als bewust nuchter, zoals hij de gewoonte heeft: ‘Er is iets wat ik moet noemen – allereerst,’ zegt hij, nasaal. ‘Dus, voordat we verder op de details van de hele Kongslund-affaire ingaan. Mijn bronnen binnen het ministerie geven aan dat jullie families vandaag of morgen een bezoekje zullen krijgen van de politie... alle vijf de adoptiefamilies die nu nog over zijn – Asgers, Peters, Susannes, Severins – en natuurlijk die van jou, Nils.’

Er gaat een kleine schok door de fotograaf heen en ik begrijp ogenblikkelijk waarom. Zijn ouders weten nog niets over de informatie die ik hem heb gegeven. Hij heeft het nog niet aangedurfd hen te confronteren met de waarheid die ze voor hem verborgen hebben gehouden – en nu beseft hij dat hij dat wel zal moeten – en snel ook.

Ik kan zien dat Knud Tåsing tot dezelfde conclusie is gekomen, en dat dat de reden is van de bijzondere nadruk op de naam van zijn enige vriend. Ik denk niet dat Nils Jensen mij al heeft vergeven voor de informatie die ik hem moest geven. Geen van de anderen zou ook maar iets hebben verraden, daar ben ik me van bewust.

‘Wat het grote publiek betreft, tja, iedereen denkt dat de Kongslund-zaak een afgesloten hoofdstuk is,’ zegt de journalist. ‘Maar anderen werken er dus wel verder aan – en we weten ook waarom. Het ministerie – en met name Almind-Enevold – wil Eva’s kind vinden, dat ook van hem is, en ze willen vooral ook de sporen uitwissen van wat ze gedaan hebben. Het was allemaal hartstikke illegaal en volstrekt immoreel, zelfs naar hedendaagse normen. In het beste geval hebben ze geprobeerd een kind te stelen van een moordenares die gratie had verkregen en die ze vervolgens naar de andere kant van de aardbol gedeporteerd hebben. In het ergste geval was er ook een handeltje aan verbonden dat vele jaren geduurd heeft en het voortbestaan van het Kongslund-kindertehuis veiligstelde. Hier hielp men bepaalde rijke en machtige mannen, wanneer die aan hun driften hadden toegegeven en dat ongewenste gevolgen had gehad. Dat is pas echt een goed verhaal.’

‘Als het waar is.’ Dat is merkwaardig genoeg mijn eigen stem – en ik kan op hetzelfde moment voelen dat Susannes ogen opkijken vanaf de rand van het kopje en op mij gericht zijn. Ze moet even sceptisch zijn als ik wat betreft bliksem-oordelen over wat ook haar verleden is. Maar ze zegt niets.

‘Degenen die hun adoptieouders nog niet de beslissende vragen hebben gesteld moeten dat dus vanavond gaan doen – voordat de politie dat doet. Ik begrijp dat zowel Susanne, Asger als Peter een negatief antwoord hebben gekregen. Severin zegt ook dat zijn ouders niets weten.’ Dat is van de kant van Knud Tåsing een discrete manier om vast te stellen dat hij nu alleen nog de informatie van Nils Jensen mist, om dit deel van ons privéonderzoek te kunnen afronden.