Gestapo(79)
De Stabsfeldwebel gunde zich de tijd. Zeer op zijn gemak las hij de papieren van luitenant Ohlsen door. Zoals hij daar zat, deed hij denken aan een vermoeide gorilla. Hij had kleine, geelbruine ogen. Zijn wenkbrauwen waren kastanjebruin en stug als de borstels van een varken. Hij droeg de bijnaam "De Verrader".
Hij trok zijn ene wenkbrauw op, likte zijn lippen af, peuterde met een lucifer een stukje vlees uit zijn tanden en liet zijn hoge artillerielaarzen kraken.
'Een defaitist,' constateerde hij. 'Een defaitist.' Zijn toon was minachtend. 'Weer zo'n kletskous. Altijd die kankeraars. Ik zie nog liever een echte misdadiger dan een vent die hier wegens par. 91 zit... Dat zijn allemaal rooien. Dan heb ik nog liever die vromen. Ze zitten de hele dag over de bijbel te suffen, dat is waar, maar ze bekennen ten slotte. Het zijn niet zulke idioten als die rooie rotzakken. Jullie vechten tegen windmolens. Begrijp dat dan toch eens. Luister nu goed, gevangene. Je haalt je zakken leeg en je vergeet de geheime bergplaatsen niet. Kleed je desnoods helemaal uit, maar leg al je spullen hier op tafel. Van rechts naar links en netjes in de rij. Je kunt de rand van het tafelblad als lineaal gebruiken. Twee vingers afstand tussen alle voorwerpen. Aansteker en sigaretten helemaal rechts. Het geld het laatste en links. En vlug, want het is oorlog en we hebben geen tijd, voor defaitisten.'
Luitenant Ohlsen keek naar zijn bezittingen die nu op de tafel van de, Stabsfeldwebel lagen: aansteker, vulpen, horloge, pijp, aantekenboekje en alle andere voorwerpen die een man gewoonlijk in zijn zakken meedraagt. Helemaal links 32 mark en 67 pfennig. Het speet hem dat hij het geld niet naar zijn zoon in het kamp had gestuurd.
Alles werd zorgvuldig op een lijst genoteerd. Aan ieder artikel werd een afzonderlijk etiket gehecht, wat voor bepaalde voorwerpen, zoals de aansteker, nog niet zo eenvoudig ging.
'Wat een onzin ook om met al die rommel in je zakken rond te lopen,' mopperde "De Verrader", prutsend met een touwtje.
Ten slotte viel zijn blik op de rode ster op luitenant Ohlsens portefeuille. Het was een souvenir van Charkow, het onderscheidingsteken van een Russische commissaris.
'Dat soort rommel bewaart een fatsoenlijk mens niet!' riep "De Verrader" en hij rukte de rode ster eraf, smeet hem op de grond en vertrapte hem.
Het was alsof zijn zware sporen enthousiast meerinkelden bij deze destructieve daad.
'We vechten tegen hen en we vertrappen hen.'
Stabsfeldwebel Stahlschmidt hield van zijn werk. Hij wist heel goed dat hij "De Verrader" werd genoemd, maar niemand durfde hem dat in zijn gezicht te zeggen. Wie dat ooit waagde, mocht God en de duivel wel allebei achter zich hebben om hem te beschermen! Hij werkte nu al vijftien jaar in de garnizoensgevangenis van Altona. Zijn borst was met diverse kleurige lintjes getooid. In de Eerste Wereldoorlog was hij bij de slag aan de Somme licht gewond. Een Britse grenadier had hem met zijn bajonet in de linkerdij geprikt. De kreet die "De Verrader" slaakte, was kilometers ver in de omgeving te horen geweest. Tijdens zijn herstelperiode was hij bij de veldgevangenis van de 31ste infanteriedivisie in Bergen gekomen. Dit was hem zo goed bevallen, dat hij had besloten de rest van zijn leven in militaire gevangenissen door te brengen. Na in 1920 enkele maanden onder Freikorpsgeneral von Lüttwitz te hebben gediend, had hij moeten overschakelen naar een burgergevangenis in Hannover. Hier was hij echter slechts negen maanden gebleven. Daarna was hij bij de Reichswehr gekomen. Hij had zich als een vis in het water gevoeld, toen hij weer deel uitmaakte van een honderdduizend man tellend leger, dat zo'n uitstekende voedingsbodem had gevormd voor Hitlers propaganda. Zonder dit leger zouden de nazi's er nooit in geslaagd zijn elf jaar later de Wehrmacht op de been te brengen.
De Reichswehr heeft altijd zijn best gedaan zich van alle schuld vrij te pleiten. Het is nooit gelukt. "De Verrader" werd cipier in de garnizoensgevangenis van Celle, een gezellig gevangenisje. Daar had hij zijn eerste gedetineerde vermoord. Hij had het een beetje onhandig gedaan en hij was bijna in moeilijkheden gekomen. Hoe hij zich eruit had gedraaid, zou wel altijd een mysterie blijven. Een luitenant had een poging gedaan de zaak te onderzoeken. Maar merkwaardig genoeg was diezelfde luitenant om het leven gekomen op de weg naar Bergen, ongeveer op de plaats waar later het beruchte concentratiekamp zou verrijzen.
Drie jaar later was "De Verrader" Oberfeldwebel geworden en overgeplaatst naar de garnizoensgevangenis Hamburg-Altona. Daar had Hitlers Wehrmacht hem aangetroffen. Hij werd als een waardevolle aanwinst beschouwd, een nuttig erfstuk van de arrogante Reichswehr, die zoveel belangrijke figuren had geleverd, als de generaals Paulus en Keitel, om nog maar niets te zeggen van SS-Obergruppenführer Berger, die het oppertoezicht kreeg over de concentratiekampen. "De Verrader" werd Hauptfeldwebel en hij voelde zich almachtig.